1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Lidl mag Coop niet in de plaatsstellen in haar supermarkt

Lidl mag Coop niet in de plaatsstellen in haar supermarkt

Een huurder van een supermarkt die zijn filiaal aan een andere supermarktondernemer wil overdoen heeft het recht om deze indeplaatsstelling via de rechter af te dwingen. Dat is een essentieel recht waarvan zelfs niet met de toestemming van de kantonrechter van kan worden afgeweken. Er moet dan wel (onder meer) sprake zijn van een reële bedrijfsoverdracht.
Leestijd 
Auteur artikel Robert Rijpstra MRICS
Gepubliceerd 16 juni 2011
Laatst gewijzigd 02 maart 2022

In de supermarktbranche is het echter niet ongebruikelijk dat bij een overdracht aan een nieuwe supermarktondernemer in feite alleen de huurrechten worden overdragen. De vraag is of er dan er wel sprake is van een reële bedrijfsoverdracht. Het hof ’s-Gravenhage oordeelde op 31 mei 2011 dat hiervan geen sprake was bij een vordering van Lidl om Coop in de plaats te stellen voor haar filiaal aan de Madridweg te Den Haag.

Uit het arrest van het hof ‘s- Gravenhage blijkt dat er bij een overname van een supermarkt niet snel aan de vereisten van indeplaatsstelling wordt voldaan. Voor een vordering tot indeplaatsstelling is ingevolge artikel 7:307 BW vereist dat sprake is van (a) een overdracht van het in het gehuurde uitgeoefende bedrijf, van (b) een zwaarwichtig belang aan de zijde van de huurder bij overdracht van het bedrijf en van (c) voldoende waarborgen dat de beoogde huurder de huurovereenkomst zal nakomen en een behoorlijke bedrijfsvoering zal hebben. Is aan deze voorwaarden voldaan, dan zal de rechter (d) de belangen van partijen moeten afwegen.

Reële bedrijfsoverdracht
In onderhavige situatie wilde Lidl haar supermarkten aan de Madridweg te Den Haag overdoen aan Coop. Het hof oordeelde, in navolging van de kantonrechter, dat uit het overnamecontract volgde dat in verband met een formulewijziging geen voorraden, inventaris en leveranciers- en servicecontracten werden overgedragen. Lidl diende de supermarkt bovendien leeg en bezemschoon op te leveren. Het belangrijkste personeel van het filiaal, de bedrijfsleider en assistent-bedrijfsleiders, ging ook niet mee over. Het hof komt tot de conclusie dat er geen bedrijf wordt overgedragen, maar in hoofdzaak enkel de huurrechten, waarna door Coop in het gehuurde een nieuw bedrijf wordt gestart. Daar is de wettelijke regeling van indeplaatsstelling niet voor bedoeld.

Zwaarwichtig belang
Ten overvloede oordeelt het hof nog dat zelfs indien in onderhavige situatie wel sprake zou zijn van een bedrijfsoverdracht, dan nog zou de vordering worden afgewezen. Er is namelijk (ook) niet voldaan aan het vereiste dat sprake is van een zwaarwichtig belang bij de bedrijfsoverdracht. Lidl heeft weliswaar gesteld dat de exploitatie van het filiaal verliesgevend is, maar heeft deze stelling slechts onderbouwd met een tweetal assurance-rapporten van Ernst&Young, waarin deze concludeert dat de filiaalbijdrage over het boekjaar 2008 en 2009 negatief was. Hoe negatief en in hoeverre kosten die niet direct als filiaalkosten zijn aan te merken hierop van invloed zijn geweest, blijkt niet uit deze verklaringen, en evenmin blijkt hoe de bijdrage van het onderhavige filiaal zich verhoudt tot de bijdragen van andere filialen. Lidl heeft weliswaar nader bewijs aangeboden, maar dat is te laat. Niets had Lidl immers ervan hoeven te weerhouden haar standpunt eerder en deugdelijk te onderbouwen.

Commentaar
Uit dit arrest volgt dat huurders van supermarkten zichzelf bij een indeplaatsstelling in hun vingers kunnen snijden indien zij de overname van rechten en plichten niet zorgvuldig genoeg formuleren en/of cijfermatig onderbouwen. Het is aan de huurders om te bewijzen dat aan de vereisten die de wet aan een indeplaatsstelling stelt, zijn voldaan. Uit (recente) rechtspraak blijkt dit geen gemakkelijke opgave te zijn.