1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. NMa: concentratie ziekenhuizen mag (1)

NMa: concentratie ziekenhuizen mag

Henk Don, lid van de raad van bestuur van de NMa, zegt in het Financieele Dagblad van 11 juli 2011 dat het bestuurlijk hoofdlijnenakkoord over kostenbeheersing, dat minister Schippers met de zorgaanbieders en de zorgverzekeraars afsloot, niet wordt belemmerd door de Mededingingswet.De zorgaanbieders zijn onder andere de inspanningsverplichting aangegaan om, daar waar kwaliteit, doelmatigheid en innovatie gewenst is, spreiding en specialisatie van  ziekenhuisfuncties te bewerkstelligen. In het...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 11 juli 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Henk Don, lid van de raad van bestuur van de NMa, zegt in het Financieele Dagblad van 11 juli 2011 dat het bestuurlijk hoofdlijnenakkoord over kostenbeheersing, dat minister Schippers met de zorgaanbieders en de zorgverzekeraars afsloot, niet wordt belemmerd door de Mededingingswet.

De zorgaanbieders zijn onder andere de inspanningsverplichting aangegaan om, daar waar kwaliteit, doelmatigheid en innovatie gewenst is, spreiding en specialisatie van  ziekenhuisfuncties te bewerkstelligen. In het bestuurlijk hoofdlijnenakkoord wordt er expliciet op gewezen dat de zorgaanbieders bij de herinrichting van het zorglandschap moeten acteren binnen de ruimte die de mededingingswetgeving geeft voor samenwerking. En daar schuilt het probleem: het is voor de zorgaanbieders lang niet altijd duidelijk welke afspraken op mededingingsrechtelijke bezwaren stuit. Daarom staat in het bestuurlijk hoofdlijnenakkoord dat de minister met de NMa en zo nodig met de NZa gaat overleggen.

In het Financieele Dagblad schetst Henk Don alvast het kader. Als uitgangspunt geldt dat zorgaanbieders zelfstandig moeten besluiten welke specialismen worden aangeboden. Ziekenhuizen die echter afspraken maken die de mededinging beperken, moeten rekening houden met de NMa. Afspraken die “aantoonbare kwaliteits- of efficiëntievoordelen opleveren, de samenwerking noodzakelijk is om de beoogde doelen te realiseren en er voldoende alternatieve bereisbare andere ziekenhuizen overblijven” zijn volgens Henk Don niet in strijd met het kartelverbod, ook al beperken deze afspraken de mededinging. Maar hier zit nu juist de moeilijkheid.

Om van het kartelverbod te zijn vrijgesteld moeten de bij een mededingingsbeperkende afspraak betrokken ziekenhuizen op grond van artikel 6 lid 3 Mededingingswet bewijzen dat:

(i)            de afspraak technische of economische meerwaarde heeft

(ii)          een billijk deel van deze meerwaarde ten goede komt aan de patiënten

(iii)        beperking van de mededinging noodzakelijk was, en

(iv)        er voldoende concurrentie overblijft

Het zijn cumulatieve criteria. Er moet dus aan alle criteria worden voldaan.

Als ziekenhuizen afspraken maken om aan de volumenormen van IGZ te voldoen”, zijn volgens Henk Don de kwaliteitsvoordelen evident.  Hiermee zijn we er echter niet. Willen in voorkomend geval de afspraken van het kartelverbod zijn vrijgesteld, dan zullen de bij de afspraak betrokken ziekenhuizen moeten bewijzen dat de beperking van de mededinging noodzakelijk was. Er mag met andere woorden geen minder ingrijpende methode voor handen zijn om het zelfde resultaat te bereikten. Tot slot moeten deze ziekenhuizen aantonen dat er voldoende concurrentie overblijft. Hier doet zich een moeilijkheid voor: wie zijn de concurrententen? Om te kunnen bepalen wie de concurrenten zijn, moet men immers weten of operaties dan wel specialismen met elkaar concurreren. Daarnaast moet men bekend zijn met de reisbereidheid van de patiënten. De huidige beschikkingenpraktijk van de NMa biedt op dit moment nog weinig houvast.

Helaas zegt Henk Don niet meer dan wat in de Mededingingswet staat: afspraken die de mededinging beperken zijn toegestaan als voldaan is aan alle vier de vereisten van artikel 6 lid 3 Mw. Daar zit de grote moeilijkheid. Lang niet altijd is duidelijk wanneer daar aan is voldaan.