1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Mandelige eigenaar niet zonder meer gehouden bij het dragen in kosten herstel mandelige fundering

Mandelige eigenaar niet zonder meer gehouden bij het dragen in kosten herstel mandelige fundering

Op grond van de wet kan de fundering onder een gemeenschappelijke bouwmuur mandelig zijn als deze tot nut van beide onroerende zaken dient. Op grond van artikel 5:65 Burgerlijk Wetboek is een mede-eigenaar gehouden om bij te dragen in de kosten van herstelwerkzaamheden aan een mandelige fundering, indien het herstel van die fundering nodig is.In de casus die diende voor de Rechtbank Amsterdam heeft de rechtbank in haar uitspraak van 25 augustus 2011 (LJN: BR5848) aangegeven dat het begrip “no...
Leestijd 
Auteur artikel John Wijnmaalen MRICS
Gepubliceerd 07 september 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op grond van de wet kan de fundering onder een gemeenschappelijke bouwmuur mandelig zijn als deze tot nut van beide onroerende zaken dient. Op grond van artikel 5:65 Burgerlijk Wetboek is een mede-eigenaar gehouden om bij te dragen in de kosten van herstelwerkzaamheden aan een mandelige fundering, indien het herstel van die fundering nodig is.

In de casus die diende voor de Rechtbank Amsterdam heeft de rechtbank in haar uitspraak van 25 augustus 2011 (LJN: BR5848) aangegeven dat het begrip “nodig” niet met zich meebrengt dat een mede-eigenaar onverwacht en zonder voorafgaande waarschuwing met funderingskosten mag worden geconfronteerd. In dit geval heeft één van beide eigenaars de fundering onder zijn appartementencomplex laten herstellen. Daarbij is tevens de mandelige fundering met het naastgelegen complex hersteld. Over deze werkzaamheden heeft onvoldoende voorafgaand overleg plaatsgevonden. De eigenaar van het appartementencomplex stelde zich op het standpunt dat de herstelwerkzaamheden nodig waren. De rechter heeft aangegeven dat aan hem niet is gebleken dat de uitgevoerde funderingsherstelwerkzaamheden op het moment van de werkzaamheden zo dringend noodzakelijk waren dat voorafgaand overleg en een eventuele voorafgaande uitspraak van de rechter hierover niet kon worden afgewacht. Het woordje “nodig” als hiervoor in artikel 5:65 Burgerlijk Wetboek is genoemd, dient te worden uitgelegd als “nodig” in die zin dat slechts indien er een reëel gevaar bestaat dat bij uitstel niet alleen de mandelige fundering zelf maar ook de huizen ernstige schade zullen oplopen en zelfs verloren zullen gaan. De bevoegdheid bestaat alleen dan om op eigen initiatief en voor rekening van de andere mede-eigenaar funderingsherstelwerkzaamheden te laten uitvoeren. Dit laatste is in lijn met de arresten van het Hof Den Haag en Amsterdam van respectievelijk 22 mei 2008 en 21 april 2009.

De vordering tot bijdrage aan de funderingswerkzaamheden wordt door de rechtbank afgewezen.