1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Nieuw element staatssteuntoets bestemmingsplannen

Nieuw element staatssteuntoets bestemmingsplannen

In de uitspraak van 13 april 2011 heeft de Raad van State een nieuw element toegevoegd aan de toch al beperkte staatssteuntoets in het kader van beoordeling van bestemmingsplannen. Het is vaste jurisprudentie van de Raad van State dat in procedures over de beoordeling van bestemmingsplannen staatssteun slechts indirect aan de orde komt, en wel in het kader van de vraag of staatssteun mogelijk een beletsel is voor de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan. In dit kader onderzoek d...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 18 april 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In de uitspraak van 13 april 2011 heeft de Raad van State een nieuw element toegevoegd aan de toch al beperkte staatssteuntoets in het kader van beoordeling van bestemmingsplannen. Het is vaste jurisprudentie van de Raad van State dat in procedures over de beoordeling van bestemmingsplannen staatssteun slechts indirect aan de orde komt, en wel in het kader van de vraag of staatssteun mogelijk een beletsel is voor de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan. In dit kader onderzoek de Raad van State of er sprake is van staatssteun en zo ja of het project ook zonder de staatssteun zou worden gerealiseerd. Als niet zeker was dat de begunstigde partij het project binnen de planperiode ook zonder staatssteun zou realiseren, was de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan niet verzekerd. In de huidige uitspraak voegt de Raad van State hier aan toe dat de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan pas niet verzekerd is als vaststaat dat ook geen derden zijn die het project binnen de planperiode zonder staatssteun gaan realiseren. De Raad van State kijkt dus niet langer alleen naar de begunstigde onderneming, maar ook naar derden. Het wordt voor klagers dus lastiger om bestemmingsplannen op verboden staatssteun te laten stranden.

 

De Raad van State moest oordelen over bestemmingsplan "Centrum Haaren". Het plan is opgesteld om vernieuwing van het centrum van Haaren mogelijk te maken. Onderdeel van het plan is een multifunctioneel centrum dat onder meer huisvesting moet bieden aan twee scholen die nu elders in Haaren zijn gevestigd en in welk centrum voorts 80 verzorgingshuisplaatsen/aanleunwoningen zijn voorzien. Daarnaast voorziet het plan in de bouw van 197 woningen.

Voor de ontwikkeling van het plangebied heeft de gemeente Haaren met de Woningstichting Sint Lambertus een samenwerkingsovereenkomst gesloten, waarbij ook verkoop van gemeentelijke gronden is overeengekomen zonder dat een openbare biedprocedure is gevolgd, terwijl taxatie heeft plaatsgevonden op basis van de vorige bestemming, niet op basis van de in het voorliggende plan opgenomen bestemming "Woondoeleinden".

De Raad van State wijst erop dat een gemeente bij de verkoop van grond de Mededeling van de Commissie betreffende staatssteunelementen bij de verkoop van gronden en gebouwen door openbare instanties in acht moet nemen. Indien vorenbedoelde Mededeling van de Commissie niet in acht wordt genomen kan er sprake zijn van staatssteun die mogelijk terugbetaald moet worden als die blijkt niet toelaatbaar te zijn. De Raad van State wijst er overigens op dat niet is uitgesloten dat buiten de methoden van verkoop van gronden en gebouwen of taxatie zoals beschreven in de Mededeling van de Commissie, andere methoden bestaan die prijzen kunnen opleveren die beantwoorden aan de reële marktwaarden. Als een reële marktwaarde wordt betaald is er bij gebreke van een voordeel van staatssteun geen sprake.

De gemeente Haaren en de woningstichting hadden zich waarschijnlijk gerealiseerd dat er mogelijk een staatssteunprobleem zou zijn. Daarom hadden zij in de samenwerkingsovereenkomst een specifieke salvatorclausule opgenomen. Voor het geval de Europese Commissie of de rechter zou oordelen dat sprake is van ongeoorloofde staatssteun schreef  de samenwerkingsovereenkomst voor dat partijen dan in overleg zouden treden over de gevolgen van een dergelijk oordeel voor de overeenkomst. Partijen zouden de overeenkomst dan op de voor hen minst bezwarende wijze wijzigen, zodat geheel tegemoetgekomen wordt aan de bezwaren van de Europese Commissie of de rechter en recht wordt gedaan aan de geest van de overeenkomst. Indien het oordeel van de Europese Commissie of de rechter geen ruimte biedt voor wijziging van de overeenkomst of de geest van de overeenkomst een dergelijke wijziging niet toelaat, was het de gemeente tenslotte toegestaan de overeenkomst te ontbinden, zonder dat zij kosten of schade is verschuldigd aan de woningstichting.

Gelet op deze contractuele voorziening is het de vraag of de woningstichting het plan ook zonder staatssteun wel zou realiseren. De Raad van State kent hier echter geen doorslaggevende betekenis aan toe. De enkele omstandigheid dat de woningstichting zich in verband met een terugvordering van staatssteun als enig ontwikkelaar daaruit geheel of gedeeltelijk zou moeten terugtrekken, brengt volgens de Raad van State nog niet mee dat het niet mogelijk zal zijn tot de realisering van in het plan voorziene, maar nog niet gerealiseerde ontwikkelingen over te gaan zonder ongeoorloofde staatssteun: “Het is denkbaar dat één of meerdere andere marktpartijen, al dan niet in, respectievelijk op een -overigens binnen het plan passende- aangepaste vorm en/of wijze de realisering van de betreffende ontwikkeling of ontwikkelingen (verder) kunnen uitvoeren”.

De financieel-economische uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan is volgens de Raad van State wegens onrechtmatige steun slechts dan niet verzekerd indien aannemelijk wordt gemaakt dat het college op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat het plan niet binnen de planperiode kan worden uitgevoerd op een wijze zonder dat ongeoorloofde staatssteun wordt verleend. In dit kader zullen belanghebbenden niet alleen aannemelijk moeten maken dat de begunstigde onderneming het project niet binnen de planperiode zonder staatssteun zal realiseren, maar dat er ook geen derden zijn die het wel zullen doen. De Raad van State legt de lat daarmee wel erg hoog.