Dit recht op informatie geldt ook voor voormalige werknemers. Wat nog onduidelijk is, is hoever het recht op informatie reikt. Wat wel duidelijk is, is dat het de werkgevers veel werk oplevert.
Na een ontslag door de werkgever proberen werknemers tegenwoordig vaker gebruik te maken van het recht op informatie om een hogere ontslagvergoeding te bedingen. De rechtbanken nemen in dit verband thans verschillende standpunten in. Er kan echter worden aangenomen dat het recht op informatie niet afdwingbaar is indien het in strijd is met de goede trouw of duidelijk misbruikt wordt.
Indien de werkgever ervan uitgaat dat het verzoek om informatie rechtmatig is, moet hij de formaliteiten strikt naleven om niet aansprakelijk te worden gesteld voor schade. Daartoe behoort bijvoorbeeld de inachtneming van de termijn van één maand die begint te lopen vanaf het verzoek om informatie. Indien deze termijn, die kan worden verlengd, niet in acht wordt genomen, kan de werknemer recht hebben op een schadevergoeding.
Om te voorkomen dat voormalige werknemers op een later tijdstip gebruik maken van hun aanspraak op grond van art. 15 AGV, kan in beëindigingsovereenkomsten en gerechtelijke schikkingen een finale kwijting worden opgenomen, die schadevorderingen wegens een mogelijke schending van de informatieplicht expliciet uitsluit. Voorts kan worden getracht om in beëindigingsovereenkomsten of gerechtelijke schikkingen een waiver op te nemen met betrekking tot het recht op informatieverstrekking overeenkomstig artikel 15 AGV. Het is echter nog niet definitief bepaald of een dergelijke waiver daadwerkelijk vooraf kan worden overeengekomen, d.w.z. vóór een eventuele tenuitvoerlegging. Daarom adviseren wij om in de finale kwijting op te nemen dat het rechtsgevolg van een schending van het informatierecht, namelijk het instellen van vorderingen tot schadevergoeding, niet kan worden ingeroepen (zie hierboven). Met deze oplossing kan de werknemer een verzoek om informatie indienen overeenkomstig artikel 15 van de AGV, maar heeft hij geen rechtsmiddelen als hieraan geen gehoor wordt gegeven.
Wat echter altijd bedacht moet worden bij zowel de gerechtelijke schikking als de beëindigingsovereenkomst, is dat een dergelijk voorstel "slapende honden" wakker kan maken. Als een werknemer nooit heeft nagedacht over het indienen van een verzoek om informatie op grond van art. 15 AGV en niet akkoord gaat met de opname van een uitsluiting van een schadevordering in de finale kwijting (zie hierboven) of zelfs met een waiver (zie hierboven), bestaat de mogelijkheid dat hij of zij op het idee is gebracht om een verzoek om informatie op grond van artikel 15 AGV in te gaan dienen. In hoeverre de opname in de gerechtelijke schikking of in een beëindigingsovereenkomst zinvol is, moet dus altijd van geval tot geval worden bekeken.