1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Niet alles is voor Bassie (en Adriaan); acteurs moeten ook betaald worden voor video-opnames

Niet alles is voor Bassie (en Adriaan); acteurs moeten ook betaald worden voor video-opnames

Het Gerechtshof Den Haag heeft op 21 mei 2013 bepaald dat Bassie en Adriaan bepaalde acteurs moeten betalen voor het uitbrengen van video-opnames van een deel van de series waarin die acteurs hebben meegespeeld. Het betoog van Bassie en Adriaan dat ze niet (meer) gebonden waren aan in het verleden gemaakte afspraken werd door het Hof verworpen. Wel werd geoordeeld dat een deel van de claims van de acteurs al was verjaard. Een korte analyse.Omvangrijk arrest van het HofHet arrest van het Hof i...
Leestijd 
Auteur artikel Mark Jansen
Gepubliceerd 01 augustus 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Het Gerechtshof Den Haag heeft op 21 mei 2013 bepaald dat Bassie en Adriaan bepaalde acteurs moeten betalen voor het uitbrengen van video-opnames van een deel van de series waarin die acteurs hebben meegespeeld. Het betoog van Bassie en Adriaan dat ze niet (meer) gebonden waren aan in het verleden gemaakte afspraken werd door het Hof verworpen. Wel werd geoordeeld dat een deel van de claims van de acteurs al was verjaard. Een korte analyse.



Omvangrijk arrest van het Hof

Het arrest van het Hof is omvangrijk. Dat komt omdat de kwestie op zichzelf al best complex ligt. Bovendien ziet het eigenlijk op twee aparte geschillen:

  1. een (vrij omvangrijk) geschil tussen diverse acteurs en (de BV's van) Bassie en Adriaan over een (aanvullende) vergoeding vanwege extra exploitatiehandelingen; en

  2. een geschil tussen Bassie en Adriaan en Endemol over de verkoop van de Bassie en Adriaan series.


In dit bericht zal ik met name ingaan op het eerste geschil. Het tweede komt slechts kort aan de orde.

Acteurs in series van Bassie en Adriaan

Het eerste geschil gaat, kort samengevat, over het volgende. Diverse acteurs hebben tussen 1977 en 1992 hun medewerking verleend aan negen televisieseries met Bassie en Adriaan in de hoofdrol. De eerste vier televisieseries zijn geproduceerd door Joop van de Ende (tegenwoordig: Endemol), later hebben Bassie en Adriaan de productie zelf ter hand genomen. In totaal zijn negen series geproduceerd.

Afspraak over vergoeding bij herhaling en opnames

In de overeenkomsten tussen Endemol en de acteurs was een regeling getroffen voor een aanvullende vergoeding voor herhalingen en het op de markt brengen van opnames. Een dergelijke clausule was niet opgenomen in de overeenkomsten met de acteurs waarbij de serie door Bassie en Adriaan zelf werd geproduceerd. De acteurs spreken nu Bassie en Adriaan aan op betaling van die vergoeding.

Overname rechten op eerste vier series door Bassie en Adriaan

Voor het Gerechtshof komt vast te staan dat Bassie en Adriaan in 1991 en 1992 de rechten op de oudste vier series hebben overgenomen van Joop van den Ende. Daarmee kwamen dus de rechten op alle series in handen van Bassie en Adriaan (eerste 4 oude + latere 5 nieuwe).

Die overdracht van de oude series staat echter niet op papier. Daardoor is onduidelijk wat er precies is afgesproken tussen Bassie & Adriaan en Van den Ende over die overdracht. Het Hof leidt echter uit o.m. getuigenverklaringen en historische contracten tussen Bassie & Adriaan en Van den Ende af dat Bassie en Adriaan die oude series "inclusief alle lusten en lasten" hebben overgenomen. Met andere woorden: niet alleen de (auteurs)rechten op de serie zijn overgenomen, maar ook de contractuele verplichtingen jegens de acteurs. Het verweer van Bassie en Adriaan dat ze na overdracht vrij waren te doen met de series wat ze wilden wordt door het Hof verworpen.

Het Hof lijkt aldus te stellen, hoewel dat er weer niet expliciet staat, dat in feite sprake is van contractsoverneming (vgl. artikel 6:159 BW). De afspraken over een vergoeding voor de acteurs bij een herhaling en het uitbrengen van een opname, moeten nu dus worden nagekomen door Bassie en Adriaan (hoewel die afspraken gemaakt zijn met Van den Ende).

Vorderingen verjaard?

Daarmee zijn we er echter nog niet. Bassie en Adriaan stellen namelijk dat de vorderingen van de acteurs verjaard zijn. De acteurs stellen echter dat die vorderingen pas na twintig jaar verjaren (de algemene verjaringtermijn, zie artikel 3:306 BW).

Het Hof oordeelt, overigens niet verrassend, dat in dit geval de verjaringstermijn van 5 jaar van toepassing is (artikel 3:307 BW), aangezien het om een contractuele aanspraak gaat. Nog wel enigszins verrassend is dat het Hof daarbij ook expliciet overweegt dat de verjaring begint te lopen vanaf het moment van uitzending, mede omdat "uitzendingen op televisie voor iedereen kenbaar zijn". Ook van het in de handel brengen van opnames wordt door het Hof gesteld dat dit "voor iedereen kenbaar is.

Terzijde: ik leid hier uit af dat de acteurs in feite geacht worden de televisie in de gaten te houden voor herhalingen en de distributiekanalen voor het verspreiden van video's e.d.. We spreken hier over de jaren '80 en '90, toen was het aantal televisiezenders en distributiekanalen nog niet zo groot als tegenwoordig. Destijds was het wellicht wel reeel te veronderstellen dat acteurs zelf in de gaten hielden of een herhaling werd uitgezonden dan wel video op de markt werd gebracht. Of dat tegenwoordig, met het grote aantal televisiezenders en verschillende distributiekanalen, nog (steeds) een reele eis is om te stellen, kan wel worden betwijfeld. Gelet op dit oordeel van het Hof lijkt het dan ook voor acteurs e.d. van (groot) belang een specificatieplicht in de overeenkomsten op te nemen.

Alleen nog een vergoeding voor het in de handel brengen van opnames

Terug naar de casus. De conclusie van het voorgaande is dat de vorderingen ten aanzien van de herhalingen op televisie al zijn verjaard. De vorderingen met betrekking tot het uitbrengen van opnames zijn echter niet (allemaal) verjaard. Iedere keer dat opnieuw een opname wordt uitgebracht (bijvoorbeeld een nieuwe DVD), ontstaat volgens het Hof namelijk een nieuwe verjaringstermijn van 5 jaar.

De acteurs hebben op 15 februari 2007 per brief aanspraak gemaakt op de vergoedingen. Daarmee hebben ze volgens het Hof de eventuele verjaring gestuit. Dat betekent dat de acteurs volgens het Hof recht hebben op een vergoeding voor alle opnames die vanaf 15 februari 2002 op de markt zijn gebracht (=5 jaar voor de stuiting van de verjaring).

Bassie en Adriaan worden dan ook veroordeeld te specificeren hoeveel opnames er sinds 15 februari 2002 op de markt zijn gebracht. Ook moeten zij de acteurs een vergoeding betalen. De hoogte van die vergoeding wordt in een aparte procedure nog precies vastgesteld.

Alleen het contract biedt soelaas

De acteurs hebben zich behalve op het contract ook nog beroepen op een beweerdelijk gepleegde onrechtmatige daad door Bassie en Adriaan. Het Hof wijst er echter op dat het profiteren van andermans prestaties op zichzelf niet onrechtmatig is. Er is volgens het Hof door de acteurs niets aangevoerd dat dit in dit geval anders zou (moeten) maken.

In eerste aanleg hadden de acteurs zich nog beroepen op de Wet op de Naburige Rechten. Aangezien het hier series betreft van (ver) voor het bestaan van die wet, had de rechtbank het beroep op die wet afgewezen. In hoger beroep hebben de acteurs zich niet langer op die wet beroepen.

De acteurs moeten het dus louter hebben van hun beroep op de contractuele afspraken. Dit laat eens te meer zien hoe belangrijk het voor creatieve geesten is voorafgaand aan een samenwerking duidelijke afspraken te maken.

Claim van Bassie en Adriaan op Endemol wordt ook afgewezen

In het begin van dit bericht schreef ik al dat Bassie en Adriaan in een tweede procedure een claim tegen Endemol hadden ingediend. In die procedure stellen Bassie en Adriaan, in de kern, dat Van den Ende de vier series aan hen zou hebben verkocht zonder bijkomende verplichtingen. Daar zou volgens Bassie en Adriaan uit volgen dat een eventuele veroordeling door het Hof van Bassie en Adriaan tot betaling aan de acteurs, door Van den Ende (Endemol) zou moeten worden voldaan.

Het Hof verwerpt deze claim. In de kern speelt hier hetzelfde argument als in de zaak van de acteurs: de stelling van Bassie en Adriaan dat zij van de series alleen de lusten, maar niet de lasten hebben overgenomen, acht het Hof niet logisch. Daarbij weegt het Hof specifiek in deze tweede procedure mee dat niet van Endemol kan worden verwacht dat zij verplichtingen jegens de acteurs draagt die ontstaan door de exploitatie van de opnames, terwijl Endemol geen enkele invloed heeft op die exploitatie (die wordt immers door Bassie en Adriaan gedaan).

Bassie  en Adriaan kunnen de claim van de acteurs dan ook niet doorschuiven naar Endemol.