1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Onteigening: brief aan Tweede Kamer met visie kabinet op onteigening

Onteigening: brief aan Tweede Kamer met visie kabinet op onteigening

In haar brief van 25 november 2015 heeft de Minister van I&M de Tweede Kamer geïnformeerd over de voorgenomen modernisering van regeling voor onteigening. Het instrument onteigening wordt straks geregeld in de Omgevingswet, en het Kroonbesluit verdwijnt. Een beroep op zelfrealisatie blijft mogelijk.Aanvullingswet grondeigendom: het volledige grondbeleidinstrumentarium bijeenDe brief van 25 november 2015 gaat niet alleen over onteigening, maar over de visie van het kabinet op het grondbele...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 09 december 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In haar brief van 25 november 2015 heeft de Minister van I&M de Tweede Kamer geïnformeerd over de voorgenomen modernisering van regeling voor onteigening. Het instrument onteigening wordt straks geregeld in de Omgevingswet, en het Kroonbesluit verdwijnt. Een beroep op zelfrealisatie blijft mogelijk.

Aanvullingswet grondeigendom: het volledige grondbeleidinstrumentarium bijeen

De brief van 25 november 2015 gaat niet alleen over onteigening, maar over de visie van het kabinet op het grondbeleid en in het bijzonder over de verbetering van het instrumentarium in de Aanvullingswet Grondeigendom.  In de Aanvullingswet zal het volledige instrumentarium worden samengebracht waarmee decentrale overheden hun actieve en faciliterende omgevingsbeleid kunnen realiseren. Dat wordt dan weer onderdeel van de Omgevingswet.

Zelfrealisatie

Volgens het kabinet is afschaffing en inperking van het recht op zelfrealisatie geen begaanbare weg. De eigenaar moet bij een zelfrealisatieverweer wel concrete, uitvoeringsgerichte plannen overleggen. Als die plannen niet aansluiten bij het plan van de gemeente, kan alsnog worden onteigend. Ik constateer dat er op het aspect zelfrealisatie bij onteigening dus niets veranderd ten opzichte van de huidige Kroonjurisprudentie.

Onteigening

Het kabinet wil de onteigeningsprocedure vereenvoudigen en beter laten aansluiten bij de gangbare procedures in het omgevingsrecht. Er zal een scherper onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds het publiekrechtelijke spoor van totstandkoming van het onteigeningsbesluit en het civielrechtelijke spoor waarin de onteigeningsschadeloosstelling wordt vastgesteld.

De grootste verandering zit in het publiekrechtelijke spoor. Het bestuursorgaan dat het aangaat (van de gemeente, provincie, waterschap en Minister) gaat zelf weer besluiten tot onteigening. De toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb blijft. Natuurlijk moet het onteigeningsbesluit worden gemotiveerd, en wel met de huidige criteria algemeen belang, noodzaak en urgentie.

Als extra waarborg voor zorgvuldige besluitvorming komt er een onafhankelijke commissie die het bestuursorgaan zal adviseren over het te nemen besluit.

Tegen het onteigeningsbesluit staat beroep open bij de bestuursrechter, waar dezelfde verweermiddelen kunnen worden aangevoerd als nu bij de Kroon (bijv. ontbreken van noodzaak of urgentie, strijd met de wet etc.).

Met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak wordt het onteigeningsbesluit onherroepelijk, en kan deze worden ingeschreven in de openbare registers. Als er geen beroep wordt ingesteld wordt het besluit na het verstrijken van de beroepstermijn onherroepelijk.

De toetsing door de civiele rechter van het onteigeningsbesluit vervalt.

Voorwaarden voor inschrijving blijven dat de planologische grondslag onherroepelijk is, dat de plaatsopneming door de rechtbank en deskundigen heeft plaatsgevonden en dat het voorschot op de schadeloosstelling is betaald.

Ook de schadeloosstellingsprocedure zal worden vereenvoudigd, en wel volgens de nieuwe civielrechtelijke procedureregels zoals opgenomen in het wetsvoorstel tot vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht. Dat zal leiden tot meer vroegtijdig contact met de rechter en het verbeteren van de mogelijkheden voor de rechter om regie en maatwerk te voeren.

Ik merk op dat dat een aanmerkelijke verandering/verbetering ten opzichte van de huidige praktijk zal kunnen opleveren. In de regel is er immers nauwelijks rechterlijke bemoeienis in de fase tussen de plaatsopneming en het pleidooi. Ik ben zeer benieuwd hoe dit in de praktijk zal uitwerken.

Tot zover de beoogde veranderingen van de onteigeningsprocedure.

Voorkeursrecht: regeling tot intrekking

De brief behelst verder informatie over de instrumenten op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten, de wet inrichting landelijk gebied en het nieuwe instrument van de Stedelijke herverkaveling. Het instrument van het voorkeursrecht blijft behouden, omdat afschaffing te veel afbreuk zou doen aan de mogelijkheden om regie te voeren op grondbeleid en gebiedsontwikkeling. Het voornemen is om het voorkeursrecht als afzonderlijk instrument in de Omgevingswet in te passen, met een zelfstandige voorkeursrechtbeschikking. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de gedoogplichtbeschikking en de onteigeningsbeschikking.

Om de positie van de eigenaren te verbeteren zal er wel een regeling worden opgenomen over de intrekking van het voorkeursrecht, zodat wordt voorkomen dat eigenaren vele jaren niet vrij over hun grond kunnen beschikken. Ook zal de inwerkingtreding van de voorkeursrechtbeschikking worden verbeterd.

Zie over de Stedelijke herverkaveling het artikel Stedelijke herverkaveling in de Omgevingswet. Zie over de flexibilisering van het kostenverhaal het artikel Kostenverhaal in de Omgevingswet.

Heeft u vragen over de Aanvullingswet grondeigendom of wilt u meer weten over onteigening? Neem gerust contact op met de onteigeningsadvocaten van Dirkzwager: Hanna Zeilmaker of Joske Hagelaars.