1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Koop recreatiewoning

Koop recreatiewoning

De Nederlandse wet schrijft voor dat de koop van woning door een consument, schriftelijk moet worden aangegaan (artikel 7:2 lid 1 BW). Dit geldt óók voor recreatiewoningen.Naast de verplichting om de koopovereenkomst schriftelijk vast te leggen, geldt bovendien dat de koper een bedenktijd heeft van 3 dagen (die termijn begint te lopen na de ontvangst van de koopovereenkomst) en dat hij binnen die termijn de koop mag ontbinden (artikel 7:2 lid 2 BW).Op 8 december 2015 deed het Gerechtshof Amst...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 06 januari 2016
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De Nederlandse wet schrijft voor dat de koop van woning door een consument, schriftelijk moet worden aangegaan (artikel 7:2 lid 1 BW). Dit geldt óók voor recreatiewoningen.

Naast de verplichting om de koopovereenkomst schriftelijk vast te leggen, geldt bovendien dat de koper een bedenktijd heeft van 3 dagen (die termijn begint te lopen na de ontvangst van de koopovereenkomst) en dat hij binnen die termijn de koop mag ontbinden (artikel 7:2 lid 2 BW).

Op 8 december 2015 deed het Gerechtshof Amsterdam uitspraak in een zaak waarin deze twee uitgangspunten aan de orde kwamen. De koper in kwestie was een consument die een recreatiewoning kocht voor recreatief gebruik en als beleggingsobject voor de verhuur. Binnen de wettelijke termijn van 3 dagen ontbond de koper de koopovereenkomst. De koper gaf daarvoor als reden dat er onduidelijkheid was ontstaan over de hoogte van de koopprijs in verband met verschuldigde BTW. Na de ontbinding gingen partijen verder met elkaar in gesprek over de koop van de woning en de BTW in verband daarmee. De verkoper meende dat met de koper uiteindelijk alsnog een koopovereenkomst tot stand was gekomen. Het Gerechtshof gaat daar niet in mee omdat deze veronderstelde (tweede) koopovereenkomst niet schriftelijk was vastgelegd.

Interessant aan deze uitspraak is dat de verkopende partij in hoger beroep niet langer stelde dat de koper géén consument was, maar handelde in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf. Wanneer een persoon namelijk beroeps- of bedrijfsmatig handelt is hij geen consument en komt die persoon niet de eerdergenoemde wettelijke bescherming toe.

Illustratief in dit verband is de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 november 2014 waarin werd geoordeeld dat het feit dat een natuurlijke persoon een recreatiewoning koopt en daarmee winst kan behalen, niet maakt dat hij/zij beroeps- of bedrijfsmatig handelt. Dat kan anders zijn indien de koper ervoor kiest om als BTW-ondernemer te worden aangemerkt en de woning voor activiteiten gaat gebruiken die tenminste 90% belastbaar zijn voor de omzetbelasting (dat heeft als voordeel dat de over de kop verschuldigde BTW kan worden teruggevraagd), aldus het Gerechtshof Arnhem in haar arrest van 7 maart 2006.

Koopt of verkoopt u (een) recreatiewoning(en)? Ben u dan bewust van de haken en ogen die hieraan kunnen zitten. Zie hierover ook mijn artikel over verkoop van recreatiewoningen als beleggingsobject.

Charlotte Raaimakers, advocaat Leisure & Hospitality