1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Koper moet helft overdrachtsbelastingvoordeel uit voorgaande overdracht vergoeden

Koper moet helft overdrachtsbelastingvoordeel uit voorgaande overdracht vergoeden

Bij de overdracht van een onroerende zaak bestaat de mogelijkheid dat de grondslag voor de heffing van overdrachtsbelasting wordt verlaagd met de grondslag voor de heffing van overdrachtsbelasting die bij een eerdere verkrijging verschuldigd was. Daarvoor is dan onder meer vereist dat die eerdere overdracht binnen voorafgaande termijn van drie jaar heeft plaatsgevonden, zulks naar de huidige stand van zaken. Dat dit tot discussie tussen koper en verkoper kan leiden hebben wij reeds eerder gez...
Leestijd 
Auteur artikel John Wijnmaalen MRICS
Gepubliceerd 04 juni 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Bij de overdracht van een onroerende zaak bestaat de mogelijkheid dat de grondslag voor de heffing van overdrachtsbelasting wordt verlaagd met de grondslag voor de heffing van overdrachtsbelasting die bij een eerdere verkrijging verschuldigd was. Daarvoor is dan onder meer vereist dat die eerdere overdracht binnen voorafgaande termijn van drie jaar heeft plaatsgevonden, zulks naar de huidige stand van zaken. Dat dit tot discussie tussen koper en verkoper kan leiden hebben wij reeds eerder gezien.

In de casus waarover het Hof Amsterdam op 12 maart 2013 een arrest heeft gewezen was een discussie ontstaan tussen de verkoper en de koper naar aanleiding van de uitleg van de koopovereenkomst. In de koopovereenkomst was bepaald dat de koper aan de verkoper het verschil tussen het bedrag dat aan overdrachtsbelasting verschuldigd zou zijn zonder vermindering van de heffingsgrondslag en het daadwerkelijk verschuldigde bedrag te vergoeden. De koper stelt zich op het standpunt dat de bewoordingen van de overeenkomst duidelijk zijn en dat hij verplicht is om het bedrag dat hij minder aan overdrachtsbelasting verschuldigd is aan de verkoper te vergoeden. Uiteraard speelde dit in de tijd dat bij het sluiten van de koopovereenkomst de overdrachtsbelasting zes procent bedroeg, terwijl bij de overdracht de overdrachtsbelasting twee procent bedroeg. Het hof gaat er vanuit dat partijen, indien zij bekend waren geweest met de verlaging van de overdrachtsbelasting, de prijsonderhandelingen anders zouden hebben gevoerd. Het hof stelt dat een ongewijzigde instandhouding van de koopovereenkomst er toe zou leiden dat de koper voor de woning een niet marktconforme, want te lage, prijs zou hebben betaald. Het hof stelt dat de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onder de gegeven omstandigheden met zich meebrengen dat het voordeel van de koper, dat een nadeel voor de verkoper is tussen partijen dient te worden gedeeld. Koper mag derhalve geen ongewijzigde instandhouding van de koopovereenkomst verwachten.

Conclusie in deze casus is derhalve dat de koper en verkoper het voordeel/nadeel met elkaar delen. Bij een woordelijke uitleg van de overeenkomst zou dit niet het geval zijn.