1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Juridische aspecten van 3D printen

Juridische aspecten van 3D printen

De opkomst van 3D printers wordt al langer voorspeld. Het gaat bij 3-D printen om printers die, na een ontwerp te hebben geüpload, driedimensionale producten kunnen maken. De mogelijkheden van 3-D printing lijken eindeloos voor productvormgeving: van gebruiksvoorwerpen en huishoudelijke apparaten tot op maat gemaakte merkkleding. Toepassingen in de gezondheidszorg zijn al gevonden. Futurologen voorspellen ook de opkomst van food printing. Deze ontwikkelingen roepen de vraag op welke juridisch...
Leestijd 
Auteur artikel Joost Becker
Gepubliceerd 20 september 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De opkomst van 3D printers wordt al langer voorspeld. Het gaat bij 3-D printen om printers die, na een ontwerp te hebben geüpload, driedimensionale producten kunnen maken. De mogelijkheden van 3-D printing lijken eindeloos voor productvormgeving: van gebruiksvoorwerpen en huishoudelijke apparaten tot op maat gemaakte merkkleding. Toepassingen in de gezondheidszorg zijn al gevonden. Futurologen voorspellen ook de opkomst van food printing. Deze ontwikkelingen roepen de vraag op welke juridische aspecten er kleven aan 3D printen. In deze bijdrage wordt met name ingegaan op aspecten van intellectuele eigendom, in het bijzonder het auteursrecht, merkenrecht, modellenrecht en bescherming van productvormgeving in relatie tot het 3D printen van producten.

3D printen

Een 3D printer kan worden omschreven als een apparaat dat op basis van digitale tekeningen (computer CAD-bestand) de 3D printer instrueert om driedimensionale objecten te produceren. Met een 3D printer kan men zo bepalen hoe elk laagje er­uit ziet en welk materiaal moet worden gebruikt. Het object wordt in opeenvolgende laagjes opbebouwd (laag na laag), waardoor legio verschillende vormen kunnen worden bereikt. De gebruikte stof kan bestaan uit poeders die via verbindingen vaste vorm aannemen, het opspuiten van gesmolten polymeren, met vloeistof of gel, en metaal(poeder).

3D printing kan potentieel in zeer veel branches worden toegepast, bijvoorbeeld agro & food, automotive, consumer products en dergelijke. Denk ook aan productontwerp, productvormgeving voor huishoudelijke producten, speelgoed, meubels en dergelijke. In de maakindustrie, voor het gebruik van prototyping, designs, (reserve)onderdelen, etc en door bedrijven die werken op basis van (schaal)modellen, wordt al met 3D printers gewerkt. Veel medische toepassingen (tandheelkunde en weefsel) zijn al uitvoerbaar. Ook in de creatieve sectoren als mode, fashion, kunst, film, en games en de architectuur zijn er toepassingen.

Voor toepassingen door bijvoorbeeld consumenten en bedrijven met een eigen 3D-printer, hoeven zij slechts te beschikken over de benodigde materialen van het gewenste product en over het ontwerp. Het product zelf wordt door de 3D printer gemaakt. Tegenwoordig (stand: september 2013) kost een (eenvoudige) 3D printer en scanners in de VS ongeveer 500 dollar. In Europa zijn 3D printers te koop voor onder de € 1.000.

Juridische aspecten 3D printen

Gebruikers van 3-D printers (of dat nu consumenten of bedrijven zijn) kunnen na de aanschaf van een product deze scannen en kopiëren. Het opgeslagen ontwerp kan verder worden bewerkt, en de productvormgeving zelf ge(re)produceerd. Bovendien kunnen ontwerpen en geprinte producten verder worden verspreid, bijvoorbeeld via internet, aan derden.

Het scannen van fysieke producten, het ontwerpen en printen van 3D producten en de verspreiding van 3D modellen (een en ander op basis van bestaande voorwerpen) raakt met name intellectuele eigendomsrechten op productvormgeving. Deze rechten bestaan uit het auteursrecht, het merkrecht en modellenrecht. 3D printing kan ook leiden tot ongeoorloofde slaafse nabootsing van producten.

Auteursrecht

Het maken of bewerken van een 3D model op basis van een bestaand model of ontwerp, is in beginsel voorbehouden aan de auteursrechthebbende op dat model of ontwerp. Auteursrechtelijk gezien is het maken van een 3D print op basis van een auteursrechtelijk beschermd werk - bijvoorbeeld speelgoed (action figures) - als een verveelvoudiging (artikel 13 Auteurswet) aan te merken. Het aanbieden of verspreiden van zo’n model, of het nu gaat om een fysiek geprint product of het aanbieden van een 3D scan of bestand online via websites, is een openbaarmaking (artikel 12 Auteurswet).

Er zijn uitzonderingen zijn op het auteursrecht in de Auteurswet te vinden, denk aan de thuiskopie-exceptie. Het is op dit moment nog niet duidelijk of dergelijke uitzonderingen tegen de auteursrechthebbende kunnen worden ingeroepen, onder welke voorwaarden en door wie, denk ook aan het maken van een 3D-print op basis van een scan voor producten voor eigen gebruik. Het op grote schaal kopiëren van voorwerpen via 3D-printers voor industrieel gebruik en het aanbieden daarvan (met winstoogmerk) valt minder snel als uitzondering aan te merken. Overigens zijn ook auteursrechtelijke heffingen op 3D printers niet uitgesloten.

Uit de VS is inmiddels een auteursrechtelijke claim bekend ten aanzien van een model Warhammer spelfiguur. Dat model werd online als download aangeboden op een website, maar werd na een DCMA notice-and-takedown verzoek door de rechthebbende van internet gehaald.

Merkenrecht

Op het 3D scannen en printen van merkproducten, bijvoorbeeld merkkleding, is merkenrecht van toepassing. Het gaat bij het merkenrecht om het gebruik van onderscheidingstekens (merk een merkfunctie). Merken worden beschermd op grond van het Benelux-Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (BVIE) en de GemeenschapsMerkenVerordening (GemMevo).

Indien een merk is ingeschreven, bijvoorbeeld als woord- of beeldmerk maar ook vorm- of kleurenmerk zijn mogelijk, kan de merkhouder het gebruik ervan in beginsel verbieden. Bij 3D-printen kunnen tekens die gelijk zijn aan of overeenstemmen met het merk op waren of hun verpakking worden aangebracht. Denk aan het 3D printen van het CocaCola flesje. In dat geval is sprake van merkgebruik. Indien vervolgens door het gebruik van de 3D-print verwarringsgevaar bij het publiek ontstaat, of indien door het gebruik van een (bekend) merk op een 3D print zonder geldige reden ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het (bekende) merk, dan kan zulk merkgebruik worden verboden (artikel 2.20 BVIE en artikel 9 GemMeVo).

Voor inbreukmakend merkgebruik geldt in beginsel de eis dat sprake van gebruik in het economisch verkeer (onder omstandigheden kan echter ook ander gebruik worden verboden). Van gebruik in het economisch verkeer is in het bijzonder sprake als met dergelijk een commercieel doel wordt nagestreefd en dat niet in de particuliere sfeer plaatsvindt. Verkoop van gemerkte producten zonder toestemming van de merkhouder is in beginsel verboden.

Modellenrecht

Ook het modellenrecht speelt bij 3D-pinten een rol. De bescherming van modellen vindt plaats via het BVIE en de GemeenschapsModellenVerordening (GemModVo).

Als model kan worden aangemerkt het uiterlijk van een voortbrengsel of een deel ervan. Modellen verdienen bescherming, mits zij nieuw zijn en een eigen karakter hebben. Modelrechthebbenden kunnen zich verzetten tegen het gebruik van een voortbrengsel waarin het model is verwerkt of waarop het is toegepast en dat hetzelfde uiterlijk vertoont als het (geregistreerde) model dan wel geen andere algemene indruk wekt (artikel 3.16 BVIE en artikel 10 GemModVo). Bij het 3-D scannen en vervolgens printen en gebruiken van modellen, zeker met commercieel of industrieel oogmerk, zal daar al snel sprake van zijn. Er is ook bescherming van ongeregistreerde modellen: indien het gaat om het namaken van het beschermde model via een 3D print kan dat door de houder van worden verboden.

Het modellenrecht maakt een uitzondering voor onder meer handelingen in de particuliere sfeer en voor niet-commerciële doeleinden alsmede voor experimentele doeleinden (artikel 3.19 BVIE en artikel 20 GemModVo). Het voor eigen gebruik 3D printen van bijvoorbeeld een modelrechtelijk beschermde meubel, zoals een Rietveld stoel, is dus toegestaan. Wordt diezelfde 3D print vervolgens verkocht dan gaat deze uitzondering niet op.

Slaafse nabootsing

Ten slotte is vormgeving van producten op basis van de in Nederland geldende leer van de onrechtmatige daad ook beschermd tegen slaafse nabootsing of navolging. Indien door het gebruik van bepaalde 3D geprinte producten verwarringsgevaar ontstaat bij het relevante publiek, terwijl er vanuit het oogpunt van deugdelijkheid en bruikbaarheid geen bepaalde noodzaak is om vormgevingselementen uit het originele product over te nemen, kan dat worden verboden op grond van artikel 6:162 BW. Het gaat dus om verwarring die ontstaat door de gelijkenis van de 3D print met het originele product. Dat product moet wel een eigen plaats in de markt of onderscheidend vermogen hebben. Het klakkeloos 3D naprinten van zich op de markt onderscheidende producten en die vervolgens op commerciële wijze aanbieden kan op die grond in Nederland worden verboden.

Conclusies

Bij gebrek aan specifieke wetgeving op het vlak van 3D printen, zullen rechthebbenden met name op de bestaande Auteurswet, merken- en modellenregelingen en het onrechtmatige daad artikel een beroep doen om zich te beschermen tegen - via 3D printers - industrieel geproduceerde na­maak die commercieel verkocht wordt. De meeste regelingen eisen dat sprake is van commercieel, beroeps- of bedrijfsmatig handelen van imitaties of namaak. Particu­lieren lijken in veel gevallen vrijuit te gaan.

Om hun intellectuele eigendomsrechten te beschermen zullen rechthebbenden zich moeten richten op bedrijven en instellingen die het daadwerkelijk het 3D printen uitvoeren en/of gebruik maken van 3D scans en 3D ontwerpen en CAD-bestanden. Houders van intellectuele eigendomsrechten zullen zij zich ook richten op (aanbieders op) websites waarop 3D scans en ontwerpbestanden van producten en/of 3D prints zelf ter verkoop worden aangeboden.