Dit KB ziet op het verzoek van GS van de provincie Utrecht tot onteigening op grond van Titel IIa Ow ten behoeve van de aanleg van de zuidelijke randweg Woerden. Een van de grondeigenaren heeft er bij de Kroon op gewezen dat de Raad van State bij de behandeling van de Crisis- en herstelwet vraagtekens heeft geplaatst bij het onderscheid tussen onteigening op grond van Titel IIa en onteigening op grond van Titel IV voor wat betreft de koppeling tussen de onteigeningsprocedure en de planologische procedure. Volgens reclamante zou ook een onteigeningsbesluit op grond van Titel IIa Ow alleen kunnen worden genomen onder voorwaarden die resulteren in een koppeling tussen de planologische en de onteigeningsprocedure. De Kroon overweegt dat het kabinet in reactie op het advies van de Raad van State heeft gewezen op het arrest van de Hoge Raad van 12 september 2009 (LJN BD5715). In zijn conclusie bij dat arrest heeft de A-G gesteld dat het betoog, dat ook in geval van onteigening op grond van Titel IIa Ow de eis zou moeten worden gesteld van een onherroepelijke planologische grondslag, geen stand kan houden. Het kabinet heeft op basis daarvan aangegeven, dat het standpunt dat de huidige praktijk rond onder meer Titel IIa vanuit het oogpunt van rechtszekerheid onjuist is, geen steun vindt in deze jurisprudentie. De Kroon heeft dan ook geen aanleiding gezien om de door reclamante gewenste voorwaarden aan het besluit te verbinden. Voor de volledigheid wijst de Kroon erop dat met de feitelijke uitvoering van het werk pas kan worden begonnen nadat de planologische procedures zijn doorlopen en de benodigde vergunningen en ontheffingen zijn verleend.
Ten slotte is interessant te vermelden dat GS in het minnelijk overleg verschillende voorstellen heeft gedaan met betrekking tot de uitvoering van het project en in dat verband over aankoop van steeds een andere oppervlakte heeft gesproken. De Kroon overweegt dat GS niet kan worden verweten steeds met nieuwe voorstellen te zijn gekomen, omdat deze mede een uitvloeisel waren van de wensen die de grondeigenaar in het minnelijk overleg kenbaar had gemaakt. GS heeft naar het oordeel van de Kroon in het kader van de uitwerking van het ontwerp nadrukkelijk getracht om het aantal wijzigingen zo beperkt mogelijk te houden en in dat kader een beperkt aantal wijzigingen richting reclamanten gestuurd, waarbij ook rekening is gehouden met hetgeen reclamanten hebben aangegeven. Ten slotte achtte de Kroon in dat verband nog van belang dat voorafgaand aan de start van de onteigeningsprocedure de reclamanten biedingen hebben ontvangen met betrekking tot de in de onteigening betrokken oppervlakten.
KB 12 november 2010, Stcrt. 19100, onteigening tbv zuidelijke randweg Woerden
Nog steeds alleen koppeling onteigening en planologie bij Titel IV-onteigening
Dit KB ziet op het verzoek van GS van de provincie Utrecht tot onteigening op grond van Titel IIa Ow ten behoeve van de aanleg van de zuidelijke randweg Woerden. Een van de grondeigenaren heeft er bij de Kroon op gewezen dat de Raad van State bij de behandeling van de Crisis- en herstelwet vraagtekens heeft geplaatst bij het onderscheid tussen onteigening op grond van Titel IIa en onteigening op grond van Titel IV voor wat betreft de koppeling tussen de onteigeningsprocedure en de planologisc...
Leestijd
Auteur artikel
Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd
22 december 2010
Laatst gewijzigd
16 april 2018