1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Individuele waardeoverdracht pensioen: minister heeft oog voor bijbetalingsproblematiek

Individuele waardeoverdracht pensioen: minister heeft oog voor bijbetalingsproblematiek

De wetgever beoogde bij de introductie van het recht op waardeoverdracht in 1994 pensioenverlies voor de werknemer bij verandering van de werkkring tegen te gaan. Hierdoor wordt de arbeidsmobiliteit van met name oudere werknemers bevorderd. Vanuit werkgeversoptiek valt echter te betwijfelen of de arbeidsmobiliteit thans niet juist belemmerd wordt. Werkgevers kunnen bij waardeoverdracht namelijk geconfronteerd worden met een verplichte bijbetaling. De minister van SZW ziet deze praktisch nadel...
Leestijd 
Auteur artikel Frédérique Hoppers
Gepubliceerd 08 juli 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De wetgever beoogde bij de introductie van het recht op waardeoverdracht in 1994 pensioenverlies voor de werknemer bij verandering van de werkkring tegen te gaan. Hierdoor wordt de arbeidsmobiliteit van met name oudere werknemers bevorderd. Vanuit werkgeversoptiek valt echter te betwijfelen of de arbeidsmobiliteit thans niet juist belemmerd wordt. Werkgevers kunnen bij waardeoverdracht namelijk geconfronteerd worden met een verplichte bijbetaling. De minister van SZW ziet deze praktisch nadelige uitwerking onder ogen en draagt in dit verband een tussenoplossing aan die het recht op waardeoverdracht beperkt.

Waardeoverdracht vanuit werknemersoptiek

Werknemers die veranderen van werkgever hebben op grond van artikel 71 Pensioenwet het recht hun eerder opgebouwde pensioenaanspraken over te dragen naar de nieuwe pensioenuitvoerder. Doordat steeds meer eindloonregelingen zijn omgezet in middelloonregelingen, boet het recht op waardeoverdracht in de praktijk aan betekenis in. Dat neemt echter niet weg dat er nog steeds redenen zijn te besluiten tot waardeoverdracht. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat een verschil in indexatiekwaliteit tussen de oude en nieuwe pensioenregeling waardeoverdracht aantrekkelijk maakt. Door de verscherpte communicatieregels over onder meer het indexatiebeleid (invoering van het toeslagenlabel) wordt voor deelnemers steeds meer inzichtelijk wat de indexatieambitie is en hoe groot de kans op indexatie is. Hierdoor zijn deelnemers beter in staat de informatie over het indexatiebeleid te beoordelen en dit aspect mee te nemen in de besluitvorming al dan niet gebruik te maken van het recht op waardeoverdracht.

Waardeoverdracht vanuit werkgeversoptiek

Veel werkgevers realiseren zich echter niet dat het besluit van deelnemers te kiezen voor waardeoverdracht voor hen financieel nadelige gevolgen kan hebben. Zo kunnen (oude of nieuwe) werkgevers bijvoorbeeld geconfronteerd worden met een verplichting tot bijbetaling, die behoorlijk in de papieren kan lopen. Dit probleem doet zich specifiek voor wanneer één of beide bij de overgang betrokken werkgevers de pensioenen niet hebben ondergebracht bij een pensioenfonds, maar bij een verzekeraar. Verzekeraars waarderen pensioenverplichtingen tegen rekenrente, terwijl het wettelijk tarief voor waardeoverdracht sinds 1 januari 2008 gebaseerd is op de marktrente. Op dit moment is de vastgestelde marktrente lager dan de rekenrente en moet de oude werkgever veelal bijbetalen. In 2010 was de marktrente juist hoger dan de rekenrente en werd de nieuwe werkgever dientengevolge vaak met bijbetaling geconfronteerd. Bij brief van 16 juni jl. informeert de minister van SZW de Tweede Kamer over een tussenoplossing om deze bijbetalingsproblematiek voorlopig op te lossen.

Tussenoplossing minister

De minister draagt voor de tussenoplossing een tweetal varianten aan. Bij de eerste variant is er geen recht op waardeoverdracht zolang een werkgever door de bijbetalingslasten aantoonbaar in financiële problemen zou komen te verkeren. Er gold al een wettelijke uitzondering op de plicht tot waardeoverdracht zolang de financiële toestand van de werkgever het betalen van de bijbetalingslasten niet toelaat (artikel 72 onderdeel c PW). Met deze tussenoplossing gaat de uitzondering dus ook gelden voor werkgevers die niet zozeer in financieel zwaar weer verkeren, maar hiervan door de bijbetalingslast niet ver meer verwijderd zouden zijn. Bij de tweede variant wordt een grens aan de hoogte van de bijbetalingslast gesteld, waarboven een pensioenuitvoerder niet verplicht is mee te werken aan een verzoek tot waardeoverdracht. Beide varianten vergen aanpassing van de Pensioenwet.

De implementatie van één van bovenstaande varianten kan van invloed zijn op de arbeidsmobiliteit. De komende periode zal de minister deze varianten uitwerken en hierover overleg voeren met sociale partners. Zijn streven is de gewijzigde regels per 1 januari 2012 in te voeren. Het betreft min of meer een noodoplossing; hierna volgt alsnog een meer fundamentele discussie over waardeoverdracht. Zolang één van de varianten nog niet geïmplementeerd is, doen werkgevers er bij hun ontslag- en aannamebeleid verstandig aan stil te staan bij de financiële risico’s die gemoeid zijn met waardeoverdracht. Over nieuwe ontwikkelingen rondom waardeoverdracht wordt u via ons kennisportal op de hoogte gehouden.