1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Kamervragen flexibele arbeid en pensioenopbouw (1)

Kamervragen flexibele arbeid en pensioenopbouw

Op 22 juni 2012 heeft Minister Kamp vragen van de Tweede Kamer beantwoord over de gevolgen van het flexwerken voor (onder meer) de opbouw van pensioen.Flexibele arbeid doet zich in verschillende vormen voor. De meest voorkomende vormen van flexibele arbeid zijn arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd of arbeidsovereenkomsten met een niet vast overeengekomen aantal uren. De stijging van het aantal flexwerkers is een logische reactie op de toegenomen behoefte aan flexibiliteit bij werkgevers,...
Leestijd 
Auteur artikel Frédérique Hoppers
Gepubliceerd 30 juli 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 22 juni 2012 heeft Minister Kamp vragen van de Tweede Kamer beantwoord over de gevolgen van het flexwerken voor (onder meer) de opbouw van pensioen.

Flexibele arbeid doet zich in verschillende vormen voor. De meest voorkomende vormen van flexibele arbeid zijn arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd of arbeidsovereenkomsten met een niet vast overeengekomen aantal uren. De stijging van het aantal flexwerkers is een logische reactie op de toegenomen behoefte aan flexibiliteit bij werkgevers, door onder meer globalisering en een steeds grilliger conjunctuur.

Minister Kamp noemt de maximale wacht- en drempeltijden van twee maanden, die in de Pensioenwet verwoord staan (artikel 14 Pensioenwet). Met de term ‘wachttijd’ wordt gedoeld op de periode waarin een medewerker in dienst is, maar nog geen pensioen opbouwt. Met de term ‘drempeltijd’ wordt hier eveneens op gedoeld, met dien verstande dat de drempeltijd voor de pensioenopbouw wel in aanmerking wordt genomen zodra de medewerker gaat deelnemen in de pensioenregeling. Wacht- of drempeltijden (met een maximum van twee maanden) zijn toegestaan bij ouderdomspensioen, maar zijn niet toegestaan bij arbeidsongeschiktheid- en nabestaandenpensioen. De minister merkt op dat wacht- of drempeltijden gelden onafhankelijk van de vraag of een werknemer werkzaam is op basis van een tijdelijk of vast contract.

Weliswaar stelt de minister dit terecht, doch dit laat onverlet dat het effect van de wacht- of drempeltijden met name merkbaar is voor medewerkers met een contract voor bepaalde tijd. Zij zullen - relatief gezien - meer nadeel ondervinden van een wacht- of drempeltijd. Hierdoor komt de vraag op of wacht- en drempeltijden in strijd zijn met het wettelijke verbod op onderscheid in arbeidsvoorwaarden tussen medewerkers die werkzaam zijn op basis van een vast of tijdelijk dienstverband en zo ja, of hiervoor een objectieve rechtvaardiging bestaat (artikel 7:649 BW). De minister laat in zijn antwoord na toe te lichten welke objectieve rechtvaardiging voor de wacht- en drempeltijden bestaat (bijvoorbeeld verlichting van de administratieve lasten).

De wettelijke begrenzing van het aantal maanden wacht- of drempeltijd wekt mogelijk de indruk dat de werkgever na afloop van de wacht- of drempeltijd verplicht is iedere medewerker te laten deelnemen in een pensioenregeling. Hiervan is geen sprake. In beginsel geldt contractsvrijheid; het is aan de werkgever om bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst al dan niet een aanbod te doen voor deelname aan de pensioenregeling. Wel dienen werkgevers zich te realiseren dat deze contractsvrijheid door cao of wet (zoals de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds of gelijke behandelingswetgeving) beperkt kan worden. Communicatie speelt een belangrijke rol. Laat de werkgever na de medewerker binnen één maand na aanvang van de werkzaamheden te informeren of een aanbod wordt gedaan tot deelname in een pensioenregeling, dan wordt vermoed een aanbod te zijn gedaan gelijk aan het aanbod dat de werkgever aan andere medewerkers gedaan heeft (artikel 7 lid 4 Pensioenwet). De praktijk leert dat werkgevers zich niet altijd voldoende bewust zijn van dit pensioenspeelveld en daardoor (bijvoorbeeld) ongewild geconfronteerd worden met verplichte bijdragen in een pensioenregeling. Werkgevers doen er dan ook verstandig aan zich hierover tijdig te laten informeren c.q. adviseren.