1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Intrekkingsbesluit van een vastgesteld bestemmingsplan gaat onderuit

Intrekkingsbesluit van een vastgesteld bestemmingsplan gaat onderuit

Wat doe je als onbedoeld ruimere gebruiksmogelijkheden in een bestemmingsplan worden toegestaan? Het plan intrekken? Dat is niet zonder meer verstandig. Dat heeft de raad van de gemeente Kampen aan den lijve ondervonden in een uitspraak van 1 februari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:243). Het vastgestelde bestemmingsplanHet door de raad vastgestelde bestemmingsplan “IJmuiden dorpsrand, 1e herziening [locatie 1]” voorzag in een aanduiding intensieve veehouderij. Deze aanduiding was niet aan het pe...
Leestijd 
Auteur artikel Jasper Molenaar
Gepubliceerd 07 februari 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Wat doe je als onbedoeld ruimere gebruiksmogelijkheden in een bestemmingsplan worden toegestaan? Het plan intrekken? Dat is niet zonder meer verstandig. Dat heeft de raad van de gemeente Kampen aan den lijve ondervonden in een uitspraak van 1 februari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:243).

 

Het vastgestelde bestemmingsplan
Het door de raad vastgestelde bestemmingsplan “IJmuiden dorpsrand, 1e herziening [locatie 1]” voorzag in een aanduiding intensieve veehouderij. Deze aanduiding was niet aan het perceel toegekend bij het oorspronkelijke bestemmingsplan “IJmuiden dorpsrand”. De eigenaar van het naastgelegen perceel komt hier tegen op, omdat hij op deze locatie woningbouw wil realiseren. De betreffende agrariër neemt als derdebelanghebbende deel aan die beroepsprocedure.

Ruimere mogelijkheden dan beoogd
Tijdens de procedure stelt de Stichting advisering bestuursrechtspraak vast dat het plan een verruiming biedt van de mogelijkheden van een intensieve veehouderij ten opzichte van het bestemmingsplan “IJmuiden Dorpsrand” zoals dat gold vóór de herziening. De raad deelt in reactie hierop mede dat hij die verruiming niet heeft beoogd. De onbedoelde verruiming kan volgens de raad verstrekkende gevolgen hebben voor de beoogde woningbouw op het buurperceel. Om die reden heeft de raad besloten om het bestemmingsplan in te trekken.

Beroep van rechtswege
In het verlengde van dit besluit van de raad trekt de eigenaar van het buurperceel haar beroep in. Immers, de aanduiding waar hij tegen op kwam is ongedaan gemaakt. Het rechtsgevolg van de intrekking van het beroep is evenwel dat ingevolge artikel 6:19 lid 1 Awb een beroep van rechtswege ontstaat van de agrariër. Hij is het niet eens met het intrekkingsbesluit, omdat zijn belangen op geen enkele wijze bij het besluit zijn betrokken. Als gevolg van het intrekkingsbesluit herleeft het voorheen geldende plan waarin een intensieve veehouderij niet (meer) bij recht is toegestaan.

Volgens de raad valt niet in te zien dat de agrariër als gevolg van het intrekkingsbesluit in een nadeliger positie is komen te verkeren. De gedachte van de raad zal vermoedelijk zijn geweest dat in het vorige plan een intensieve veehouderij niet was toegestaan en dat dit na het intrekkingsbesluit nog steeds zo is. De raad heeft daarbij toegelicht dat voor het perceel binnen afzienbare tijd een nieuw plan zal worden vastgesteld dat rekening houdt met de planologische rechten van het perceel van de agrariër. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat thans nog geen plan voor het betreffende perceel is vastgesteld.

Oordeel Afdeling
De Afdeling overweegt dat in deze procedure het intrekkingsbesluit ter beoordeling voorligt. De Afdeling heeft dus geen enkele boodschap aan de stelling van de raad dat binnen afzienbare tijd een nieuw plan voor het perceel zal worden vastgesteld.

Vervolgens oordeelt de Afdeling dat de raad de onbedoelde verruiming in het bestemmingsplan bijvoorbeeld had kunnen corrigeren door dat plan te wijzigen. In plaats daarvan is volstaan met een intrekking. Daarom herleeft als gevolg van het intrekkingsbesluit voor het perceel de agrariër het daarvoor geldende plan “IJmuiden dorpsrand”. Dit plan voorzag zoals gezegd niet in de aanduiding intensieve veehouderij. Gelet hierop leidt het intrekkingsbesluit er volgens de Afdeling toe dat de agrariër - anders dan de raad stelt - in een nadeliger positie is komen te verkeren, nu zijn veehouderij, die in het ingetrokken plan "IJsselmuiden Dorpsrand, 1e herziening-[locatie 1]" als zodanig was bestemd, in het herleefde plan "IJsselmuiden Dorpsrand" niet meer bij recht is toegestaan.

Nu de raad met het intrekkingsbesluit - zonder daarbij te voorzien in een nieuw planologisch regime - heeft bewerkstelligd dat het plan "IJsselmuiden Dorpsrand" herleeft, terwijl de raad - zoals ter zitting is bevestigd - het standpunt inneemt dat in dat plan de voor het perceel [locatie 1] bestaande planologische rechten niet juist zijn opgenomen, heeft de raad zich bij de besluitvorming, naar het oordeel van de Afdeling, onvoldoende rekenschap gegeven van de belangen en bestaande rechten van de agrariër.

Commentaar
In de eerste plaats merk ik op dat de Wet ruimtelijke ordening in tegenstelling tot de (oude) Wet op de Ruimtelijke Ordening (artikel 35) niet voorziet in een wettelijke grondslag om een bestemmingsplan in te trekken. Uit deze uitspraak blijkt evenwel dat het kennelijk mogelijk is om een bestemmingsplan in te trekken hangende een beroepsprocedure.

De Afdeling vernietigt uiteindelijk het intrekkingsbesluit. Daarbij wordt de raad niet opgedragen om met inachtneming van de uitspraak een nieuw besluit te nemen. Dat brengt mij in de tweede plaats op het uitgangspunt dat mijn inziens op basis van het zogenaamde contrarius-beginsel de intrekking van het bestemmingsplan langs dezelfde weg behoort te gaan als de totstandkoming. Dat betekent concreet dat in mijn optiek de uniforme voorbereidingsprocedure had moeten worden doorlopen. Voor zover ik in de uitspraak kan achterhalen is dat niet gebeurd. Dat lijkt mij niet juist, omdat het oordeel van de Afdeling er toe leidt dat het “IJmuiden dorpsrand, 1e herziening [locatie 1]” weer herleeft. Daarmee eindigt de procedure. Wat kan de eigenaar van het buurperceel hiertegen nog ondernemen? Hij had immers zijn beroep ingetrokken. Dat is uiteraard niet zo handig en in zoverre eigen schuld gelet op het feit dat het intrekkingsbesluit op dat moment nog niet onherroepelijk was geworden, maar hoe zit het met belangen van derden? Hebben zij voldoende gelegenheid gehad om iets van de (voorgenomen) intrekking te vinden? Wellicht speelde dat in deze casus niet, maar in zijn algemeenheid kan niet uitgesloten worden dat ook anderen dan de agrariër en de buurman geraakt worden door de intrekking. Uit een uitspraak van 4 mei 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1195, zie r.o. 11) ligt ook besloten dat hangende een beroepsprocedure in geval van een intrekking Afdeling 3.4 van de Awb van toepassing is.

Al met al zitten er aan dit intrekkingsbesluit en deze uitspraak nogal wat (juridische) haken en ogen. Wilt u meer weten over intrekking van een bestemmingsplan? Neem contact op met Jasper Molenaar, advocaat sectie Overheid & Vastgoed.