1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Klachtdossiers van Dekens van de Orde van Advocaten niet Wob-baar

Klachtdossiers van Dekens van de Orde van Advocaten niet "Wob-baar"

Met enige regelmaat publiceer ik over de Wet openbaarheid van bestuur ("Wob"). De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”) van 13 juni 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1970) is voor mij als advocaat interessant, omdat in die zaak de Deken van de Orde van Advocaten van Zeeland-West-Brabant werd geconfronteerd met een verzoek op grond van de Wob.
Leestijd 
Auteur artikel Jelmer Keur
Gepubliceerd 13 juni 2018
Laatst gewijzigd 14 juni 2018

Dit Wob-verzoek had betrekking op documenten die deel uitmaakten van een klachtdossier. De Deken had openbaarmaking hiervan geweigerd met de stelling dat de Wob niet van toepassing is op het verzoek, omdat de Advocatenwet een bijzondere openbaarmakingsregeling bevat en de Wob voor deze regeling moet wijken (ECLI:NL:RVS:2018:1970).

Van de rechtbank krijgt de Deken gelijk. In hoger beroep oordeelt de Afdeling, onder verwijzing naar haar uitspraak van 15 maart 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:715), dat de Wob als algemene openbaarmakingsregeling wijkt voor bijzondere regelingen wanneer deze bijzondere regelingen (a) in een formele wet zijn neergelegd en (b) uitputtend van aard zijn. Dat laatste is het geval als de regeling het doel heeft om te voorkomen dat door toepassing van de Wob afbreuk zou worden gedaan aan de goede werking van de materiële bepalingen in de bijzondere wet.

De Afdeling herhaalt dat zij in de uitspraak van 15 maart 2017 heeft bepaald dat het in de Advocatenwet geregelde toezicht op advocaten, het tuchtrechtelijke systeem en de wijze van geheimhouding en openbaarmaking van tuchtrechtelijke maatregelen van dien aard is, dat dit “systeem” geldt als een bijzondere openbaarmakingsregeling met een uitputtend karakter. De openbaarmaking van documenten die op dit “systeem” betrekking hebben via de Wob, is daarmee onverenigbaar. Als klachtdossiers op basis waarvan tuchtrechtelijke maatregelen kunnen worden opgelegd onder de Wob zouden vallen, zou volgens de Afdeling afbreuk worden gedaan aan de Advocatenwet. In deze wet heeft de wetgever immers de belangen die bij openbaarmaking zijn gediend en het belang van de advocaat bij geheimhouding uitdrukkelijk afgewogen. De Afdeling concludeert dan ook dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de stukken uit een klachtdossier, waaronder een dekenstandpunt, niet op grond van de Wob openbaar gemaakt kunnen worden.

Advocaten hoeven dus niet bang te zijn dat documenten uit een klachtdossier op straat komen te liggen. Maar uiteraard is het in eerste instantie zaak dat advocaten zodanig handelen dat zij niet in een klachtdossier voorkomen!

Wilt u meer weten over de toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur? Neem contact op met Jelmer Keur, advocaat sectie Overheid & Vastgoed.