1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Onteigening HOV-busbaan Gooi

Onteigening HOV-busbaan Gooi

In het Koninklijk Besluit van 22 januari 2018 wijst de Kroon een groot aantal percelen ter onteigening aan ten behoeve van de openbaar vervoer verbinding tussen Huizen en Hilversum. Geen schokkende zaken of nieuwigheden, daarom een korte signalering.Bevoegdheid provincie Noord-Holland tot indiening verzoek om onteigening:(naar aanleiding van zienswijze dat provincie niet bevoegd was omdat dat niet was geregeld in de Samenwerkingsovereenkomst HOV)De provincie Noord-Holland is verantwoordelijk...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 22 februari 2018
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In het Koninklijk Besluit van 22 januari 2018 wijst de Kroon een groot aantal percelen ter onteigening aan ten behoeve van de openbaar vervoer verbinding tussen Huizen en Hilversum. Geen schokkende zaken of nieuwigheden, daarom een korte signalering.

Bevoegdheid provincie Noord-Holland tot indiening verzoek om onteigening:
(naar aanleiding van zienswijze dat provincie niet bevoegd was omdat dat niet was geregeld in de Samenwerkingsovereenkomst HOV)
De provincie Noord-Holland is verantwoordelijk voor de totstandkoming van het Provinciaal inpas-singsplan Hoogwaardig Openbaar Vervoer in het Gooi en draagt de verantwoording voor de realisatie van het plan, de verwerving van de voor het werk benodigde gronden en het beheer en onderhoud van een groot deel van het te realiseren werk. De provincie Noord-Holland kan dan ook worden aangemerkt als de meest gerede partij om een onteigeningsverzoek in te dienen met betrekking tot het onderhavige plan van het werk.

Toezending kaart of grondtekening niet noodzakelijk

Als zienswijze was aangevoerd dat uit het ontwerp onteigeningsbesluit en de daarbij behorende onteigeningslijst weliswaar kon worden opgemaakt welke oppervlakten er in de onteigening betrokken zijn, maar niet welke delen het betreft. Dit omdat een kaart ontbreekt.
De Kroon merkt op dat de grondtekening één van de stukken vormt die in het kader van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure in de gemeenten Laren en Hilversum en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht voor een ieder ter inzage zijn gelegd. De klagers zijn op deze manier in de gelegenheid gesteld om de grondtekening te raadplegen. De Minister heeft de belanghebbenden van te voeren geïnformeerd over de terinzagelegging van de stukken en over de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen, onder gelijktijdige toezending van het ontwerp van het te nemen besluit en de daarbij behorende onteigeningslijst. De onteigeningswet en de Algemene wet bestuursrecht schrijven niet voor dat belanghebbenden voorafgaand aan de terinzagelegging ook een kaart of grondtekening wordt toegezonden.
Commentaar: de Minister hoeft bij de onteigening van gedeeltelijke percelen dus geen kaart mee te sturen. Voor de verzoekende partij is het advies om bij de schriftelijke aanbiedingen met betrekking tot gedeeltelijke percelen wel een tekening mee te sturen (in de meeste gevallen gebeurt dat ook).

In een zienswijze werd verder betoogd dat er meer grond onteigend moet worden voor een ontsluitingsweg met voldoende capaciteit. De ontsluitingsweg in de voorgenomen vorm voorziet niet in voldoende capaciteit. De in het inpassingsplan opgenomen ruimere verkeersbestemming versterkt dit standpunt.
De zienswijze over de omvang van de benodigde gronden is planologisch van aard. Niettemin wijst de Kroon erop dat de provincie tijdens de hoorzitting heeft verklaard dat er, op verzoek van de gemeente, een ruimere invulling voor het bewuste terrein in het Provinciaal Inpassingsplan is opgenomen, dan strikt voor de aanleg van de weg noodzakelijk is. Deze ruimere invulling kan alleen plaatsvinden in geval van minnelijke verwerving. In de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure op grond van titel IIa van de onteigeningswet kunnen immers alleen die gronden ter onteigening worden aangewezen die noodzakelijk zijn voor de realisatie van het werk.  Daarbij is de Kroon gebleken dat het ontwerp van de weg, en dus ook het voor de realisatie van deze weg benodigde grondbeslag, is gebaseerd op de daarvoor geldende richtlijnen.

Commentaar: de provincie zal dus, als zij de ruimere invulling wil realiseren, een onteigening op grond van Titel IV moeten starten.

Heeft u vragen over onteigening of gedoogplichten? Belt u met Hanna Zeilmaker of Joske Hagelaars, specialisten onteigening en gedoogplichten van Dirkzwager