1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Milieu-effectrapport hoeft geen keuze te bevatten

Milieu-effectrapport hoeft geen keuze te bevatten

In zijn uitspraak over het tracébesluit Weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere heeft de Raad van State nog eens uitgelegd, wat precies de bedoeling is van een milieu-effectrapport (MER) voor latere keuzes. Onder verwijzing naar een eerdere uitspraak bevestigt de Raad van State nog eens, dat uiteindelijk best mag worden gekozen voor een variant die niet precies overeenstemt met de uitvoeringen die in het MER zijn beschreven.Op 4 januari 2012 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad v...
Leestijd 
Auteur artikel Maarten Baneke (uit dienst)
Gepubliceerd 13 januari 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In zijn uitspraak over het tracébesluit Weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere heeft de Raad van State nog eens uitgelegd, wat precies de bedoeling is van een milieu-effectrapport (MER) voor latere keuzes. Onder verwijzing naar een eerdere uitspraak bevestigt de Raad van State nog eens, dat uiteindelijk best mag worden gekozen voor een variant die niet precies overeenstemt met de uitvoeringen die in het MER zijn beschreven.

Op 4 januari 2012 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak over een groot aantal beroepen dat was ingesteld tegen het tracébesluit dat voorziet in de uitbreiding van ongeveer 63 kilometer autosnelweg op de A9, de A2, A10 Oost, de A1 en de A6 op het traject Schiphol-Amsterdam-Almere. Daarbij kwamen veel bestuursrechtelijke onderwerpen aan de orde, waaronder de rol en functie van het milieu-effectrapport in de besluitvorming.

Verscheidene appellanten verdedigden dat het MER dat was gemaakt niet aan het tracébesluit ten grondslag mocht worden gelegd, omdat het project waarop het tracébesluit zag na het opstellen daarvan nog ingrijpend was gewijzigd. De minister stelde daar tegenover, dat het tracé weliswaar op onderdelen was veranderd maar dat het geen wezenlijke wijzigingen betrof.

De Afdeling overwoog daarover:

Zoals de Afdeling in de uitspraak van 27 april 2011, in zaaknummer 201008134/1/M2 heeft overwogen houdt een milieu-effectrapport zelf niet een besluit over een bepaald project in.
Het rapport wordt opgesteld om voldoende milieu- informatie te verzamelen om tot besluitvorming over een project over te gaan. De in die besluitvorming gemaakte keuze (uitmondend in het tracébesluit) hoeft niet volledig overeen te stemmen met de in het milieu-effectrapport beschreven uitvoeringen van het project; zo’n eis zou betekenen dat het milieu-effectrapport zelf reeds een definitieve keuze over het project zou moeten inhouden.

Verder heeft de Afdeling in har uitspraak van 3 december 2008 in zaaknummer
200703693/1 overwogen dat het niet ongebruikelijk is en in beginsel is toegestaan, dat in procedures als hier aan de orde de beschikbare informatie wordt aangevuld gedurende de besluitvormingsprocedure.

Vervolgens onderzocht de Raad van State de wijzigingen die na het opstellen van het MER nog in het project waren doorgevoerd. Hij constateerde dat het daarbij niet ging om zodanige aanpassingen dat het MER niet meer kon worden gebruikt.

De Raad van State bevestigt hiermee nogmaals dat een MER niet meer is dan een hulpmiddel om tot besluitvorming te komen. Dat neemt naar mijn oordeel niet weg, dat in de uiteindelijke besluitvorming niet al te ver kan worden afgeweken van het project, zoals dat in het MER is onderzocht. De Wet milieubeheer eist immers dat het MER “de voorgenomen activiteit” beschrijft met daarnaast de alternatieven die redelijkerwijs in beschouwing dienen te worden genomen (art. 7.7 lid 1 Wet milieubeheer voor plannen, art. 7.23 lid 1 Wet milieubeheer voor besluiten). Wanneer het uiteindelijke besluit te veel afwijkt van het project zoals dat in het MER is beschreven kan met recht worden verdedigd dat “de voorgenomen activiteit” niet is onderzocht.

Met de uitspraak van 4 januari 2012 en de eerdere uitspraak heeft de Raad van State kennelijk willen benadrukken, dat bestuursorganen niet al te terughoudend hoeven te zijn om aanpassingen in het project door te voeren als dat na het verschijnen van het MER noodzakelijk wordt gevonden. Dit zal een vlotte besluitvorming ten goede komen.