1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Moet cliëntmedezeggenschap op instellingsniveau ook op het niveau van de instelling worden georganiseerd?

Moet cliëntmedezeggenschap op instellingsniveau ook op het niveau van de instelling worden georganiseerd?

Een opvallend bericht bereikte enkele dagen geleden de in cliëntmedezeggenschap geïnteresseerde lezer: De Zuidoost-Brabantse Zorgaanbieder De Zorgboog heeft besloten om de cliëntmedezeggenschap op organisatieniveau weg te halen bij de (centrale) cliëntenraad en te situeren bij de ledenorganisatie (Zorgboogextra). Een representatieve ledenraad zal binnen De Zorgboog in de toekomst op het niveau van de organisatie de functie van cliëntenraad in de zin van de Wet medezeggenschap cliënten zorgins...
Leestijd 
Auteur artikel Tom van Malssen
Gepubliceerd 24 maart 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018

Een opvallend bericht bereikte enkele dagen geleden de in cliëntmedezeggenschap geïnteresseerde lezer: De Zuidoost-Brabantse Zorgaanbieder De Zorgboog heeft besloten om de cliëntmedezeggenschap op organisatieniveau weg te halen bij de (centrale) cliëntenraad en te situeren bij de ledenorganisatie (Zorgboogextra). Een representatieve ledenraad zal binnen De Zorgboog in de toekomst op het niveau van de organisatie de functie van cliëntenraad in de zin van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) moeten vervullen. Deze beslissing lijkt enerzijds in lijn te zijn met het door de minister van VWS voorgestane beleid. Anderzijds is echter de vraag hoe de beslissing zich verhoudt tot de vigerende wettelijke kaders.


Artikel 2 van de Wmcz verplicht de zorgaanbieder namelijk om voor elke door hem in stand gehouden “instelling” een cliëntenraad in te stellen. Over de interpretatie van het begrip “instelling” is een pennenstrijd gaande die zo oud is als de Wmcz zelf. De Wmcz zélf is in artikel 1 sub b echter duidelijk: behoudens enkele specifieke uitzonderingen dient aansluiting te worden gezocht bij het instellingsbegrip uit de Wet toelating zorginstellingen (Wtzi). Met andere woorden: de zorgaanbieder dient een cliëntenraad in te stellen voor elke door hem in stand gehouden “instelling” in de zin van de WTzi. De “hoogste” instelling binnen de zorgaanbieder is dus het “laagste” niveau waarop in ieder geval cliëntmedezeggenschap (met de daarbij behorende – deels verzwaarde – adviesrechten op het niveau van die instelling) georganiseerd moet worden.

Een zorgaanbieder mag (uiteraard) ook op “infra”- of “supra”-instellingsniveau cliëntmedezeggenschap organiseren, maar dit recht doet in beginsel niet af aan de plicht om in ieder geval op instellingsniveau cliëntenraden te installeren met bijbehorende adviesrechten op het niveau van de bewuste instelling. De vraag is of de beslissing van De Zorgboog met inachtneming van dit uitgangspunt is getroffen.

Anderzijds is het zo dat de minister van VWS al in haar beleidsbrief van 19 september 2013 (“Goed bestuur in de zorg”) het uitgangspunt heeft opgenomen dat de “eisen aan medezeggenschapsregelingen goed moeten aansluiten bij het soort zorgaanbieder die de zorg levert”. De medezeggenschap dient daarom zo te worden geregeld dat zorgaanbieders en (de vertegenwoordigers van) cliënten “de ruimte hebben om medezeggenschap zo in te richten dat het aansluit op de behoeften van beide partijen”:

De zorgaanbieder richt zijn medezeggenschapsstructuur zodanig in dat gewaarborgd is dat cliënten vanuit hun gemeenschappelijk belang invloed kunnen uitoefenen op besluiten van de zorgaanbieder die voor hen van wezenlijk belang zijn.”

De beslissing van De Zorgboog om de cliëntmedezeggenschap op organisatieniveau te verplaatsen naar de ledenorganisatie lijkt met het door de minister voorgestane beleid in overeenstemming te zijn. In de woorden van de voorzitter van de Raad van Bestuur:

In de praktijk (…) waren de leden van de [bestaande cliënten]raden vaak vertegenwoordigers van onze bewoners. Terwijl juist meer cliënten, jong én oud, thuis (blijven) wonen. Het bleek erg lastig om met deze opzet alle cliëntgroepen te betrekken. (…) Door de medezeggenschap onder te brengen bij ledenorganisatie Zorgboogextra kunnen we hier verandering in brengen.”

Of een dergelijke verandering ook de toets der wet kan doorstaan zal moeten blijken.