1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Noodzaak ingebrekestelling

Noodzaak ingebrekestelling

Onlangs heeft de Raad van Arbitrage in haar uitspraak van 10 mei 2011 met nummer 31.718 (niet gepubliceerd) wederom bevestigd dat een ingebrekestelling in veel gevallen noodzakelijk is voordat het verzuim van een schuldenaar, bijvoorbeeld een aannemer, in treedt. Het verzuim van de aannemer is onder meer noodzakelijk om schadevergoeding te kunnen vorderen wegens het niet voldoen door de aannemer aan bijvoorbeeld verplichtingen voortvloeiende uit de aannemingsovereenkomst. Het verzuim is ook n...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 09 juni 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Onlangs heeft de Raad van Arbitrage in haar uitspraak van 10 mei 2011 met nummer 31.718 (niet gepubliceerd) wederom bevestigd dat een ingebrekestelling in veel gevallen noodzakelijk is voordat het verzuim van een schuldenaar, bijvoorbeeld een aannemer, in treedt. Het verzuim van de aannemer is onder meer noodzakelijk om schadevergoeding te kunnen vorderen wegens het niet voldoen door de aannemer aan bijvoorbeeld verplichtingen voortvloeiende uit de aannemingsovereenkomst. Het verzuim is ook noodzakelijk om de overeenkomst te kunnen ontbinden.  Een belangrijk vereiste dus. Voorgaande is alleen anders indien het voor de schuldenaar blijvend onmogelijk is om de overeenkomst alsnog na te kunnen komen.

De ingebrekestelling dient schriftelijk te worden gedaan waarbij aan de aannemer een laatste redelijke termijn wordt gegeven om zijn verplichtingen correct na te komen. Blijft nakoming binnen die termijn uit, dan is sprake van verzuim. Indien overduidelijk blijkt dat de aannemer niet meer zal nakomen, dat een termijn is verstreken waarbinnen had moeten worden nagekomen of uit andere omstandigheden voortvloeit dat de eis van een ingebrekestelling in redelijkheid onaanvaardbaar is, dan treedt verzuim zonder ingebrekestelling in.     

Wat was het geval in de uitspraak van de Raad van 10 mei 2011? Opdrachtgever, een gemeente, had er genoeg van om nog langer claims van de aannemer te ontvangen. Zij voelde zich hierdoor onheus bejegend en was van mening dat de aannemer in strijd met par. 6 lid 1 en 2 van de UAV handelde. De vraag die in deze procedure centraal stond was of de aannemer, ook zonder in gebreke te zijn gesteld, in verzuim was. Dit was niet het geval. De aannemer had haar gedrag kunnen aanpassen indien zij van de gemeente een laatste waarschuwing  had ontvangen waarin de aannemer er uitdrukkelijk op werd gewezen dat de gemeente niet zo wenste te worden bejegend. Met andere woorden, de raad was in dit geval van mening dat nakoming niet reeds blijvend onmogelijk was waardoor een ingebrekestelling gewoon vereist was.

Deze uitspraak gaat ver. Met name omdat het hier in de kern om een gedrags- en vertrouwensaspect gaat waarbij je de vraag kunt stellen of een laatste waarschuwing een inmiddels verstoorde relatie tussen aannemer en opdrachtgever geheel ongedaan kan maken. Anderzijds, de gevolgen van het verzuim kunnen aanzienlijk zijn. Reden om niet al te snel aan de ingebrekestelling voorbij te gaan. Al met al een serieuze waarschuwing voor de opdrachtgever: stel de aannemer, ook bij twijfel, altijd in gebreke.