1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Jurisprudentie Gezondheidszorg gepubliceerd in maart 2023

Jurisprudentie Gezondheidszorg gepubliceerd in maart 2023

Deze bijdrage bevat een overzicht van de jurisprudentie op het gebied van de gezondheidszorg (o.a. Wet verplichte ggz (Wvggz), Wet zorg en dwang (Wzd), zorginkoop, medische aansprakelijkheid, sociaal domein, bekostiging, patiëntenrechten, verbintenissenrecht, ondernemingsrecht, medezeggenschap, vastgoed, mededinging en fiscaal) die in de maand maart 2023 is gepubliceerd.
Leestijd 
Auteur artikel Marieke van Dongen
Gepubliceerd 06 april 2023
Laatst gewijzigd 06 april 2023

Wet verplichte ggz (Wvggz)

Hoge Raad, 10-03-2023 (datum publicatie: 10-03-2023), ECLI:NL:HR:2023:380 

Klachtprocedure, art. 10:7 Wvggz. Beperking communicatiemiddelen betrokkene bij plaatsing in separatie toegestaan? Is onderzoek aan kleding en lichaam in geval van separatie op grond van huisregels zorgaanbieder toegestaan (artikel 8:15 Wvggz)? 

 

Parket bij de Hoge Raad, 10-02-2023 (datum publicatie: 03-03-2023), ECLI:NL:PHR:2023:178 

In deze Wvggz-zaak heeft de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van twee jaar. In cassatie wordt geklaagd dat een voorwaardelijke machtiging onder de Wet Bopz niet meetelt bij de berekening van de vijf jaren aaneengesloten zorg, zodat niet is voldaan aan de vereisten in art. 6:5 sub c Wvggz om een zorgmachtiging voor de duur van twee jaar te kunnen verlenen. Ook wordt geklaagd dat er geen sprake is van aaneengesloten zorg, omdat er een gat zitten tussen de machtigingen. 

 

Rechtbank Noord-Holland, 21-02-2023 (datum publicatie: 16-03-2023), ECLI:NL:RBNHO:2023:2340 

Beslissing over klacht ex art. 10:7 Wvggz. Klacht van betrokkene is ongegrond verklaard door klachtencommissie. Betrokkene beroept zich op artikelen 2:1, 8:18, 8:16 Wvggz en doet een verzoek tot second opinion. De rechtbank verklaart betrokkene niet-ontvankelijk voor zover het verzoek betrekking heeft op art. 8:18, omdat dit geen klachtgrond in de zin van art. 10:3 Wvggz betreft. De rechtbank verklaart het verzoek voor het overige ongegrond en wijst de verzoeken tot schadevergoeding en een second opinion af. 

 

Rechtbank Gelderland, 17-02-2023 (datum publicatie: 07-03-2023), ECLI:NL:RBGEL:2023:1160 

Zorgmachtiging. Medische verklaring zonder persoonlijk onderzoek. Rechtbank heeft betrokkene niet kunnen horen, omdat betrokkene hiertoe niet bereid was. Er is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden. 

 

Rechtbank Rotterdam, 23-02-2023 (datum publicatie: 09-03-2023), ECLI:NL:RBROT:2023:1921 

Zorgmachtiging. Multiproblematiek. In de zorgbehoefte lijkt noch binnen de Wvggz noch binnen de Wzd voorzien te kunnen worden. Alhoewel de huidige GGZ-instelling niet helemaal aansluit bij betrokkene, kan deze instelling voorzien in een deel van de zorgbehoefte, zoals dat ook zou zijn als betrokkene in een Wzd instelling zou verblijven. Bij gebrek aan een instelling die op dit moment beter bij de behoefte van betrokkene aansluit, geeft de continuïteit van zorg naar het oordeel van de rechtbank dan ook op dit moment de doorslag. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat de Wvggz op betrokkene van toepassing is. 

 

Parket bij de Hoge Raad, 10-03-2023 (datum publicatie: 30-03-2023),  ECLI:NL:PHR:2023:305 

Zorgmachtiging o.a. inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg anticonceptie kan worden toegediend in de vorm van de prikpil. In strijd met HR 9 december 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1850) geschaard onder art 3.2 lid 2 onder h Wvggz; evenredig, proportioneel en doelmatig. 

 

Rechtbank Noord-Nederland, 23-02-2023 (datum publicatie:09-03-2023), ECLI:NL:RBNNE:2023:612 

Verzoek tot schadevergoeding ex art. 10:12 lid 3 Wvggz deels toegewezen / betrokkene heeft vanwege het ontbreken van rechtsbijstand langdurig over zijn rechtspositie in onzekerheid moeten verkeren waardoor hij stress heeft ervaren. 

 

Rechtbank Den Haag, 10-06-2022 (datum publicatie:30-03-2023), ECLI:NL:RBDHA:2022:15699 

Behandeling klachten ex artikel 10:7 lid 1 en schadevergoeding ex artikelen 10:11 en 10:12 Wvggz. 

 

Parket bij de Hoge Raad, 10-02-2023 (datum publicatie: 07-03-2023), ECLI:NL:PHR:2023:286 

In deze Wvggz-zaak is aan de orde of de rechtbank terecht een aansluitende zorgmachtiging heeft verleend. De rechtbank heeft het beroep van betrokkene op wilsbekwaam verzet tegen verplichte medicatie afgewezen op de grond dat levensgevaar als een van de vormen van ernstig nadeel zich niet voordoet. Het middel keert zich tegen die beoordeling, onder verwijzing naar HR 14 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1466. Daarin heeft de Hoge Raad een beschikking ten aanzien van dezelfde betrokkene vernietigd omdat uit de motivering daarvan niet ondubbelzinnig bleek dat de rechtbank heeft beoordeeld of zonder gedwongen medicatie, waartegen betrokkene zich verzette, er voor hem acuut levensgevaar dreigde. In het licht van die uitspraak dient ook de beschikking van de rechtbank in de onderhavige zaak te worden vernietigd. Deze beschikking dateert van vóór de genoemde uitspraak van de Hoge Raad, zodat de rechtbank met die uitspraak geen rekening heeft kunnen houden. 

 

Rechtbank Amsterdam, 03-02-2023 (datum publicatie: 07-03-2023), ECLI:NL:RBAMS:2023:699 

De rechtbank ziet aanleiding om de duur van de verlenen machtiging in afwijking van het verzoek van de officier van justitie te bepalen op 12 maanden omdat niet is aangetoond en gebleken dat wordt voldaan aan de in artikel 6:5, onder c, tweede lid, Wvggz gestelde voorwaarde dat de afgelopen vijf jaar onafgebroken verplichte zorg aan betrokkene is verleend. 
 

Rechtbank Rotterdam, 22-02-2023 (datum publicatie: 10-03-2023), ECLI:NL:RBROT:2023:2007 

Ambtshalve aanvulling van de verplichte zorgvormen- onafhankelijk psychiater tijdens de mondelinge behandeling telefonisch gehoord ter aanvulling van de medische verklaring (zie ECL:NL:HR:2021:885). 
 

Hoge Raad, 31-03-2023 (datum publicatie: 31-03-2023),  ECLI:NL:HR:2023:504 

Overschrijding termijn voor mededeling beslissing of is voldaan aan criteria voor verplichte zorg, art. 5:16 lid 1 Wvggz in verbinding met art. 5:4 lid 2, onder a, Wvggz. Verzoek om schadevergoeding, art. 10:12 lid 3 Wvggz. Immateriële schade bij termijnoverschrijding, uitgangspunt, bijzondere omstandigheden; verwijtbaarheid aan betrokkene. 

 

Parket bij de Hoge Raad, 03-02-2023 (datum publicatie: 17-03-2023), ECLI:NL:PHR:2023:145 

Machtiging voortzetting crisismaatregel. Mag worden volstaan met een onderzoek door de psychiater via een beeldbelverbinding en dus buiten de fysieke aanwezigheid van betrokkene; aanwezigheid van een arts (aios) en een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige bij onderzoek. 

 

Hoge Raad, 31-03-2023 (datum publicatie: 31-03-2023), ECLI:NL:HR:2023:501

Overschrijding beslistermijn rechtbank na cassatie en terugwijzing in procedure op voet van art. 10:7 Wvggz. Verzoek om schadevergoeding tegen Staat (art. 10:12 lid 3 Wvggz) in afzonderlijke procedure? Immateriële schade bij termijnoverschrijding, stelplicht, uitgangspunt, bijzondere omstandigheden. 

 

Rechtbank Gelderland, 26-11-2021 (datum publicatie: 24-03-2023), ECLI:NL:RBGEL:2021:8218 

Verzoek tussentijdse beëindiging zorgmachtiging, verzoek tot contra-expertise. 

 

Rechtbank Den Haag, 16-02-2023 (datum publicatie: 08-03-2023), ECLI:NL:RBDHA:2023:2493 

Afwijzing machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling. Cliënt vertoont geen actief verzet meer tegen de voortzetting van het verblijf. De rechtbank komt daarom tot afwijzing van het verzoek. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat de medische verklaring niet aan de wettelijke vereisten voldoet De lijn van de Hoge Raad dat de psychiater de betrokkene met het oog op de door hem af te geven geneeskundige verklaring, behoudens in noodsituaties, in persoon dient te onderzoeken kan ook worden doorgetrokken in het kader van de Wzd. Cliënt is beoordeeld door de psychiater middels videobellen en uit de medische verklaring blijkt niet dat er sprake was van een noodsituatie of dat anderszins het redelijkerwijs niet mogelijk was voor de psychiater om cliënt in diens fysieke aanwezigheid te spreken en observeren. Dit had dan bovendien door de psychiater expliciet in de medische verklaring toegelicht moeten worden. 

 

Rechtbank Gelderland, 27-02-2023 (datum publicatie: 31-03-2023), ECLI:NL:RGBEL:2023:946 

Verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel ex art. 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Hierbij overweegt zij dat het aan de onafhankelijke psychiater is om in de medische verklaring duidelijk te maken welke vormen van verplichte zorg nodig zijn. Het is niet de bedoeling dat de rechtbank moet uitzoeken welke vormen van verplichte zorg wel of niet nodig zijn. 

 

Rechtbank Rotterdam, 21-02-2023 (datum publicatie: 29-03-2023), ECLI:NL:RBROT:2023:2665 

Artikel 6:4 Wvggz. Verzoek zorgmachtiging. De onafhankelijk psychiater heeft betrokkene als wilsbekwaam beoordeeld. Er is geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 2:1 lid 6 sub b Wvggz. 

 

Rechtbank Den Haag, 01-03-2023 (datum publicatie: 22-03-2023), ECLI:NL:RBDHA:2023:3719

Verplichte zorg moet het ultimum remedium blijven. Dat betekent geen verplichte zorg zolang de mogelijkheid voor zorg op basis van vrijwilligheid voor handen is. Afwijzing van het verzoek, nu de rechtbank daartegen geen concreet te maken bezwaar te horen heeft gekregen en de verzochte opvolgende zorgmachtiging wordt gevraagd als ‘stok achter de deur. 

 

Rechtbank Amsterdam, 06-03-2023 (datum publicatie: 17-03-2023), ECLI:NL:RBAMS:2023:1330 

Deze uitspraak gaat over een beroep ex artikel 7:6 Wvggz tegen een crisismatregel. 

 

Rechtbank Den Haag, 22-03-2023 (datum publicatie: 27-03-2023), ECLI:NL:RBDHA:2023:3779 

Beslissing over klacht ex artikel 10:7 lid 1 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). 

 

Wet zorg en dwang (Wzd)

Rechtbank Gelderland, 10-03-2023 (datum publicatie: 24-03-2023), ECLI:NL:RBGEL:2023:1611 

Valt verbaal verzet onder verzet als in de Wzd? In artikel 3a van de Wzd is bepaald dat cliënt kan instemmen met de zorg of zich kan verzetten tegen de zorg. Volgens de memorie van toelichting is sprake van verzet als een cliënt of bewoner actueel tegenstand vertoont tegen een hem/haar betreffende vorm van zorg en/of behandeling omdat die door hem/haar wordt ervaren als niet juiste vorm van machtsuitoefening. Dat cliënt geen aanstalten maakt om naar huis te gaan, bijvoorbeeld door haar jas aan te doen, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan haar duidelijke en consistente wens om naar huis te willen. 

 

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-03-2023 (datum publicatie: 22-03-2023), ECLI:NL:RBZWB:2023:1824 

Deze uitspraak gaat over het verlenen van een zorgmachtiging. Naar het oordeel van de rechtbank is voldaan aan de wettelijke vereisten voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De rechtbank ziet wel aanleiding om de zorgmachtiging in duur te bekorten. De rechtbank vindt het, zeker gezien de traumatische ervaringen die betrokkene heeft meegemaakt, namelijk belangrijk om de wensen van betrokkene hierin serieus te nemen en dat zij zoveel als mogelijk kan meebeslissen over het verloop van haar eigen behandeling.

 

Jeugdwet

Rechtbank Noord-Holland, 6-07-2022 (datum publicatie: 23-03-2023), ECLI:NL:RBNHO:2022:12454    

De voorzieningenrechter oordeelt in deze zaak dat het onderzoek, dat aan het besluit ten grondslag is gelegd, niet voldoet aan de daaraan uit een oogpunt van zorgvuldigheid en motivering te stellen eisen. Zo is uit het besluit niet kenbaar of en zo ja, welke discipline van deskundigheid de opstellers van het advies hebben. Verder ontbreekt in het advies een verbinding tussen de bevindingen en adviezen van de behandelaren, die niet worden betwist, en de geadviseerde jeugdhulp. De voorzieningenrechter treft een voorlopige voorziening, omdat het belang van de jeugdige de hulp te ontvangen die door de ouders gemotiveerd wordt voorgestaan zwaarder weegt dan het belang van verweerder. 

 

Rechtbank Gelderland, 16-03-2023 (datum publicatie: 17-03-2023), ECLI:NL:RBGEL:2023:1384 

Aanvraag voor het toekennen van voorzieningen op grond van de Jeugdwet (Jw). De Jw voorziet niet in een aanvraagprocedure die afwijkt van de beslistermijnen van artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Jw kent ook geen verkorte beslistermijnen voor zogenoemde spoedaanvragen. Het begrip ‘spoedaanvraag’ komt in de Jw niet voor. Daarom geldt een beslistermijn van acht weken voor het college.   

 

Raad van State 15-03-2023 (datum publicatie: 15-03-2023), ECLI:NL:RVS:2023:1030 

Bij uitspraak van 14 juli 2021 heeft de Afdeling het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 7 december 2020 gegrond verklaard. Het beroep was ingesteld door een vader van een minderjarige kind, voor wie hij passend onderwijs wil en daarom voor dat kind aan het samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring voor het voortgezet speciaal onderwijs gedurende de gehele schoolloopbaan heeft gevraagd. De juegdigfe in kwestie heeft gedurende vijf dagdelen per week individuele begeleiding van de maatschap Quadraat, een instelling te Leiden die geen school is in de zin van artikel 1 van de Wet op de expertisecentra. Om bij Quadraat onderwijs te kunnen volgen heeft de jeugdige ingeschreven gestaan op de Leo Kannerschool, een school voor voortgezet speciaal onderwijs in de zin van artikel 1 van de Wec, gevestigd in Oegstgeest. Op 14 oktober 2019 heeft het samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring afgegeven voor het kind waarbij hij toelaatbaar wordt geacht voor het voortgezet speciaal onderwijs. De toelaatbaarheidsverklaring had na verlenging een looptijd tot en met 31 juli 2021.   

 

Rechtbank Limburg, 21-12-2022 (datum publicatie: 29-03-2023), ECLI:NL:RBLIM:2022:10278   

De jeugdige is van mening dat er sprake is van meer behoefte aan jeugdhulp en bovengebruikelijke zorg dan waar de gemeente vanuit gaat. Voor de rechtbank is ter zitting komen vast te staan dat de gemeente heeft nagelaten inzichtelijk te maken welke hulp voor eisers noodzakelijk is naar aard en omvang om, rekening houdend met hun leeftijd en ontwikkelingsniveau, gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid, voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren. De gemeente heeft vervolgens ook niet inzichtelijk gemaakt in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van het gezin toereikend zijn om in de hulpbehoefte van eisers te voorzien. De gemeente had moeten onderzoeken of en in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouders toereikend zijn om zelf de nodige hulp en ondersteuning te kunnen bieden, bezien tegen de achtergrond van hun specifieke situatie. Hierbij is ook van belang wat de moeder nog aan zorg kan verlenen. Verder dient rekening te worden gehouden met het feit dat de vader niet alleen extra zorgtaken heeft voor zijn zoons, maar ook nog voor zijn echtgenote. Ook daar heeft de gemeente geen onderzoek naar gedaan. Met het voorgaande is gegeven dat de bestreden besluiten wegens strijd met de artikelen 2.3 van de Jeugdwet in combinatie met 3:2 en 7:12 van de Awb dienen te worden vernietigd. De gemeente zal daarom nieuwe besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. 

 

Wet langdurige zorg

Rechtbank Midden-Nederland, 22-09-2022 (datum publicatie: 03-03-2023), ECLI:NL:RBMNE:2022:6053   

Deze zaak spitst zich toe op de vraag of 24 uur per dag permanente toezicht noodzakelijk is.  

 

Centrale Raad van Beroep, 14-03-2023 (datum publicatie: 15-03-2023), ECLI:NL:CRVB:2023:463  

De bestreden besluiten van 26 maart 2020 zijn beslissingen op bezwaar. De rechtbank heeft dus ten onrechte gemeend dat niet aan het vereiste van artikel 7:1 van de Awb is voldaan. De Raad stelt verder vast dat betrokkene zelf geen bezwaar heeft gemaakt tegen de besluiten waarover bij de bestreden besluiten in bezwaar is beslist. Er stond geen beroep tegen de respectievelijke bestreden besluiten open. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraken.  

 

Rechtbank Den Haag, 17-02-2023 (datum publicatie: 16-03-2023), ECLI:NL:RBDHA:2023:2659   

Volgens de rechtbank bestaat geen noodzaak voor permanent toezicht en/of 24 uur zorg in de nabijheid. Het CIZ mocht ervan uitgaan dat eiseres zelf regie kan voeren, adequaat hulp kan vragen en hulp kan afwachten zonder dat ernstig nadeel ontstaat.   

 

Rechtbank Den Haag, 17-02-2023 (datum publicatie: 15-03-2023), ECLI:NL:RBDHA:2023:2644  

De zaak gaat over de berekening van de eigen bijdrage voor een voorziening op grond van de Wlz. Voor herberekening waarbij de zak- en kleedgeldnorm wordt losgelaten is geen wettelijke grondslag. 

 

Rechtbank Amsterdam, 20-01-2023 (datum publicatie: 06-03-2023), ECLI:NL:RBAMS:2023:267  

Het Zilveren Kruis zorgkantoor heeft de goedkeuring van de zorgovereenkomst en de zorgbeschrijving van eiser met zorgverlener Bea Zorg ingetrokken. Het zorgkantoor stelt dat Bea Zorg een frauduleuze zorgverlener is en baseert dit op een fraudeonderzoek naar Bea Zorg in de periode 2019/2020. In dat onderzoek zijn onjuistheden geconstateerd ten aanzien van veertien andere budgethouders. In het geval van eiser is sprake van vergelijkbare onjuistheden. 

De rechtbank is van oordeel dat naast eiser ook Bea Zorg in deze procedure als belanghebbende moet worden aangemerkt. Door de intrekking van de goedkeuring van de zorgovereenkomst kan Bea Zorg geen zorg meer verlenen aan eiser, waardoor Bea Zorg financieel wordt geraakt. Daarbij komt dat Bea Zorg door het besluit kan worden geraakt in het door artikel 8 EVRM verleende recht op bescherming van haar reputatie en eer en goede naam. 

De rechtbank is van oordeel dat in de Wlz, de Blz noch de Rlz is geregeld dat het zorgkantoor een eerder verleende goedkeuring van de zorgovereenkomst en zorgbeschrijving kan intrekken. De rechtbank is echter van oordeel dat in dit geval sprake is van een geïmpliceerde intrekkingsbevoegdheid van het zorgkantoor. 

De intrekking van een eerder gegeven goedkeuring van de zorgovereenkomst en zorgbeschrijving is een belastend besluit. Bij dit besluit ligt de bewijslast dat er zich gronden voordoen om de goedkeuring van de zorgovereenkomst en zorgbeschrijving in te trekken bij het bestuursorgaan. Daarin is het zorgkantoor niet geslaagd. 

 

Rechtbank Limburg, 10-03-2023 (datum publicatie: 17-03-2023), ECLI:NL:RBLIM:2023:1806 

De aanvraag om langdurige zorg is in deze zaak op twee grondslagen afgewezen. De grondslag ‘psychische stoornis’ staat op de voorgrond. Diagnostiek naar de actuele ernst en mate van de psychische dan wel psychiatrische problematiek is aangewezen en daarna is het aan de ter zake deskundige te beoordelen of en welke behandelmogelijkheden er zijn. Niet uit te sluiten is dat van de behandeling van de psychische problematiek vermindering van de psychische klachten is te verwachten, waardoor verbetering in functioneren en zodoende afname van de begeleidingsbehoefte ook niet is uit te sluiten. Eiser heeft zijn stelling dat vanwege zijn zorgmijdende gedrag geen behandeling is te verwachten, niet onderbouwd en het enkele feit dat hij zorgmijdend zou zijn betekent niet dat er dan zonder meer aanspraak bestaat op Wlz-zorg. Er heeft immers nog geen psychische behandeling plaatsgevonden, zodat die conclusie over zijn zorgmijdende gedrag ook (nog) niet kan worden getrokken. 

Grondslag somatische aandoening: niet ter discussie staat dat eiser blijvende beperkingen ervaart als gevolg van de reumatische aandoening. De ernst en de mate van die beperkingen wisselen. Een 24 uurs zorg behoefte is op basis van de somatische grondslag niet aan de orde. De wisselende zorgbehoefte is met planbare zorgmomenten te compenseren. Een medische noodzaak voor levenslange 24 uur zorg in de nabijheid kan nu niet worden vastgesteld waardoor het CIZ van de medische adviezen mocht uitgaan. 

 

Centrale Raad van Beroep, 23-03-2023 (datum publicatie: 29-03-2023), ECLI:NL:CRVB:2023:541  

Het CIZ heeft de door appellante overgelegde medische stukken uitdrukkelijk bij de medische beoordeling betrokken. Ondanks de beperkingen van appellante is er geen noodzaak tot 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Terecht geen zorg op grond van de Wlz.   

 

Centrale Raad van Beroep, 23-03-2023 (datum publicatie: 27-03-2023), ECLI:NL:CRVB:2023:536 

In deze zaak is een herhaalde aanvraag om 24-uurs zorg afgewezen vanwege het feit dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden aanwezig zijn. 

 

Rechtbank Noord-Holland, 24-03-2023 (datum publicatie: 31-03-2023), ECLI:NL:RBNHO:2023:2605       

Het beroep is ongegrond. Beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. In de context van het geheel (de brieven, de herberekeningsbeschikkingen en de factuur) is de rechtbank van oordeel dat de cliënt in de gegeven omstandigheden uit de enkele op zich wel aan het CIZ toe te rekenen zinsnede niet redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat zij ruim 1,5 jaar in het geheel geen eigen bijdrage verschuldigd zou zijn. 

 

Centrale Raad van Beroep, 30-03-2023 (datum publicatie: 30-03-2023), ECLI:NL:CRVB:2023:481  

Pgb-dienstverleners die minder dan vier dagen per week werken mogen niet uitgesloten worden van WW. Het uitsluiten van deze groep levert namelijk indirecte discriminatie van vrouwen op. Hiermee komt de CRvB voor mensen die vanuit een pgb worden betaald tot een ander oordeel dan in zijn uitspraak uit 1996 (ECLI:NL:CRVB:1996:ZB6049). Het UWV moet hierover een nieuwe beslissing nemen. Bovendien moet het UWV de gewerkte jaren als pgb-zorgverlener alsnog opnemen in haar arbeidsverleden.  

 

Wet BIG

Raad van State, 15-03-2023 (datum publicatie: 15-03-2023), ECLI:NL:RVS:2023:1014   

Bij brief van 24 maart 2016 heeft Stichting Regionaal Instituut voor Nascholing en Opleiding in de geestelijke gezondheidszorg in Zuid-Nederland aan Silver te kennen gegeven tot 1 november 2017 geen psychologen die werkzaam zijn bij Silver toe te laten tot de opleidingen tot gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut. Het BIG-register wordt beheerd door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op grond van artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG). Deze wet kent een stelsel van titelbescherming voor bepaalde beroepen, waaronder die van gz-psycholoog en psychotherapeut. Alleen degenen die als gz-psycholoog of psychotherapeut staan ingeschreven in de voor deze beroepen ingestelde registers van het BIG-register mogen die titel voeren en daarmee de werkzaamheden van een gz-psycholoog of psychotherapeut uitvoeren. Een beroepsbeoefenaar die wil worden ingeschreven in het register gz-psycholoog of het register psychotherapeut van het BIG-register, moet daartoe op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wet BIG een aanvraag doen bij de minister. 

 

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Rechtbank Midden-Nederland, 09-02-2023 (datum publicatie: 21-03-2023), ECLI:NL:RBMNE:2023:926 

In deze zaak stelde een inwoner beroep in tegen een beschikking over huishoudelijke ondersteuning omdat niet duidelijk was bij het primaire besluit op hoeveel uur ondersteuning hij recht had. De gemeente heeft dit echter in bezwaar hersteld. Het beroep is ongegrond. 

 

Rechtbank Den Haag, 15-03-2023 (datum publicatie: 29-03-2023), ECLI:NL:RBDHA:2023:3569 

Deze zaak gaat over de wijze waarop de gemeente de proceskostenveroordeling heeft berekend. 

 

Rechtbank Midden-Nederland, 07-02-2023 (datum publicatie: 08-03-2023), ECLI:NL:RBMNE:2023:542 

De inwoner heeft een scootmobiel aangevraagd. De gemeente heeft advies aan een deskundig arts gevraagd en beslist dat de aanvraag wordt afgewezen. Wat de inwoner heeft aangevoerd maakt niet dat aan het deskundigenadvies getwijfeld kan worden.    

 

Rechtbank Midden-Nederland, 25-01-2023 (datum publicatie: 06-03-2023), ECLI:NL:RBMNE:2023:274 

Een ernstig en ongeneeslijk zieke man in de schuldsanering vraagt om thermostaatkranen, bijstand in energiekosten en hulp in de tuin. Volgens de voorzieningenrechter bestaat hierop echter geen aanspraak. 

 

Centrale Raad van Beroep, 23-03-2023 (datum publicatie: 27-03-2023), ECLI:NL:CRVB:2023:535 

Volgens de Raad is er geen medische grond voor een financiële tegemoetkoming om te verhuizen, omdat traplopen voor de appellant niet onmogelijk is.    

 

Rechtbank Den Haag, 03-03-2023 (datum publicatie: 14-03-2023), ECLI:NL:RBDHA:2023:2617 

Volgens de voorzieningenrechter heeft de betreffende inwoner onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de ongemakkelijke thuissituatie van dien aard is dat vanwege het uitblijven van huishoudelijke hulp sprake is van een noodsituatie.  

 

Rechtbank Midden-Nederland, 09-02-2023 (datum publicatie: 03-03-2023), ECLI:NL:RBMNE:2023:928 

Volgens de rechtbank heeft de gemeente onvoldoende nader onderzoek gedaan naar de noodzaak om de wasverzorging en het strijkwerk over te nemen.  

 

Rechtbank Amsterdam, 07-02-2023 (datum publicatie: 21-03-2023), ECLI:NL:RBAMS:2023:1046  

Deze zaak ging over de aanvraag om een scootmobiel. De rechtbank overweegt dat de gemeente niet zorgvuldig onderzoek heeft gedaan. Het college mocht zich niet slechts op een IAB rapport baseren. 

 

Centrale Raad van Beroep 16-03-2023 (datum publicatie: 22-03-2023), ECLI:NL:CRVB:2023:496 

De stelling van het college dat appellant gelet op de bij de melding aanwezige beperkingen en de daarvan te verwachten ontwikkelingen zijn hulpvraag had kunnen voorzien, is onvoldoende onderbouwd. Het bestreden besluit is onzorgvuldig voorbereid en berust niet op een deugdelijke motivering.  

 

Rechtbank Midden-Nederland 09-03-2023 (datum publicatie: 09-03-2023), ECLI:NL:RBMNE:2023:927 

Deze zaak gaat over een aanvraag om huishoudelijke ondersteuning. De rechtbank overweegt dat de gemeente het besluit onvoldoende heeft gemotiveerd en voorziet zelf in de zaak door een aantal uren ondersteuning toe te kennen.   

 

Rechtbank Midden-Nederland, 26-10-2022 (datum publicatie: 03-03-2023), ECLI:NL:RBMNE:2022:6057 en ECLI:NL:RBMNE:2022:6056  

Deze zaak gaat over resultaatgericht beschikken. De gemeente heeft bij de beslissing op bezwaar wel een uren indicatie gegeven. Volgens de rechtbank heeft de gemeente het primaire besluit terecht niet herroepen. Het beroep is ongegrond.  

 

Rechtbank Den Haag, 02-03-2023 (datum publicatie: 16-03-2023), ECLI:NL:RBDHA:2023:2663  

In deze tussenuitspraak overweegt de rechtbank dat de gemeente de aanvraag om een traplift niet zonder nader onderzoek had mogen afwijzen.  

 

Rechtbank Limburg, 15-03-2023 (datum publicatie: 24-03-2023), ECLI:NL:RBLIM:2023:1900  

Hoewel de Centrale Raad van Beroep eerder heeft geoordeeld dat het afwachten van bezwaar tegen de intrekking van een andere uitkering geen bijzondere omstandigheid is om bijstandsverlening eerder te laten ingaan dan de meldingsdatum, is de rechtbank in dit geval van oordeel dat er bijkomende omstandigheden zijn die daarvoor wel aanleiding geven. Deze zijn onder meer gelegen in foutieve voorlichting door het Uwv, verminderd doenvermogen en geleden nadeel. 

 

Rechtbank Limburg, 15-03-2023 (datum publicatie: 24-03-2023), ECLI:NL:RBLIM:2023:2041    

De gemeente had de verhuisindicatie wegens het ontbreken van een medische noodzaak om te verhuizen niet mogen afwijzen en deze is bovendien onvoldoende gemotiveerd. De noodzakelijke geïndiceerde Wlz-zorg kan niet worden ingezet in de Focuswoning, Dat is niet alleen een zorgprobleem, maar heeft ook gevolgen voor de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van de inwoner. De gemeente heeft onvoldoende onderzoek verricht naar de psychische klachten van de betreffende inwoner. 

 

Rechtbank Den Haag, 15-03-2023 (datum publicatie: 29-03-2023), ECLI:NL:RBDHA:2023:3572  

In deze zaak overweegt de rechtbank dat de gemeente met het aanvullend medisch advies het gebrek in de besluitvorming heeft hersteld. 

 

Rechtbank Limburg, 07-03-2023 (datum publicatie: 14-03-2023), ECLI:NL:RBLIM:2023:1697  

In deze zaak overweegt de rechtbank dat de aanvraag om hulp bij het huishouden en collectief vervoer terecht is afgewezen. De inwoner heeft onvoldoende twijfel gezaaid over het advies dat is uitgebracht door de GGD en heeft ook geen medewerking verleend aan het onderzoek door de GGD. 

 

Rechtbank Noord-Nederland, 09-02-2023 (datum publicatie: 02-03-2023), ECLI:NL:RBNNE:2023:771  

De omvang van de toegekende huishoudelijke hulp is juist vastgesteld. Het college mocht daarbij uitgaan van het HHM-normenkader van juni 2019. Dat kader is gebaseerd op vergelijkbaar onderzoek door dezelfde organisaties als dat waarover de Raad heeft geoordeeld in de uitspraken van 10 december 2018. Het door het college gevoerde beleid uit de Verordening en de Nadere regels is in overeenstemming met het HHM-normenkader. Het beroep is ongegrond. 

 

Rechtbank Noord-Nederland, 10-03-2023 (datum publicatie: 20-03-2023), ECLI:NL:RBNNE:2023:917   

De rechtbank oordeelt dat het college in beginsel van het HHM-normenkader uit mocht gaan voor een gemiddelde cliëntsituatie. De omvang van de huishoudelijke hulp, waaronder de afzonderlijke beïnvloedingsfactoren, blijft in stand. De omvang van de ambulante begeleiding berust niet op een deugdelijke motivering.   

 

Rechtbank Den Haag, 08-03-2023 (datum publicatie: 14-03-2023), ECLI:NL:RBDHA:2023:3130  en ECLI:NL:RBDHA:2023:3132  

Deze zaak gaat over maatschappelijke opvang en het onderzoek dat de gemeente bij aanvragen daar om moet uitvoeren en de belangen van de kinderen die daarbij een rol spelen. 

 

Rechtbank Gelderland, 17-03-2023 (datum publicatie: 22-03-2023), ECLI:NL:RBGEL:2023:1405 

Het college heeft de afwijzing van de aanvraag niet kunnen baseren op het standpunt dat eiser niet feitelijk woonachtig is in de gemeente en ook niet op het standpunt dat eiser onvoldoende heeft meegewerkt aan het onderzoek. Het college moet een, definitieve, rolstoel toekennen en zolang die nog niet verstrekt kan worden moet het college een tijdelijke rolstoel toekennen. Het college moet, ten aanzien van de overige gevraagde voorzieningen, opnieuw het stappenplan doorlopen en een nieuw besluit op bezwaar nemen.  

 

Zorgverzekeringswet (Zvw)

Rechtbank Rotterdam, 07-02-2023 (datum publicatie: 28-02-2023), ECLI:NL:RBROT:2023:1395 

Besluit van een zorginstelling om patiënt te ontslaan is volgens de voorzieningenrechter op zorgvuldig en weloverwogen genomen. Beoordeling op basis van goed hulpverlenerschap (artikel 7:453 BW) en artikel 8:18 lid 1 WVGGZ.  

 

Rechtbank Den Haag, 03-03-2023 (datum publicatie: 07-03-2023), ECLI:NL:RBDHA:2023:2685 

Wijkverpleging; tarieven Zvw; Een aanbieder van wijkverpleging vordert dat Zilveren Kruis haar een reëel tarief vergoedt voor de gecontracteerde zorg in 2023, dat hoger ligt dan het thans aangeboden tarief. In dit specifieke geval brengen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid naar het oordeel van de voorzieningenrechter mee dat de zorgverzekeraars bij hun handelen een bijzondere zorgvuldigheid in acht dienen te nemen jegens deze zorgaanbieder. Dat brengt mee dat zij haar een reëel tarief moeten bieden. De voorzieningenrechter oordeelt dat Zilveren Kruis op één onderdeel van de toegepaste indexering hun bijzondere zorgplicht jegens de zorgaanbieder heeft geschonden, maar dat voor het overige een dergelijke schending niet aannemelijk is geworden. 

 

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-02-2023 (datum publicatie: 09-03-2023), ECLI:NL:GHSHE:2023:663 

Zvw PGB; terugvordering CZ van betaalde PGB-gelden. Het gerechtshof oordeelt dat er vrijwel niets is geadministreerd. Van de zeer beperkte administratie die er wel is (vier facturen en de declaratieformulieren), onderbouwt de ontvanger van het pgb de juistheid niet. Terugbetalingsvordering van de zorgverzekeraar wordt toegewezen. 

 

Gerechtshof Den Haag, 17-01-2023 (datum publicatie: 09-03-2023), ECLI:NL:GHDHA:2023:331 

Vergoeding reis- en verblijfskosten Zvw; De vraag is of een verzekerde die een medische behandeling in het buitenland heeft ondergaan, tegenover de verzekeraar in het kader van de Zorgverzekeringswet recht heeft op vergoeding van reis- en verblijfskosten, kosten van begeleiding en kosten van oppas voor een huisdier. Het hof beantwoordt die vraag ontkennend en bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. 

 

Rechtbank Amsterdam, 25-01-2023 (datum publicatie: 13-03-2023),  ECLI:NL:RBAMS:2023:895 

Wijkverpleging; Onderscheid waakzorg in terminale en niet-terminale fase. Voor deel gefactureerde zorg is volgens de rechtbank alsnog inzichtelijk gemaakt dat sprake is geweest van waakzorg die op grond van de Zvw voor vergoeding in aanmerking komt. Het betreft een tussenvonnis met bindende eindbeslissingen. Partijen mogen zich nog uitsluitend uitlaten over de hoogte van de bedragen.  

 

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-03-2023 (datum publicatie: 27-03-2023), ECLI:NL:GHARL:2023:2522   

Tandheelkundige zorg; Schadevorderingen en vorderingen uit onverschuldigde betaling van zorgverzekeraars ASR en Zilveren Kruis tegen kaakchirurg wegens onrechtmatige declaraties. Verzwaarde stelplicht chirurg, gelet op beslissingen van tuchtrechters en scheidsgerecht waarin de verwijten steun vinden. 

 

Werkloosheidswet (WW)

Centrale Raad van Beroep, 30-03-2023 (datum publicatie: 30-03-2023), ECLI:NL:CRVB:2023:481 

Een persoon in dienstbetrekking is normaliter verzekerd voor de WW. De persoon die doorgaans minder dan vier dagen per week voor een particulier werkt, wordt alsnog uitgesloten van de WW. De CRvB heeft in deze uitspraak besloten dat voor een PGB-dienstverlener deze uitzondering niet opgaat. PGB-dienstverleners mogen niet uitgezonderd worden van verzekeringsplicht voor de WW. Het uitsluiten van deze groep levert indirecte discriminatie van vrouwen op.  

 

Medezeggenschap

Gerechtshof Amsterdam, 28-02-2023 (datum publicatie: 14-03-2023), ECLI:NL:GHAMS:2023:540 

Het gaat om de vraag of de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (LCvV) op juiste gronden heeft geoordeeld dat er onvoldoende aanleiding bestaat om de cliëntenraad van een zorginstelling te ontbinden. Dat de cliëntenraad aanleiding ziet om zijn functioneren te verbeteren en dat er op dit moment niet is voldaan aan de minimale bezetting, betekent niet dat de cliëntenraad structureel tekortschiet in de behartiging van de gemeenschappelijke belangen van de cliënten wier belangen hij dient te behartigen en dat er redelijkerwijs geen andere oplossing is dan ontbinding van de cliëntenraad (artikel 13 lid 1 en lid 7 Wmcz 2018).  

 

Gerechtshof Amsterdam, 23-03-2023 (datum publicatie: 27-03-2023), ECLI:NL:GHAMS:2023:728 

Deze zaak gaat over de naleving door een zorginstelling van een uitspraak van de LCvV waarbij is bepaald dat zij gehouden is een cliëntenraad in te stellen en die cliëntenraad een medezeggenschapsregeling voor te leggen. 

 

Ondernemingsrecht

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-02-2023 (datum publicatie: 08-03-2023), ECLI:NL:GHARL:2023:1707 

Geschil tussen twee praktijkvennootschappen van anesthesiologen en de coöperatie waarvoor zij werkzaamheden verrichten binnen een ziekenhuis, naar aanleiding van hun overstap naar een organisatie van orthopeden. Geen overtreding van het non-concurrentiebeding in de ledenovereenkomst. Ontzetting uit het lidmaatschap van de coöperatie en ontzegging van aanspraken op earning-out regeling is in strijd met redelijkheid en billijkheid (art. 2:8 BW). Beide praktijkvennootschappen hebben recht op winstaandeel voor de periode dat zij niet konden werken door schorsing/ontzetting. 
 

Omgevingsrecht

Raad van State, 08-03-2023 (datum publicatie: 08-03-2023), ECLI:NL:RVS:2023:935 

Het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning maken de bouw van zes zorgwoningen in Oosterwolde mogelijk. Twee omwonenden kunnen zich hiermee niet verenigen, onder andere omdat in het bestemmingsplan niet zou zijn geborgd dat zorgwoningen zullen worden gerealiseerd en omdat de voorziene ontwikkeling tot verkeersonveilige situaties zou leiden.  

 

Rechtbank Noord-Nederland 16-03-2023 (datum publicatie: 23-03-2023), ECLI:NL:RBNNE:2023:1089 

Bij besluit van 1 oktober 2021 heeft het college van B en W van de gemeente Groningen een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een appartementencomplex voor minder mobiele senioren, voorzien van een parkeerkelder, een (wijk)restaurant en (zorg)voorzieningen. Tegen dat besluit is beroep ingesteld. Een van de beroepsgronden heeft betrekking op de parkeernorm. In de omgevingsvergunning is aangesloten bij de norm voor ‘beschermd wonen bij een zorginstelling’ van 0,6 parkeerplaats per wooneenheid. De rechtbank is van oordeel dat het college van B en W niet aannemelijk heeft gemaakt dat voor deze ontwikkeling bij deze parkeernorm aansluiting kan worden gezocht.  

 

Licenties en mededingingsrechte

Rechtbank Amsterdam 01-03-2023 (datum publicatie: 03-03-2023), ECLI:NL:RBAMS:2023:1173  

Op 1 maart 2023 heeft de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een geschil tussen een licentiegever en diens (sub-)licentienemer over de betaling van royalty’s in het kader van een biomedische uitvinding waarvoor een generiek en een aanvullend octrooi is geregistreerd. De (sub-)licentienemer zou niet langer gehouden zijn om royalty’s te betalen, onder meer omdat de octrooien zouden zijn verlopen en de eerste verkoop van het betreffende product plaatsvond nadat de octrooien waren verlopen. De rechtbank fileert de relevante royaltybepalingen van de (sub-)licentieovereenkomst woord voor woord en komt tot de slotsom dat de pogingen van de (sub-)licentienemer om onder betaling uit te komen geen succes hebben. Ook het argument van de (sub-)licentienemer dat na het verval van de octrooien geen vergoedingsverplichting meer bestaat op grond van Amerikaans dwingend recht en het Europees mededingingsrecht strandt. Een royaltyvergoeding na het verval van de octrooien werd aldus geldig geacht. Lees voor meer achtergrond en informatie over deze uitspraak het blogartikel van Christel Jeunink en Sjaak van der Heul 

 

Btw

Kamervragen over BTW op menselijke geslachtscellen (datum publicatie: 17-03-2023) 

Het btw-tarief op menselijke zaad- en eicellen is 21%. Voor dierlijke cellen is het verlaagd btw-tarief van toepassing. Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Financiën wordt gevraagd of de levering van menselijke zaad- en eicellen niet kan worden vrijgesteld van btw-heffing.  

 

Overdrachtsbelasting

Besluit overdrachtsbelasting met goedkeuring 2%-tarief (datum publicatie: 2-3-2023)  

De staatssecretaris van Financiën heeft goedgekeurd dat het 2% tarief voor woningen op de gehele woning van toepassing is in de volgende situatie. Een woning wordt gekocht door twee echtgenoten of samenwoners waarvan er een vanwege medische redenen één niet kan thuis wonen, maar verblijft in een verpleeghuis of een soortgelijke instelling.  

 

Vennootschapsbelasting

Hof Den Haag, 29-11-2022 (datum publicatie V-N 13-03-2023)  ECLI:NL:GHDHA:2022:2333 

In deze uitspraak wordt de zorgvrijstelling voor de vennootschapsbelasting niet verleend aan een zorg-BV omdat niet voldaan wordt aan de winstbestemmingseis. Volgens het Hof laten de statuten de mogelijkheid open dat zorg-BV na het beëindigen van haar medische werkzaamheden of indien een uitkering mogelijk wordt op grond van een wijziging van de WTZi (thans WTZa) of een daarvoor in de plaats komende regeling, haar winstreserves uitkeert aan een aandeelhouder die zelf niet kwalificeert voor de toepassing van de zorgvrijstelling. De winst kan daardoor ook worden aangewend voor andere doeleinden dan ten bate van een lichaam dat de zorgvrijstelling toepast of een algemeen maatschappelijk belang.