1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Nieuws van de German Desk: Aansprakelijkheid voor klimaatschade

Nieuws van de German Desk: Aansprakelijkheid voor klimaatschade

Bedrijven streven ernaar klimaatvriendelijk te handelen en steeds meer regels en wetten verplichten hen daartoe.
Leestijd 
Auteur artikel Susanne Hermsen-Pfeiffer
Gepubliceerd 16 januari 2023
Laatst gewijzigd 17 januari 2023

Niettemin zijn er steeds meer rechtszaken over klimaataansprakelijkheid: zowel retroactieve, die betrekking hebben op schade die reeds is opgetreden, als toekomstgerichte, waarmee eisers toekomstige klimaatschade willen voorkomen. Terwijl in het verleden vooral de staat het doelwit van deze rechtszaken was, zijn energieproducenten en andere grote particuliere vervuilers steeds vaker het doelwit.

Retroactieve rechtszaken klimaataansprakelijkheid

Een voorbeeld hiervan is de huidige "RWE-zaak" voor de rechtbank Hamm, waarin een Peruaanse eigenaar van onroerend goed een zaak aanhangig heeft gemaakt tegen de in Essen gevestigde energieproducent RWE. De eiser ziet hier een dreiging in een acuut smeltende gletsjer, waarvoor de broeikasgassen die decennialang in RWE-centrales zijn vrijgekomen, mede verantwoordelijk zouden zijn.

Toekomstgericht rechtszaken klimaataansprakelijkheid

Een voorbeeld hiervan is de "VW-zaak" die momenteel bij de rechtbank Detmold aanhangig is. De eiser wil schade aan zijn rechtsbelangen (gezondheid, eigendom) voorkomen en meent dat Volkswagen AG medeverantwoordelijk is voor de klimaatschade. De eiser ziet zichzelf in gevaar gebracht door de dreigende uitstoot van broeikasgassen omdat, zo stelt hij, de strategie van de autofabrikant om broeikasgassen te decarboniseren niet volstaat om de waarden van het klimaatakkoord van Parijs te bereiken.

Het juridische probleem bij dit soort claims is dat een concrete dreiging van schade (bijvoorbeeld hart- en vaatziekten en droogte) moet worden aangetoond. Een louter potentieel gevaar is niet voldoende. In de "VW-zaak" worden de gezondheid en de bezittingen van de eiser niet acuut bedreigd, maar alleen in een wereld die met meer dan 1,5°C wordt opgewarmd, wat nog tientallen jaren ligt. Maar als er nu geen actie wordt ondernomen, zal de opwarming plaatsvinden. Men kan dus nu al spreken van een concreet dreigende schade, hoewel de klimaatgevaren pas over tientallen jaren acuut zullen worden. Het drempel van een concrete dreiging van schade is voor een eiser dus niet onoverkomelijk.

Bovendien moet worden bewezen dat de dreigende schade te wijten is aan het gedrag van de veroorzaker - d.w.z. is de productie van verbrandingsauto's door VW causaal verantwoordelijk voor de dreigende toekomstige ziekten en vermogensschade van de eiser?

De klimaatwetenschap houdt zich bezig met de vraag of en in hoeverre bepaalde gebeurtenissen kunnen worden herleid tot door de mens veroorzaakte klimaatveranderingen, d.w.z. er een oorzakelijk verband mee hebben. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten gebeurtenissen: langzaam verlopende gebeurtenissen (bv. stijging van de zeespiegel, smelten van gletsjers) en kortdurende gebeurtenissen (bv. stormen, hittegolven, droogte). In beginsel kunnen beide soorten gebeurtenissen relevant worden in toekomstgerichte klimaataansprakelijkheidsclaims. De langzaam voortschrijdende dankzij tientallen jaren onderzoek, waarbij uitspraken kunnen worden gedaan voor de toekomst; de korte termijn, omdat nu ook uitspraken kunnen worden gedaan over de schade die zij veroorzaken en hoe groot de verantwoordelijkheidsbijdrage van individuele broeikasgasemittenten is. Indien men vervolgens op basis van de mogelijke verklaringen van de klimaatwetenschap tot de conclusie komt dat de gebeurtenis "zeer waarschijnlijk" is of uitsluitend kan worden toegeschreven aan een door de mens veroorzaakte klimaatverandering, moet een causaal verband worden bevestigd. Een veroordeling in het kader van een klimaataansprakelijkheidsclaim is dan ook denkbaar.

Een andere drempel voor toekomstgerichte klimaataansprakelijkheidsclaims is dat een vordering tot preventieve dwangmiddelen is uitgesloten als het verstorende gedrag rechtmatig is en er dus een verplichting tot gedogen bestaat. In het kader van vorderingen wegens klimaataansprakelijkheid wordt gewoonlijk aangevoerd dat de verwerende ondernemingen werken op basis van vergunningen en ook anderszins alle publiekrechtelijke klimaatrelevante regelingen naleven. Publiekrechtelijke regelingen zijn echter niet bindend voor het privaatrecht. Het feit dat de (Europese) wetgever een feitelijke kwestie regelt of een autoriteit een gedraging dienovereenkomstig goedkeurt, betekent niet automatisch dat de rechtmatigheid tussen private partijen (mede) is beslist. Bijgevolg zouden de verweerders in toekomstgerichte klimaataansprakelijkheidsclaims moeten verantwoorden waarom de op macroniveau van het publiekrecht ontwikkelde waarden doorwerken op het microniveau van het privaatrecht en in hoeverre de indicatieve werking ook geldt in het specifieke individuele geval. Als een dergelijke rechtvaardiging overtuigend kan worden voorgelegd, kan worden aangenomen dat de onderneming zich kan vrijpleiten en niet aansprakelijk is voor schade.

Bij toekomstgerichte klimaataansprakelijkheidsclaims moet de eiser ook kunnen bewijzen dat hij zelf schade ondervindt van de handelingen van de onderneming die hij aanklaagt. Bovendien moet hij kunnen bewijzen dat hij een uitzondering vormt op de gebruikelijke impact, dat wil zeggen dat zijn geval afwijkt van wat in de toekomst gebruikelijk zal zijn. Het feit dat broeikasgassen tot een bepaalde grens nog aanvaardbaar kunnen zijn voor het globale klimaatsysteem als geheel, wat de aangeklaagde bedrijven aanvoeren, zegt niets over de aanvaardbaarheid voor de individueel betrokkenen. Integendeel, zelfs een limiet van 1,5°C zou het bestaan van veel mensen bedreigen, en hele kust- en berggebieden zouden zeer waarschijnlijk permanent onbewoonbaar worden. Een immissie moet echter worden getolereerd indien de (dreigende) aantasting slechts onbeduidend is. Volgens vaste rechtspraak van het Bundesgerichtshof (BGH) wordt de (on)beduidendheid   beoordeeld "aan de hand van de perceptie van een redelijk gemiddeld persoon en wat van hem of haar kan worden verwacht, rekening houdend met andere openbare en particuliere belangen". Omdat het om de aard van de schadelijke effecten gaat, is de gevaarlijkheid van elk afzonderlijk effect niet doorslaggevend; het is in beginsel voldoende als vele immissies in hun onderlinge samenhang aanzienlijke schade aan eigendommen of de gezondheid kunnen veroorzaken. De eiser moet echter kunnen bewijzen dat hij een uitzondering is op de gebruikelijke impact. Dit zal waarschijnlijk ontbreken bij toekomstgerichte klimaataansprakelijkheidsclaims. De "VW-zaak" is een goed voorbeeld: met het verhoogde risico van hart- en vaatziekten en opbrengstverlies vreest de eiser uiteindelijk wat alle ouderen of boeren in zijn omgeving dreigen te overkomen. Hij beschrijft het nieuwe normaal in een wereld die met meer dan 1,5°C is opgewarmd. Het resultaat is dat rivier- of gletsjeroevers die het risico lopen te overstromen dan aanzienlijk worden getroffen als bijzonder blootgestelde klimaatslachtoffers, maar normaal getroffen mensen zoals de eiser in de "VW-zaak" niet.

Samenvatting

Rechtszaken over klimaataansprakelijkheid zullen in de toekomst zeker vaker voorkomen. Er zullen niet alleen rechtszaken zijn die betrekking hebben op het verleden, maar ook steeds meer toekomstgerichte rechtszaken. De bewering van dreigende schadelijke effecten in de toekomst moet enkele drempels nemen, maar die zijn niet onoverkomelijk. Dit is een interessant onderwerp waarover zeker talrijke uitspraken zullen worden gedaan.