1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Nettopensioen bij pensioenfonds ABP een feit, nieuwe ontwikkelingen rondom vrijstelling

Nettopensioen bij pensioenfonds ABP een feit, nieuwe ontwikkelingen rondom vrijstelling

Vorig jaar heeft staatssecretaris Klijnsma al laten weten de nettopensioenregeling bij het pensioenfonds ABP op een gelijke wijze te willen behandelen als de nettopensioenregeling bij andere bedrijfstakpensioenfondsen. Dit betekent dat ook voor de nettopensioenregeling bij het pensioenfonds ABP een vrijstellingsmogelijkheid geboden gaat worden. Hoewel voor bedrijfstakpensioenfondsen die vrijstellingsmogelijkheid begin dit jaar in het Vrijstellings- en Boetebesluit Wet Bpf verankerd werd, blee...
Leestijd 
Auteur artikel Frédérique Hoppers
Gepubliceerd 27 oktober 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Vorig jaar heeft staatssecretaris Klijnsma al laten weten de nettopensioenregeling bij het pensioenfonds ABP op een gelijke wijze te willen behandelen als de nettopensioenregeling bij andere bedrijfstakpensioenfondsen. Dit betekent dat ook voor de nettopensioenregeling bij het pensioenfonds ABP een vrijstellingsmogelijkheid geboden gaat worden. Hoewel voor bedrijfstakpensioenfondsen die vrijstellingsmogelijkheid begin dit jaar in het Vrijstellings- en Boetebesluit Wet Bpf verankerd werd, bleef het rondom het ABP enige tijd stil. Vorige week (20 oktober jl.) heeft minister Plasterk echter een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van de Wet privatisering ABP. Een wetsvoorstel dat alsnog de vrijstellings­mogelijkheid van de nettopensioenregeling in het pensioenfonds ABP introduceert.

Achtergrond

Als gevolg van het nieuwe Witteveenkader per 1 januari 2015 is de fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw afgetopt bij een jaarsalaris van € 100.000,-  bruto (fulltime norm). In het verlengde hiervan heeft de wetgever het mogelijk gemaakt om binnen de tweede pijler tonplussers te laten sparen voor hun netto pensioen, op basis van een beschikbare premieregeling. Hoewel de fiscale omkeerregeling niet geldt voor nettopensioen, is wel op een ander fiscaal terrein een tegemoetkoming geboden. Er geldt namelijk een vrijstelling  van vermogens­rendementsheffing (Box 3 IB).

Vrijwilligheid

In een eerdere bijdrage op dit kennisportal heb ik al toegelicht dat een belangrijke randvoorwaarde voor het netto pensioen de vrijwilligheid voor de deelnemer is. Die vrijwilligheid ziet op de keuze van de deelnemer om al dan niet deel te nemen in een nettopensioenregeling. De werkgever daarentegen is wel verplicht om de nettopensioen­regeling van een bedrijfstakpensioenfonds aan de tonplussers te bieden, voor zover dat fonds daadwerkelijk een nettopensioenregeling heeft. Werkgevers kunnen hiervoor een vrijstelling aanvragen, maar voor die vrijstelling moeten zij wel aantonen dat een gelijkwaardige nettopensioen­regeling bij een verzekeraar gesloten is. Een en ander is vastgelegd in het Vrijstellings- en Boetebesluit Wet Bpf.

Pensioenfonds ABP

Het Vrijstellings- en Boetebesluit Wet Bpf geldt niet voor deelnemers in het pensioenfonds ABP. Die verplichte deelneming is namelijk niet geënt op de Wet Bpf, maar op de Wet privatisering ABP. Dit riep vorig jaar de vraag op of dat betekent dat overheidswerkgevers niet de mogelijkheid hebben om zich (in verband met hun eigen verzekerde nettopensioen­regeling) te onttrekken aan een ABP nettopensioenregeling. Klijnsma heeft vorig jaar in een brief laten weten ook voor die overheidswerkgevers een vrijstellingsmogelijkheid te willen creëren. Hoewel het nettopensioenproduct per 1 oktober jl. bij ABP geldt, was er tot voor kort onduidelijkheid over de wettelijke verankering van deze vrijstellingsmogelijkheid en de voorwaarden die daaraan verbonden worden. Tot vorige week, met indiening van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet privatisering ABP. In dit wetsvoorstel wordt ingegaan op de vrijstellingsmogelijkheid, waardoor overheidswerkgevers toch de mogelijkheid hebben om het nettopensioen elders dan bij het ABP onder te brengen.

De hoofdregel is op basis van dit wetsvoorstel dat overheidswerkgevers verplicht deelnemen in de nettopensioenregeling van het ABP (met dien verstande dat de tonplussers deelneming mogen weigeren), tenzij de overheidswerkgever bij het pensioenfonds ABP een verzoek indient tot vrijstelling van de verplichtstelling van het nettopensioen. Minister Plasterk schetst in het wetsvoorstel ook al de kaders voor die vrijstelling. Zo geldt de toets op gelijkwaardigheid, welke toets moet worden uitgewerkt in het ABP Uitvoeringsreglement. Die gelijkwaardigheidstoets komt kort gezegd neer op een even hoge maximale premie-inleg, een gelijke premiebijdrage van de werkgever en tenminste dezelfde vormen van nettopensioen. Voor zover mij bekend is het aangepaste Uitvoeringsreglement van het ABP  nog niet gereed, maar wellicht dat dit zeer binnenkort alsnog het geval zal zijn.

Kortom

Overheidswerkgevers (en andere werkgevers die aangesloten zijn bij ABP) met een verzekerde nettopensioenregeling zullen dus actie moeten ondernemen, willen zij niet verplicht gesteld worden om de nettopensioenregeling bij het ABP aan haar tonplussers aan te bieden. Die actie ziet op een vrijstellingsverzoek, waarbij voor de voorwaarden acht moet worden geslagen op het Uitvoeringsreglement van het ABP.