1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Invoering van betaald parkeren en parkeren voor vergunninghouders; wat is er tegen te doen?

Invoering van betaald parkeren en parkeren voor vergunninghouders; wat is er tegen te doen?

In een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 oktober 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2748) zijn twee besluiten aangevochten die betrekking hebben op het reguleren van parkeren. Bij het eerste besluit heeft het college van burgemeester en wethouders alle parkeerapparatuurplaatsen en vergunninghoudersplaatsen in een bepaalde zone aangewezen waar parkeren slechts is toegestaan tegen betaling van parkeerbelasting. In een (afzonderlijk) tweede besluit heeft het college...
Leestijd 
Auteur artikel Marleen Vermeulen
Gepubliceerd 24 oktober 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 oktober 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2748) zijn twee besluiten aangevochten die betrekking hebben op het reguleren van parkeren. Bij het eerste besluit heeft het college van burgemeester en wethouders alle parkeerapparatuurplaatsen en vergunninghoudersplaatsen in een bepaalde zone aangewezen waar parkeren slechts is toegestaan tegen betaling van parkeerbelasting. In een (afzonderlijk) tweede besluit heeft het college nadere regels vastgesteld voor het aanvragen en verlenen van parkeervergunningen. Een bedrijf dat gelegen is binnen de betreffende zone komt op tegen beide besluiten. Interessant in deze zaak is de beoordeling of rechtsmiddelen tegen deze besluiten mogelijk zijn.

Concretiserend besluit van algemene strekking
Het eerste besluit wordt zowel door de rechtbank als de Afdeling aangemerkt als een concretiserend besluit van algemene strekking. Tegen een dergelijk besluit staat bezwaar en beroep open. Het betoog van het college dat het besluit is genomen ingevolge de belastingwetgeving wordt niet gevolgd. Op grond van de belastingwetgeving staat tegen een dergelijk besluit namelijk geen bezwaar en beroep open. De Afdeling oordeelt dat het besluit zowel ziet op het invoeren van fiscaal parkeren als op de invoering van een vergunningstelsel. Deze combinatie maakt dat het géén besluit is dat enkel genomen is ingevolge de belastingwetgeving.

Ook het betoog dat het een niet voor beroep vatbaar algemeen verbindend voorschrift is, wordt door de Afdeling niet gevolgd. Het besluit is genomen ingevolge artikel 2 van de Parkeerverordening. In de verordening zelf is geen gebied aangewezen waar het verbod of gebod geldt, maar is bepaald dat aanwijzing geschiedt bij nader besluit. Dit nadere besluit is een concretiserend besluit van algemene strekking, omdat de normstelling in de verordening is neergelegd en het aanwijzingsbesluit geen normen in het leven roept, maar slechts de begrenzing daarvan aangeeft. Tegen een concretiserend besluit van algemene strekking is bezwaar en beroep mogelijk, aldus de Afdeling.

Algemeen verbindend voorschrift
Ook bij het tweede besluit gaat het om de vraag of het een algemeen verbindend voorschrift is of een concretiserend besluit van algemene strekking. Anders dan bij het eerste besluit oordeelt de Afdeling dat dit besluit wél als een algemeen verbindend voorschrift moet worden aangemerkt. Het besluit vindt zijn grondslag in artikel 4 van de Parkeerverordening, waarin het college de bevoegdheid krijgt om bij besluit nadere regels vast te stellen voor het aanvragen en verlenen van vergunningen. Dit besluit heeft een algemeen karakter nu de daarin besloten liggende normen een toetsingsmaatstaf vormen voor iedere aanvraag voor een vergunning. Het gaat daarbij volgens de Afdeling om zelfstandige normen en geen nadere concretisering van de in de Parkeerverordening besloten liggende norm.

Aanbeveling
Het onderscheid tussen een algemeen verbindend voorschrift en een concretiserend besluit van algemene strekking is van belang voor de mogelijkheid om rechtsmiddelen aan te wenden tegen het besluit. Uit bovengenoemde uitspraak blijkt dat gekeken wordt naar de normstelling. Volgt uit het besluit een nieuwe normstelling die een algemeen karakter heeft, dan is het een algemeen verbindend voorschrift waartegen geen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend. Geeft het besluit slechts een nadere concretisering van de norm die in een algemeen verbindend voorschrift, zoals een verordening, is neergelegd, dan is er sprake van een concretiserend besluit van algemene strekking en staan daar dus rechtsmiddelen tegen open.

Voor een bestuursorgaan en een burger of een bedrijf dat het niet eens is met een nieuw parkeerregime is het goed om voor ogen te hebben welk type besluit aan de orde is. Daartoe dient altijd beoordeeld te worden op welke grondslag een besluit genomen wordt en waar de normstelling vastgelegd is.

Wilt u meer weten over besluiten en mogelijke rechtsmiddelen, bijvoorbeeld bij dit soort parkeermaatregelen? Neem dan contact op met Marleen Vermeulen.