1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Ingrijpende wijzigingen Wet voorkeursrecht gemeenten komen dichterbij

Ingrijpende wijzigingen Wet voorkeursrecht gemeenten komen dichterbij

Na bijna twee jaar te hebben stilgelegen, is het proces rondom de wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten dan toch weer op gang gekomen. De Minister heeft een nota opgesteld naar aanleiding van het verslag van de vaste commissie voor VROM over het wetsvoorstel “Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure)”. Daarnaast zijn er een aantal belangrijke wijzigingen in het wetsvoorstel aangebracht.Het wetsvoorstel beoogt de Wet voorkeursr...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 29 januari 2010
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Na bijna twee jaar te hebben stilgelegen, is het proces rondom de wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten dan toch weer op gang gekomen. De Minister heeft een nota opgesteld naar aanleiding van het verslag van de vaste commissie voor VROM over het wetsvoorstel “Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure)”. Daarnaast zijn er een aantal belangrijke wijzigingen in het wetsvoorstel aangebracht.

Het wetsvoorstel beoogt de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg ) te vereenvoudigen. Blijkens de Memorie van Toelichting ziet de beoogde vereenvoudiging op de volgende aspecten:
• stroomlijning van de aanbiedingsprocedure
• aanpassing van de bekendmaking en inwerkingtreding van een voorkeursrecht;
• schrappen van de mogelijkheid voor grondeigenaren om Gedeputeerde Staten om ontheffing van de onderhandelingsplicht te verzoeken;
• invoegen mogelijkheid tot vrijstelling aanbiedingsplicht bij gewichtige redenen;
• consequenter en duidelijk maken van de terminologie.

Een aantal van de aanpassingen die met het wetsvoorstel worden beoogd, zullen van grote invloed zijn op de Wvg-praktijk. In het hierna volgende zal ik nader ingaan op de concrete wijzigingen.
 
Inwerkingtreding voorkeursrecht
Een van de belangrijkste wijzigingen die wordt beoogd heeft betrekking op het moment van inwerkingtreding van het voorkeursrecht. Op dit moment treedt een voorkeursrecht in werking de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin de terinzagelegging van het voorkeursrechtbesluit is bekendgemaakt. Inschrijving van het voorkeursrecht in het gemeentelijk beperkingenregister is niet constitutief.
Het wetsvoorstel koppelt de inwerkingtreding aan de inschrijving in het gemeentelijk beperkingenregister. Het voorkeursrecht moet in de toekomst in werking treden op het moment waarop het besluit wordt ingeschreven in de gemeentelijke beperkingenregistratie. Die registratie kan niet eerder gebeuren dan de dag na publicatie in de Staatscourant.

Rechtsgevolgen voorkeursrecht: beschikkingsonbevoegdheid of onoverdraagbaarheid?
Tot voor kort voorzag het wetsvoorstel in de toevoeging van een tweede lid aan art. 2 Wvg. Daarin was opgenomen dat de aanwijzing tot gevolg heeft dat de vervreemder onbevoegd is tot vervreemding. Oogmerk van deze toevoeging was een verduidelijking van het rechtsgevolg van de aanwijzing. Deze wijziging is nu echter weer uit het voorstel geschrapt. Reden daarvan is blijkens de toelichting, dat door aan het voorkeursrecht beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder te koppelen, een wetsystematische verandering ten aanzien van het rechtsgevolg wordt bewerkstelligd. De wetgever heeft dat echter nooit beoogd. Een aanwijzing beperkt volgens de wetsgeschiedenis niet de bevoegdheid van de verkoper tot vervreemding als zodanig, maar de mogelijkheid van overdraagbaarheid van het goed aan een ieder.

Duur voorkeursrecht op grond van structuurvisie gewijzigd
Bij de wijziging van de Wvg door de Invoeringswet Wro is het moment van vervallen van een voorkeursrecht gebaseerd op een structuurvisie gekoppeld aan het moment van vaststelling van die visie. Dit heeft tot gevolg dat er in het geheel geen voorkeursrecht gevestigd kan worden op
grond van een structuurvisie die al langer dan drie jaar daarvoor is vastgesteld of dat bij het vestigen van een voorkeursrecht op grond van een reeds bestaande structuurvisie de geldingsduur van het voorkeursrecht evenredig met de bestaansduur van die visie wordt beperkt. Dit is echter niet het
oogmerk van de bepaling geweest. Om die reden voorziet het gewijzigde wetsvoorstel in een aanpassing van art. 9 lid 3 Wvg, in die zin dat een voorkeursrecht dat is gevestigd op grond van een structuurvisie een maximale geldingsduur heeft van drie jaar na dagtekening van het voorkeursrechtbesluit. Na het aflopen van die termijn vervalt het voorkeursrechtbesluit van rechtswege.

Termijn tot nemen van beginselbesluit verkort
Op grond van de huidige Wvg dient het college van burgemeester en wethouders na ontvangst van een aanbieding ex  art. 11 Wvg binnen acht weken te besluiten of zij het goed al dan niet in beginsel willen aankopen. Het wetsvoorstel verkort deze termijn tot zes weken.

Schrappen ontheffing GS en invoeging vrijstellingsmogelijkheid aanbiedingsplicht
Op dit moment kan een grondeigenaar na een positief beginselbesluit aan Gedeputeerde Staten verzoeken om ontheffing van de verplichting met de gemeente te onderhandelen. Deze ontheffing kan verleend worden op grond van gewichtige redenen gedurende maximaal drie jaar, in welke periode de grondeigenaar vrij is zijn gronden aan een derde te vervreemden. In plaats van deze ontheffing voorziet de Wvg  in de toekomst in een nieuwe uitzondering op de aanbiedingsplicht. Burgemeester en wethouders kunnen dan namelijk op verzoek van een grondeigenaar op grond van gewichtige redenen daartoe besluiten. Zij kunnen daarbij beperkingen aan de grondeigenaar opleggen Met deze wijziging wordt aangesloten bij de al bestaande praktijk. Het komt immers veel voor een grondeigenaar zijn grond wil overdragen aan een derde en de gemeente hem schriftelijk bericht daartegen geen bezwaren te hebben. Een notaris is in dat geval meestal wel bereid medewerking te verlenen aan de overdracht aan de betreffende derde. 

Wijziging prijsadvies- en prijsbepalingsprocedure
Het wetsvoorstel voorziet in een vereenvoudiging van de procedure omtrent het prijsadvies door deskundigen en de prijsbepaling door de rechtbank. De huidige Wvg  voorziet in een dubbele prijsadvisering door deskundigen. Nu kunnen grondeigenaren immers eerst op grond van art. 16 Wvg  een prijsadvies van deskundigen vragen en vervolgens wordt door deskundigen in de eventuele gerechtelijke prijsbepalingsprocedure een nader prijsadvies uitgebracht (art. 18 lid 2 Wvg). Deze procedure moet in de toekomst worden ingekort tot één prijsadvies in één rechterlijke prijsbepalingsprocedure. Ook wordt de descente niet meer verplicht gesteld en worden de uitgebreide
procesrechtelijke regels zo veel mogelijk weggelaten omdat het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) hierin al voorziet. Het aantal wetsartikelen met betrekking tot de aanbiedingsprocedure wordt hiermee bijna gehalveerd.

Invoeging uitzondering op het herhalingsverbod
Op dit moment bepaalt art. 9c Wvg dat gronden die zijn aangewezen niet binnen twee jaar na het intrekken of het van rechtswege vervallen van zodanige aanwijzing opnieuw ingevolge een zodanig besluit kunnen worden aangewezen. De formulering van dit herhaalverbod levert problemen op indien als gevolg van een rechterlijke vernietiging van (een deel van)  het bestemmingsplan resp. inpassingsplan niet langer wordt voldaan aan de eisen die de Wvg  aan een aanwijzing stelt en burgemeester en wethouders als gevolg daarvan het voorkeursrecht hebben ingetrokken. In dat geval staat de formulering van het herhaalverbod in de weg aan vestiging van een voorkeursrecht op grond van het nieuw vastgestelde bestemmingsplan . Dit probleem deed zich niet voor onder de oude formulering van het herhaalverbod (voordat dit werd gewijzigd in de Invoeringswet Wro). De wetgever wil dit nu corrigeren door aan art. 9c Wvg  toe te voegen “tenzij de intrekking het gevolg is van het na een vernietiging van het bestemmingsplan, respectievelijk inpassingsplan niet langer voldoen aan de eisen, gesteld in artikel 3, eerste lid, met dien verstande dat een aldus verlengd voorkeursrecht vervalt als niet binnen een jaar een bestemmingsplan is vastgesteld op grond waarvan de aanwijzing kan plaatsvinden”. Aldus moet binnen een jaar de aanpassing van het vernietigde plan(deel) zijn vastgesteld, anders vervalt het voorkeursrecht alsnog.

Terminologie
Het wetsvoorstel beoogt ten slotte de terminologie van de Wvg op een aantal punten duidelijker en consequenter te maken. In het wetsvoorstel zijn termen als verdeling, aanwijzing van gronden, goed vervreemden, verkrijger, bekendmaking en mededeling consequent doorgevoerd. Deze wijziging zal weinig invloed hebben op de dagelijkse Wvg-praktijk.
Al met al staan de Wvg aldus een aantal ingrijpende wijzigingen te wachten. Hoewel er nu schot in het wetgevingsproces lijkt te zitten, zal er nog wel de nodige tijd verstrijken voordat de wijzigingen daadwerkelijk in werking zullen treden.