1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Internationale battle of forms: forumkeuzebeding in algemene voorwaarden

Internationale battle of forms: forumkeuzebeding in algemene voorwaarden

De internationale bevoegdheid van een rechter (het forum) kan worden vastgesteld aan de hand van de Brussel I-Verordening (“Brussel I”).[1] Wanneer sprake is van een forumkeuzebeding dient in beginsel naar artikel 23 (oud) dan wel 25 (nieuw) van deze verordening gekeken te worden. Over forumkeuzebedingen in samenhang met een battle of forms-situatie, wees het gerechtshof Den Haag op 25 april 2017 een interessant arrest. Of sprake is van een geldige forumkeuze dient volgens het gerechtshof Den...
Leestijd 
Auteur artikel Lieke Carrière-Verlinden
Gepubliceerd 03 mei 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De internationale bevoegdheid van een rechter (het forum) kan worden vastgesteld aan de hand van de Brussel I-Verordening (“Brussel I”).[1] Wanneer sprake is van een forumkeuzebeding dient in beginsel naar artikel 23 (oud) dan wel 25 (nieuw) van deze verordening gekeken te worden. Over forumkeuzebedingen in samenhang met een battle of forms-situatie, wees het gerechtshof Den Haag op 25 april 2017 een interessant arrest.

Of sprake is van een geldige forumkeuze dient volgens het gerechtshof Den Haag aan de hand van artikel 23 Brussel I te worden bepaald. De vraag is of aan artikel 23 Brussel I wordt toegekomen in geval van battle of forms met verschillende forumkeuzebedingen. Het gerechtshof Den Haag oordeelde dat artikel 23 Brussel I in een battle of forms-situatie in beginsel geen bevoegdheid verschaft omdat er geen wilsovereenstemming tussen partijen bestaat. In onderhavig geval, waarin een Duitse en een Nederlandse vennootschap een contract hebben gesloten en beide partijen verwezen naar andere algemene voorwaarden waarin een ander forum bevoegd werd verklaard, achtte het gerechtshof Den Haag de Nederlandse rechter niet bevoegd. Ook op grond van artikel 5 (oud) Brussel I (waarin onder andere de alternatieve bevoegdheid voor verbintenissen uit overeenkomst is bepaald) bestond volgens het gerechtshof geen bevoegdheidsgrond voor de Nederlandse rechter.

Contracteren - verschillende algemene voorwaarden

De Nederlandse vennootschap Silicon Stud Welding Products B.V. (“Silicon”) en de Duitse vennootschap Marvo Feuerungs- und Industriebau GmbH (“Marvo”) komen overeen zogenoemde stiftlasmachines met toebehoren en mankracht te huren.

Silicon brengt een offerte uit aan Marvo. In deze offerte wordt verwezen naar de Metaalunievoorwaarden, maar ze worden niet ter hand gesteld. De Metaalunievoorwaarden zijn wel te raadplegen op de website van Silicon. In de Metaalunievoorwaarden is een rechtskeuze voor Nederlands recht en een forumkeuze voor de Nederlandse rechter (van de vestigingsplaats van de opdrachtnemer) opgenomen. Bovendien wordt het Weens koopverdrag uitgesloten.

Marvo reageert op de offerte met een gedetailleerde bestelling. In deze bestelling is vermeld dat de ‘Allgemeinen Einkaufsbedingungen’ van toepassing zijn. De inkoopvoorwaarden van Marvo worden wel meegezonden. Deze inkoopvoorwaarden bevatten een rechtskeuze voor Duits recht en een forumkeuze voor de Duitse rechter. In deze voorwaarden wordt het Weens koopverdrag eveneens uitgesloten.

De opdracht wordt door Silicon bevestigd met een eigen brief. De bestelling wordt door Silicon niet ondertekend. In deze brief wordt nogmaals verwezen naar de Metaalunievoorwaarden.

Hoewel Silicon de opdracht heeft uitgevoerd blijft betaling van een deel van het door haar gefactureerde bedrag uit als gevolg waarvan Silicon Marvo voor de Nederlandse rechter dagvaardt. De rechtbank Den Haag verklaart zich echter onbevoegd van de vordering kennis te nemen. Silicon komt in appel van dit vonnis.

Forumkeuzebeding in algemene voorwaarden – oordeel gerechtshof Den Haag

Het gerechtshof Den Haag overweegt in zijn arrest van 25 april 2017 allereerst dat de internationale bevoegdheid van de rechter moet worden vastgesteld aan de hand van Brussel I.

In deze kwestie is sprake van een battle of forms-situatie: bij aanbod en aanvaarding verwijzen de contractspartijen ieder naar de eigen algemene voorwaarden, waarbij in dit geval in beide algemene voorwaarden een forumkeuzebeding is opgenomen. Silicon beroept zich op de Metaalunievoorwaarden en stelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is. Marvo stelt op grond van haar inkoopvoorwaarden daarentegen dat de Duitse rechter bevoegd is.

Gelet op de woonplaats van partijen en de gekozen gerechten, is volgens het gerechtshof Den Haag artikel 23 Brussel I van toepassing. Het gerechtshof stelt zich vervolgens de vraag of sprake is van een geldige forumkeuze (en of dit aan de hand van artikel 23 Brussel I moet worden beoordeeld) of dat eerst overeenkomstig het toepasselijk recht moet worden vastgesteld welke algemene voorwaarden van toepassing zijn (en dus welk forumkeuzebeding van toepassing is). In het laatste geval kan daarna aan de hand van artikel 23 Brussel I worden bepaald of sprake is van een geldige forumkeuze.

Hoewel hierover – zo merkt het gerechtshof op – in de rechtspraak en literatuur verschillend wordt gedacht, kan volgens het hof Den Haag uit het arrest Höszig van het Hof van Justitie EU worden afgeleid dat primair aan de hand van artikel 23 Brussel I moet worden bepaald of sprake is van een geldige forumkeuze.

De vervolgvraag is volgens het gerechtshof Den Haag hoe een battle of forms onder de vigeur van artikel 23 moet worden beslecht. Het gerechtshof Den Haag verwijst hier wederom naar het arrest Höszig:

11. In genoemd arrest Höszig heeft het Hof van Justitie EU zijn vaste rechtspraak over artikel 23 bevestigd en verduidelijkt. Die komt er op neer dat artikel 23 lid 1 voornamelijk vormvereisten bevat (onder a, b en c) en één materiële voorwaarde (een ‘bepaalde rechtsbetrekking’), en dat daarnaast de daadwerkelijke instemming van de betrokkenen is vereist: de aangezochte rechter moet nagaan of het forumkeuzebeding daadwerkelijk het voorwerp is geweest van wilsovereenstemming tussen partijen, die duidelijk en nauwkeurig tot uiting moet komen. Het vereiste van daadwerkelijke instemming wordt gerechtvaardigd door het streven de zwakste partij bij de overeenkomst te beschermen door te voorkomen dat een partij ongemerkt een forumkeuzebeding in de overeenkomst opneemt.

Het hof heeft daarbij overwogen dat het bestaan van een ‘overeenkomst’ tussen partijen in de zin van artikel 23 lid 1 kan worden afgeleid uit de omstandigheid dat aan de vormvereisten van die bepaling is voldaan.

Voorts heeft het Hof zich, onder verwijzing naar zijn vaste rechtspraak, uitgelaten over een forumkeuzebeding in algemene voorwaarden. Een dergelijk beding is geldig indien

  1. i) in de tekst zelf van de door beide partijen ondertekende overeenkomst uitdrukkelijk wordt verwezen naar de algemene voorwaarden die dit beding bevatten,

  2. ii) deze uitdrukkelijke verwijzing door een partij bij betrachting van een normale zorgvuldigheid kan worden nagegaan, en


iii) vaststaat dat de algemene voorwaarden, met daarin het forumkeuzebeding, daadwerkelijk aan de andere contractpartij zijn meegedeeld.

Het gerechtshof Den Haag concludeert echter dat in het geval van Höszig geen battle of forms-situatie speelde, terwijl dat in onderhavige kwestie wel het geval is. Het gerechtshof overweegt vervolgens dat in een battle of forms-situatie met forumkeuzebedingen (in beginsel) moet worden aangenomen dat artikel 23 Brussel I geen bevoegdheid verschaft. De reden hiervoor is het ontbreken van wilsovereenstemming tussen partijen over de forumkeuze. Volgens het gerechtshof is in dat geval niet voldaan aan het vereiste van daadwerkelijke instemming van de partijen.

Dit geldt volgens het gerechtshof ook in onderhavig geval nu Silicon en Marvo een andere forumkeuze voorstonden. Noch Silicon noch Marvo heeft de algemene voorwaarden van de ander uitdrukkelijk afgewezen of geaccepteerd. De conclusie is daarom dat het forumkeuzebeding niet daadwerkelijk het voorwerp is geweest van een duidelijke en nauwkeurig tot uiting gekomen wilsovereenstemming tussen partijen.

Op grond van het voorgaande ontbreekt bevoegdheid van de Nederlandse rechter op grond van artikel 23 Brussel I. Ten overvloede gaat het gerechtshof nog nader in op artikel 23 lid 1 Brussel I.

Artikel 23 lid 1 Brussel I bepaalt kort gezegd dat de overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht (a) hetzij bij schriftelijke overeenkomst of schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst wordt gesloten, (b) hetzij wordt gesloten in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden of (iii) wordt gesloten in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partij bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen.

Aan sub (a) wordt in onderhavige kwestie niet voldaan omdat – kort gezegd – geen sprake is van een door beide partijen ondertekende overeenkomst waarin uitdrukkelijk wordt verwezen naar algemene voorwaarden die een forumkeuzebeding bevatten. Volgens het hof is voorts niet komen vast te staan dat de algemene voorwaarden van Silicon aan Marvo ter hand zijn gesteld en het feit dat de voorwaarden op de website van Silicon konden worden bekeken is volgens het hof niet toereikend. Ook aan sub (b) wordt volgens het gerechtshof om die reden niet voldaan. Met betrekking tot sub (c) overweegt het gerechtshof dat voor zover Silicon hierop een beroep zou hebben gedaan, dit beroep onvoldoende is onderbouwd.

Artikel 5 lid 1 Brussel I

Tot slot onderzoekt het gerechtshof nog of de Nederlandse rechter rechtsmacht kan ontlenen aan artikel 5 lid 1 Brussel I omdat de vordering van Silicon betrekking heeft op verbintenissen uit een overeenkomst.

De overeenkomst tussen Silicon en Marvo bevat drie elementen en die elementen vallen onder verschillende bepalingen van artikel 5 lid 1 Brussel I. Het gerechtshof Den Haag overweegt dat – zoals volgens hem uit het Car Trim-arrest van het Hof van Justitie volgt – voor de kwalificatie van een overeenkomst onder b van artikel 5 lid 1 moet worden gekeken naar de kenmerkende verbintenis. Het hof is van oordeel dat hiernaar ook in onderhavig geval dient te worden gekeken, ook al valt een deel van de overeenkomst tussen Silicon en Marvo buiten het toepassingsgebied van artikel 5 lid 1 onder b. Het gerechtshof valt dus niet in zijn geheel terug op artikel 5 lid 1 onder a, maar past ook in onderhavig geval hetgeen is bepaald in het Car Trim-arrest toe.

De kenmerkende verbintenis is de levering van diensten (laswerkzaamheden). De plaats waar de diensten volgens de tussen Silicon en Marvo gesloten overeenkomst werden verstrekt is Antwerpen (en dus niet Nederland). Noch de incoterm ex works (waarvan niet vaststaat dat deze is overeengekomen) noch betaling via een overboeking op een Nederlandse bankrekening brengt hierin verandering.

Het gerechtshof komt ook op grond van artikel 5 lid 1 Brussel I tot de conclusie dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is om over de vordering van Silicon te oordelen.

Conclusie

De internationale bevoegdheid van een rechter (het forum) kan worden vastgesteld aan de hand van de Brussel I-Verordening. Of sprake is van een geldige forumkeuze dient volgens het gerechtshof Den Haag aan de hand van artikel 23 Brussel I te worden bepaald. Artikel 23 Brussel I verschaft in een battle of forms-situatie in beginsel echter geen bevoegdheid omdat er geen wilsovereenstemming tussen partijen bestaat. Volgens het gerechtshof kan de Nederlandse rechter in het geval dat hier wordt besproken dus geen bevoegdheid ontlenen aan artikel 23 Brussel I. Ook artikel 5 lid 1 Brussel I schept volgens het gerechtshof in dit geval geen bevoegdheid voor de Nederlandse rechter omdat de kenmerkende verbintenis niet in Nederland werd verstrekt.

Dit arrest toont nog eens dat het – ook in een internationale setting – van belang is algemene voorwaarden ter hand te stellen, de algemene voorwaarden van een ander uitdrukkelijk af te wijzen en een forum- (en/of rechtskeuze)beding uitdrukkelijk aan de orde te stellen.

[1] Onderhavig arrest is gewezen onder de oude Brussel I-Verordening. De nieuwe Brussel I-Verordening geldt per 10 januari 2015.