1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Nieuwe regels distributie via Internet

Nieuwe regels distributie via Internet

Per 1 juni 2010 treden nieuwe regels in werking over distributie van producten via Internet, met de nodige gevolgen voor leveranciers en afnemers. Deze regels beperken de mogelijkheden om eisen te stellen aan internetverkoop, maar bieden tegelijkertijd ruimte om het distributiekanaal via Internet te kunnen controleren. Ondernemers doen er goed aan hun overeenkomsten op die regels af te stemmen.GroepsvrijstellingsverordeningDe nieuwe regels, vervat in de nieuwe Groepsvrijstellingsverordening v...
Leestijd 
Auteur artikel Joost Becker
Gepubliceerd 26 mei 2010
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Per 1 juni 2010 treden nieuwe regels in werking over distributie van producten via Internet, met de nodige gevolgen voor leveranciers en afnemers. Deze regels beperken de mogelijkheden om eisen te stellen aan internetverkoop, maar bieden tegelijkertijd ruimte om het distributiekanaal via Internet te kunnen controleren. Ondernemers doen er goed aan hun overeenkomsten op die regels af te stemmen.

Groepsvrijstellingsverordening

De nieuwe regels, vervat in de nieuwe Groepsvrijstellingsverordening verticale overeenkomsten (Vo 330/2010), zijn mededingingsrechtelijk georiënteerd en hebben een zeer brede werking. De Verordening bestrijkt verticale overeenkomsten, gesloten tussen leveranciers en afnemers, en heeft mede betrekking op de inrichting van selectieve distributiestelsels en franchiseorganisaties waarbij intellectuele eigendomsrechten in licentie worden gegeven.

Op grond van het mededingingsrecht zijn verticale overeenkomsten die de mededinging beperken verboden. Indien de vrijstelling aan de orde is, vallen (verticale) overeenkomsten niet onder het mededingingsrechtelijke verbod. Dit zal telkens van geval tot geval moeten worden beoordeeld, met inachtneming van alle bijzondere omstandigheden van het geval. Overeenkomsten die niet aan de nieuwe regels voldoen, kunnen mogelijk nietig zijn.

Er is in de Verordening een aantal uitzonderingen op de vrijstelling geformuleerd, die telkens strijd kunnen opleveren met het mededingingsrecht. Zo mag de (verticale) overeenkomst niet het gebied beperken waarin een afnemer producten mag verkopen. Beperkingen van de klanten aan wie de afnemer zou willen verkopen, zijn ook niet toegelaten. Hierop zijn ook weer enkele uitzonderingen geformuleerd, bijvoorbeeld ten aanzien van de verkoopbeperking door de leden van een selectief distributiestelsel aan niet-erkende dealers.

Verkoop via Internet

Voornoemde beperkingen met betrekking tot marktverdeling door toewijzing van gebieden of klanten gelden ook op Internet, aldus de bij de Verordening horende Richtsnoeren inzake verticale beperkingen. Volgens die Richtsnoeren moet elke afnemer in principe het recht hebben om producten via Internet (via een website) te verkopen. In dit kader is het bijvoorbeeld niet toegestaan te bedingen dat (potentiële) klanten van buiten het (exclusieve) gebied van de afnemer door die afnemer moeten worden geweerd van zijn website of automatisch moeten worden doorgestuurd naar websites van afnemers die in het gebied van die klant gevestigd zijn.

De verplichting voor de afnemer om het aandeel van zijn internetverkoop in zijn totale verkoop te beperken, is ook niet toegelaten. Dit sluit volgens de Richtsnoeren niet uit dat de leverancier, zonder de online verkoop van de afnemer te beperken, van de afnemer verlangt dat hij ten minste een bepaalde absolute hoeveelheid producten (in waarde of volume) offline verkoopt om een doeltreffende werking van de fysieke winkel te waarborgen. Die minimum hoeveelheid kan gelijk zijn voor alle afnemers of afzonderlijk voor elke afnemer worden vastgesteld op basis van objectieve criteria, zoals locatie of omvang van de afnemer. De rechter zal uiteindelijk een oordeel moeten geven over de toelaatbaarheid van de ter zake gestelde voorwaarden. Vermoedelijk is het niet toegestaan om in de overeenkomst op te nemen dat de afnemer een percentage van zijn jaarlijkse omzet in de fysieke winkel moeten verkopen. Daarom lijkt het de voorkeur te hebben om zekerheidshalve als leverancier (minimum) aantallen en/of omzetcijfers als ondergrens te bedingen, desnoods in (jaarlijks aan te passen) bijlagen bij de overeenkomst.

Niet toegelaten zijn voorts prijsvoorwaarden die inhouden dat de afnemer voor producten, die hij via Internet verkoopt, een hogere prijs betaalt dan voor producten die hij offline verkoopt.

Hoewel een totaalverbod op gebruik van Internet uit den boze is, mag een leverancier wel kwaliteitseisen stellen voor het gebruik van een website (en reclame) voor het doorverkopen van zijn producten. Dit is veelal aan de orde bij (de inrichting van) een selectief distributiestelsel. Zo kan de leverancier verlangen dat zijn afnemers één of meer fysieke winkels hebben om lid te mogen zijn van het distributienetwerk. De leverancier zal ook kwaliteitseisen willen stellen aan de inhoud van de websites van zijn afnemers, zeker indien een merklicentie wordt verleend aan die afnemers om het merk op Internet te gebruiken.

Voor selectieve distributiestelsels maken de Richtsnoeren nog duidelijk dat de afnemers ongehinderd via Internet hun producten moeten kunnen verkopen. Indien de afnemers worden ontmoedigd om Internet te gebruiken om een groter aantal en meer diverse klanten te bereiken doordat de leverancier criteria oplegt voor internetverkoop die anders zijn dan voor de fysieke verkoop, dan handelt de leverancier in strijd met het mededingingsrecht. Eventuele verschillen moeten gerechtvaardigd zijn door een verschil in aard tussen beide distributiewijzen. Toelaatbaar zal zijn het stellen van eisen aan specifieke online after-sales service, het terugbetalen van kosten van klanten die producten online bestellen en retourneren, en de toepassing van veilige betalingssystemen op Internet.

Conclusie

Ondanks hun beperkingen, bieden de nieuwe Verordening en Richtsnoeren inzake verticale overeenkomsten ondernemers ook mogelijkheden om verkoop via Internet te reguleren, door daaraan nadere eisen te stellen. Echter, een te vergaande bemoeienis bij internetverkoop van afnemers door de leverancier kan strijd met het mededingingsrecht opleveren. Leveranciers dienen zich daarvan rekenschap te geven en hun distributieovereenkomsten waar nodig aan te passen.