1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Meerdere franchises binnen één pensioenregeling tòch van de baan?

Meerdere franchises binnen één pensioenregeling tòch van de baan?

Menig pensioenuitvoerder en –adviseur zat er al mee in zijn maag: het hanteren van twee verschillende franchises in zogenoemde combinatieregelingen. Dit zou tot grote uitvoeringsproblemen leiden en de implementatie van het nieuwe Witteveen kader per 1 januari 2015 bemoeilijken. Inmiddels is deze problematiek ook op overheidsniveau doorgedrongen en is duidelijk geworden dat deze problematiek met een nog te publiceren beleidsbesluit zal worden aangepakt.Van een combinatieregeling is sprake indi...
Leestijd 
Auteur artikel Frédérique Hoppers
Gepubliceerd 08 oktober 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Menig pensioenuitvoerder en –adviseur zat er al mee in zijn maag: het hanteren van twee verschillende franchises in zogenoemde combinatieregelingen. Dit zou tot grote uitvoeringsproblemen leiden en de implementatie van het nieuwe Witteveen kader per 1 januari 2015 bemoeilijken. Inmiddels is deze problematiek ook op overheidsniveau doorgedrongen en is duidelijk geworden dat deze problematiek met een nog te publiceren beleidsbesluit zal worden aangepakt.

Van een combinatieregeling is sprake indien in een pensioenregeling meerdere opbouwstelsels worden toegepast. Zo’n regeling komt in de praktijk regelmatig voor. Voor de opbouw van het ouderdomspensioen en het partnerpensioen bij overlijden na de ingang van de pensioenuitkering wordt dan uitgegaan van het middelloonstelsel, terwijl voor het op risicobasis verzekerde partnerpensioen bij vooroverlijden juist wordt uitgegaan van het eindloonstelstel. In dat geval geldt dat gerekend moet worden met twee verschillende AOW-franchises: de middelloon- en eindloonfranchise. Zou de uitvoerder slechts met de franchise voor een middelloonregeling rekenen, dan zou dat tot een bovenmatig pensioen leiden met alle gevolgen van dien (te weten een volledig belaste pensioenaanspraak). Omdat hantering van twee franchises echter uitvoeringstechnisch tot problemen bij diverse uitvoerders leidt, zou de uitvoerder genoodzaakt zijn om voor de gehele pensioenregeling een AOW-franchise voor een eindloonregeling te hanteren. Daardoor kan er niet fiscaal optimaal pensioen worden opgebouwd voor het ouderdomspensioen.

Om pensioenuitvoerders meer tijd te gunnen voor een oplossing van het geconstateerde uitvoeringsprobleem, zal een beleidsbesluit worden gepubliceerd waarin een tijdelijke tegemoetkoming voor een periode van drie jaar zal worden geformuleerd. Kort gezegd komt deze tijdelijke tegemoetkoming erop neer dat ook voor het op risicobasis verzekerde partner- en/of wezenpensioen de AOW-franchise mag plaatsvinden met toepassing van een franchisefactor voor het middelloonstelsel. Daaraan is overigens wel een voorwaarde verbonden, namelijk dat voor de pensioengrondslag voor het op risicobasis verzekerde partner- en/of wezenpensioen geen rekening mag worden gehouden met de toekomstige salarisontwikkeling. Deze voorwaarde zal in de praktijk echter naar verwachting niet tot problemen leiden.

Deze tijdelijke tegemoetkoming is inmiddels verduidelijkt in een Vraag & Antwoord van de Belastingdienst d.d. 7 oktober 2014.

Uiteraard wordt u via de kennisportal tevens op de hoogte gehouden van andere nieuwe ontwikkelingen op het pensioenvlak. Deze ontwikkelingen volgen zich in rap tempo op, als gevolg van de noodzakelijke implementatie van het nieuwe Witteveenkader per 1 januari 2015 en de daaruit voortvloeiende vraagstukken.