Inkoop van zorg
Menzis is als zorgkantoor de enige inkoper van AWBZ-zorg voor inwoners van de regio’s Arnhem, Twente en Groningen. Zorgkantoor Menzis is geen aanbestedende dienst en AWBZ-zorg is een zogenaamde 2B-dienst, waardoor Zorgkantoor Menzis niet verplicht is tot aanbesteding. Desondanks koopt zorgkantoor Menzis AWBZ-zorg (evenals de overige zorgkantoren) vrijwillig in door middel van een aanbestedingsprocedure. In het Inkoopdocument 2013 van Menzis worden onder meer de geschiktheidseisen beschreven waaraan zorgaanbieders moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een contract met Menzis voor het leveren van AWBZ-zorg in 2013.
Het Inkoopdocument 2013 bevatte bijvoorbeeld de volgende geschiktheidseisen:
- De aanbieder moet minimaal 15 klanten in zorg hebben, danwel van 1 juni 2011 tot 1 juni 2012 aan minimaal 25 klanten zorg verleend;
- De aanbieder moet in 2013 een AWBZ gerelateerde omzet van minstens EUR 250.000,- behalen;
- De aanbieder moet beschikken over liquide middelen dan wel een bankgarantie van minimaal € 50.000,-.
De casus
Een kleine zorgaanbieder die niet aan deze geschiktheidseisen kon voldoen en dus (op grond van het Inkoopdocument 2013) niet in aanmerking kwam voor een overeenkomst met Menzis, heeft zich bij de rechtbank Arnhem gedurende de aanbestedingsprocedure (voor inschrijving) verzet tegen deze eisen. Zij stelt zich op het standpunt dat kleinere zorgaanbieders praktisch niet aan de eisen kunnen voldoen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank Arnhem oordeelt dat Menzis gehouden is de algemene beginselen van aanbestedingsrecht te respecteren, zijnde het gelijkheidsbeginsel, het transparantiebeginsel en het proportionaliteitsbeginsel. De tekst van het Inkoopdocument 2013 (waarin het verlichte regime van het Bao van toepassing is verklaard) en het feit dat zorgaanbieders volledig afhankelijk zijn van een afnemer (namelijk Menzis) geven daarbij de doorslag.
Vervolgens gaat de rechtbank Arnhem over tot uitvoerige inhoudelijke toetsing van de geschiktheidseisen, hetgeen leidt tot de conclusie dat de geschiktheidseisen disproportioneel zijn en dus in strijd met de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht. De stelling van Menzis dat de geschiktheidseisen zijn gericht “op het beperken van het risico op deconfiture van kleine(re) zorgaanbieders en op het voldoende kunnen onderhouden van de voor het verlenen van zorg vereiste kennis en ervaring” wordt gepasseerd. De rechtbank Arnhem neemt met Menzis als uitgangspunt aan dat geschiktheidseisen mogen worden gesteld teneinde de continuïteit van de zorg te waarborgen. De rechtbank Arnhem is echter van oordeel dat Menzis onvoldoende heeft aangetoond dat de door haar gestelde geschiktheidseisen proportioneel zijn om dat doel te bereiken. Bovendien overweegt de rechtbank Arnhem dat zorgaanbieders zich (gelet op eerdere aanbestedingen van Menzis) onvoldoende hebben kunnen voorbereiden op de door Menzis in het Inkoopdocument 2013 gestelde eisen.
Conclusie
De vergaande inhoudelijke toetsing van de geschiktheidseisen door de rechtbank Arnhem is mogelijk ingegeven door de afhankelijke positie van zorgaanbieders ten opzichte van het zorgkantoor. Veel (kleine) AWBZ-aanbieders zijn immers voor hun volledige omzet afhankelijk van een contract met het zorgkantoor. De uitspraak heeft hoe dan ook verstrekkende gevolgen voor de inkoopprocedure van Menzis. Ten eerste moet zij een aantal geschiktheidseisen uit het Inkoopdocument 2013 wijzigen. Tevens dient Menzis zorgaanbieders de mogelijkheid te bieden om indachtig deze gewijzigde geschiktheidseisen een (hernieuwde) offerte te doen. Inmiddels heeft Menzis de geschiktheidseisen aangepast.
Bovendien bewijst de uitspraak dat proactiviteit van (kleine) zorgaanbieders gedurende een aanbestedingsprocedure kan lonen. Een zorgaanbieder die op grond van eisen uit het Inkoopdocument 2013 niet voor een overeenkomst voor AWBZ-zorg in aanmerking lijkt te komen, kan door middel van een kort geding pogen de wijziging van de betreffende eisen te af te dwingen. Zorgaanbieders moeten zich wel realiseren dat snel handelen daarvoor vereist is. Wanneer een kort geding pas wordt gestart na afloop van de inschrijftermijn, zal de rechter waarschijnlijk de vordering van de zorgaanbieder die strekt tot wijziging van geschiktheidseisen afwijzen.