ING moet 68 miljoen bijstorten voor toeslagverlening pensioen

In een arbitrageprocedure heeft het scheidsgerecht de vraag beantwoord of ING jegens het pensioenfonds verplicht is om bijstortingen te doen met betrekking tot de verhoging van de pensioenen van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden per 1 januari 2012. Van een verplichting is volgens het scheidsgerecht sprake. De verplichting is vastgesteld op een bedrag van 68 miljoen, circa 40% van het door het pensioenfonds gevorderde bedrag.

ING deed een beroep op de aanwezigheid van zwaarwegende redenen om niet tot bijstorting te hoeven over te gaan. Het scheidsgerecht heeft het bestaan van zwaarwegende redenen weliswaar aangenomen, maar deze redenen niet zodanig zwaarwegend geacht om onder het volledige bijstortingsbedrag uit te kunnen komen. Hierbij vindt het scheidsgerecht van belang dat al ruim twee jaar geen toeslagverlening heeft plaatsgevonden. Ook de verbeterde kapitaalpositie van ING ten opzichte van 2011 heeft bij deze beoordeling een rol gespeeld.

Op dit moment doet zich een toenemend aantal discussies voor tussen pensioenfondsen en werkgevers betreffende een eventuele bijstortingsverplichting. Werkgevers kunnen op grond van een uitvoeringsovereenkomst met (bijvoorbeeld) het ondernemingspensioenfonds gehouden zijn bijstortingen te doen, ook ter financiering van toeslagverleningen. De situatie van onderdekking bij een pensioenfonds kan eveneens reden zijn voor een pensioenfonds om de werkgever tot bijstorten aan te spreken. Juist omdat een groot aantal pensioenfondsen momenteel in zwaar weer verkeert, zal vaker een beroep op werkgevers gedaan worden. Tegelijkertijd echter tekent zich een lijn af waarin werkgevers trachten onder een (contractuele) bijstortingsverplichting uit te komen, bijvoorbeeld omdat zij zelf (ook) in financieel zwaar weer verkeren. Via dit kennisportal wordt u op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in de rechtspraak ten aanzien van dit discussiepunt.