1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Onderhandelingen over onjuiste oppervlakte

Onderhandelingen over onjuiste oppervlakte

De provincie Utrecht heeft verzocht om onteigening van gronden ten behoeve van de omlegging van de provinciale weg N201. Het feit dat partijen inmiddels overeenstemming hadden bereikt (de overeenkomst was echter nog niet ondertekend), stond niet aan onteigening in de weg, wél het feit dat in een aantal gevallen geen aanbieding was gedaan voor de uiteindelijk ter onteigening aangewezen oppervlakte grond.Twee eigenaren waarmee inmiddels overeenstemming was bereikt, hebben bij de Kroon naar vore...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 26 oktober 2010
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De provincie Utrecht heeft verzocht om onteigening van gronden ten behoeve van de omlegging van de provinciale weg N201. Het feit dat partijen inmiddels overeenstemming hadden bereikt (de overeenkomst was echter nog niet ondertekend), stond niet aan onteigening in de weg, wél het feit dat in een aantal gevallen geen aanbieding was gedaan voor de uiteindelijk ter onteigening aangewezen oppervlakte grond.
Twee eigenaren waarmee inmiddels overeenstemming was bereikt, hebben bij de Kroon naar voren gebracht dat vanwege de bereikte overeenstemming een titel voor onteigening ontbrak. De Kroon overweegt echter dat van een door beide partijen ondertekende en door de notaris verleden overeenkomst nog geen sprake is en merkt daarbij op dat blijkens de onteigeningspraktijk het bereiken van overeenstemming niet in alle gevallen leidt tot spoedige ondertekening van een overeenkomst. Gelet daarop en het belang van de provincie bij tijdige beschikbaarheid van de gronden voor de realisering van het werk, mocht naar het oordeel van de Kroon worden overgegaan tot onteigening. Zie voor een vergelijkbare overweging van de Kroon het KB van dezelfde datum inzake de onteigening ten behoeve van het knooppunt Rijksweg A73-A74 te Venlo.

De Kroon heeft het verzoek tot onteigening met betrekking tot deze percelen echter toch afgewezen, omdat geen aanbieding was gedaan voor de uiteindelijk ter onteigening aan te wijzen oppervlakte grond. Ten aanzien van een drietal percelen was in de lijst bij de onteigeningsstukken een kleinere oppervlakte opgenomen dan de oppervlakte waarop het aanbod was gebaseerd en ten aanzien van één perceel een grotere oppervlakte. In beide gevallen overwoog de Kroon dat in het kader van minnelijk overleg geen aanbieding was gedaan voor de uiteindelijk ter onteigening aan te wijzen oppervlakte grond en dat daarom het minnelijk overleg niet op een juiste wijze is gevoerd. Een zorgvuldige toepassing van de onteigeningswet brengt naar het oordeel van de Kroon met zich mee dat het verzoek om onteigening moet worden afgewezen.

Ten slotte heeft de Kroon ambtshalve opgemerkt dat gebleken is dat verzuimd is om de zakelijk gerechtigden aan te schrijven. De zakelijk gerechtigde, de gemeente De Ronde Venen, heeft aangegeven dat het gaat om een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en instandhouding van een riolering, maar dat in de desbetreffende gronden geen riolering aanwezig is en zij instemt met de voorgenomen onteigening. De Kroon overweegt dat de gemeente op grond van art. 3 lid 1 Ow formeel als rechthebbende wordt beschouwd, omdat zij als zodanig in de kadastrale registratie staat vermeld, maar dat zij echter materieel geen rechten kan doen gelden ten aanzien van de percelen. Het niet aanschrijven van de gemeente heeft er naar het oordeel van de Kroon dan ook niet toe geleid dat zij in haar belangen is geschaad.

KB 5 oktober 2010, Stcrt. 15604, onteigening t.b.v. omlegging N201