Het Gerecht oordeelt dat kleuren bepaalde gedachtenassociaties kunnen oproepen of gevoelens kunnen opwerken, maar naar hun aard nauwelijks nauwkeurige informatie kunnen overbrengen. Dat geldt volgens het Gerecht, omdat kleuren in reclames en bij verkoop van producten gewoonlijk en op grote schaal worden gebruikt vanwege hun aantrekkingskracht. Volgens het Gerecht is het publiek niet gewend om voor tekens die samenvallen met het uiterlijk van de waar (dan kan een kleur(combinatie) zijn), het teken als commerciële herkomstaanduider - en dus als merk - op te vatten. Slechts in uitzonderlijke gevallen is het denkbaar dat een kleur onderscheidend vermogen toekomt van huis uit.
Het Gerecht overweegt dat er slechts een beperkt aantal beschikbare kleuren zijn en de monopolie op kleuren via het merkenrecht onverenigbaar is met het stelsel van onvervalste mededinging. Ook de beschikbaarheid van kleuren moet niet ongerechtvaardigd worden beperkt voor ander marktdeelnemers, aldus het Gerecht.
Kuka Roboter heeft geen gegevens aangedragen of het bewijs geleverd waaruit blijkt dat haar kleur oranje wel onderscheidend vermogen heeft, aldus het Gerecht. De kleur oranje werd ook niet consequent gevoerd in betrokken sector. De opmerking van Kuka Roboter dat zij concurrerende ondernemingen niet zou belemmeren in vrije kleurkeuze, wordt door het Gerecht gepasseerd.
De door Kuka Roboter ingediende opinieonderzoeken maken bovenstaande niet anders, omdat die vragen bevat van de formulering en de volgorde van de resultaten van het onderzoek sterk konden beïnvloeden, aldus het Gerecht.
Kuka Roboter kan nog in cassatie tegen deze uitspraak.
