1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Oneerlijke bedingen in consumentenkoop, de rechter toetst zelf

Oneerlijke bedingen in consumentenkoop, de rechter toetst zelf

De Hongaarse telecomaanbieder Invitel heeft in zijn algemene voorwaarden voor de contracten met consumenten een beding opgenomen inhoudende dat hij extra kosten mag rekenen als de klant zijn abonnement per acceptgiro betaalt. Op basis van vele klachten heeft de Hongaarse Consumentenautoriteit aan de rechter gevraagd dit beding nietig te verklaren. Vervolgens heeft de Hongaarse rechter twee vragen aan het Europese Hof van Justitie gesteld: 1. Is dit beding oneerlijk voor de consument en dus on...
Leestijd 
Auteur artikel Jaap Kronenberg (uit dienst)
Gepubliceerd 02 juli 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De Hongaarse telecomaanbieder Invitel heeft in zijn algemene voorwaarden voor de contracten met consumenten een beding opgenomen inhoudende dat hij extra kosten mag rekenen als de klant zijn abonnement per acceptgiro betaalt. Op basis van vele klachten heeft de Hongaarse Consumentenautoriteit aan de rechter gevraagd dit beding nietig te verklaren. Vervolgens heeft de Hongaarse rechter twee vragen aan het Europese Hof van Justitie gesteld: 1. Is dit beding oneerlijk voor de consument en dus ongeldig?; 2. Moet de rechter de ongeldigheid van dergelijke bedingen ambtshalve toetsen?



Op grond van een Europese richtlijn worden consumenten beschermd tegen oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden. De consument kan de ongeldigheid van zo'n beding inroepen als het bedrijf, dat dit beding in zijn algemene voorwaarden hanteert, zich daarop beroept. Het doel van deze regel is om het evenwicht te herstellen dat ontbreekt door de zwakke onderhandelingspositie van de consument bij consumentenkoop. In Nederland kennen we de zogenaamde zwarte lijst (het beding is ongeldig) en grijze lijst (het beding wordt vermoed ongeldig te zijn) van onredelijk bezwarende bedingen in algemene voorwaarden (zie de artikelen 6:236 en 6: 237 BW). Daarmee worden de oneerlijke bedingen uit de richtlijn bedoeld.

Organisaties die de belangen van consumenten behartigen, zoals de Consumentenautoriteit, kunnen ook de rechter vragen zo'n beding ongeldig te verklaren, los van een concrete overeenkomst met een consument waarop dat beding van toepassing is verklaard. In deze zaak was dat aan de orde.

Op de eerste vraag antwoordt het Europese Hof dat zij geen oordeel over een concreet beding kan geven, maar alleen aanwijzingen verstrekt voor de nationale rechters. Voor het onderhavige beding, inhoudende dat de consument kosten draagt die oorspronkelijk niet door partijen zijn overeengekomen, geeft het Hof de volgende aanwijzigen. De consument moet de wijziging van de prijs kunnen voorzien, dus moet dit duidelijk en begrijpelijk zijn aangegeven in het beding. Bovendien moet de consument het recht hebben, na aankondinging van het in rekening brengen van die extra kosten, de overeenkomst te beëindigen als hij die kosten niet wil betalen.

Omdat in dit geval het beding in de algemene voorwaarden van Invitel geen enkele specificatie inhield van de extra kosten voor betaling per acceptgiro, is het lot van dit beding voorspelbaar. De Hongaarse rechter zal het hoogst waarschijnlijk nietig verklaren.

De tweede vraag hield in of de nationale rechters in de EU-lidstaten ambtshalve (dus ongevraagd) moeten toetsen of een beding in algemene voorwaarden van een consumentenkoop oneerlijk is en dus nietig verklaard moet worden. Het Hof beantwoordt die vraag bevestigend. Daarmee herhaalt het Hof een eerdere uitspraak van 26-10-2006.

De conclusie is dat eenzijdige prijswijzigingen in consumentenkoop (diensten zoals telecomabonnementen) niet per definitie verboden zijn, maar wel voorzienbaar moeten zijn op basis van duidelijke specificatie waarom en hoe de prijs wordt gewijzigd en de consument het recht moet hebben de overeenkomst te beëindigen als hij de prijswijziging niet accepteert. Bedrijven die een dergelijk beding, of een ander mogelijk oneerlijk (onredelijk bezwarend) beding, in hun algemene voorwaarden hanteren, moeten er bovendien op bedacht zijn dat de nationale rechter ambthalve de geldigheid van het beding toetst, dus ook als de consument zich niet op de ongeldigheid ervan beroept.