1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Onteigening onredelijk bezwarend vanwege beperkt algemeen belang

Onteigening onredelijk bezwarend vanwege beperkt algemeen belang

BBL heeft verzocht om onteigening van gronden ten behoeve van de uitvoering van de bestemmingsplannen “Groenzone Berkel-Pijnacker”, met als doel agrarische gronden en gronden voor natuur en recreatie aaneengesloten te laten functioneren ten behoeve van het evenwicht tussen stad en land. Het plangebied bestaat nu nog uit agrarisch weidegebied met glastuinbouw. De bestemmingsplannen beogen het gebied om te vormen ten behoeve van recreatie en natuur.Interessant aan dit KB is onder meer de belang...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 21 december 2010
Laatst gewijzigd 16 april 2018
BBL heeft verzocht om onteigening van gronden ten behoeve van de uitvoering van de bestemmingsplannen “Groenzone Berkel-Pijnacker”, met als doel agrarische gronden en gronden voor natuur en recreatie aaneengesloten te laten functioneren ten behoeve van het evenwicht tussen stad en land. Het plangebied bestaat nu nog uit agrarisch weidegebied met glastuinbouw. De bestemmingsplannen beogen het gebied om te vormen ten behoeve van recreatie en natuur.

Interessant aan dit KB is onder meer de belangenafweging die de Kroon maakt in het kader van de verzochte onteigening van gronden bestemd voor “nat bos”. Aanvankelijk was deze bestemming voor een groter gebied voorzien, maar het grootste gedeelte van het geplande natte bos is komen te vervallen omdat een loonbedrijf uiteindelijk positief is bestemd. Nat bos was daardoor uitsluitend nog op het perceelsgedeelte van de betreffende reclamant geprojecteerd. Onder die omstandigheden acht de Kroon onteigening ten behoeve van de aanleg van dit natte  bos onevenredig bezwarend gelet op het naar haar oordeel beperkte algemeen belang bij de verwezenlijking van een klein areaal aan nat bos zonder dat daarbij de beoogde verbindingsfuncties met de omgeving aannemelijk worden gemaakt.

Wij wijzen in dit verband nogmaals op het voorstel van Tweede Kamerlid Ger Koopmans (CDA) om onteigening voor natuurdoeleinden te verbieden. Het is dus de vraag of onteigening voor deze functies in de toekomst nog mogelijk is.

Wij wijzen verder op het geslaagde zelfrealisatieverweer van een van de grondeigenaren. DLG/BBL had in het minnelijk overleg met de desbetreffende grondeigenaar aangegeven bereid te zijn een strook van ca. 300 m2 van de in de onteigening betrokken grond buiten de aankoop te houden. Het perceelsgedeelte bleef wel bestemd voor recreatieve doeleinden en natuur en zou overeenkomstig de inrichtingsschets worden ingericht als bloemrijk grasland. De grondeigenaar heeft bij de Kroon te kennen gegeven (nog altijd) bereid en in staat te zijn een en ander zelf te realiseren in overleg met de provincie en DLG/BBL. De Kroon overweegt daaromtrent dat DLG/BBL met het aanbod in het minnelijk overleg in feite heeft aangegeven het niet strikt noodzakelijk te achten om de bestemming op deze grond door middel van onteigening zelf te realiseren. Gezien het feit dat de als bloemrijk grasland in te richten strook in privégebruik blijft bij de huidige eigenaar en gezien het feit dat de overige werkzaamheden slechts bestaan uit het verwijderen en elders opnieuw aanleggen van een paardenbak, acht de Kroon de eigenaar in staat de bestemming zelf te realiseren. Dit KB is niet het eerste voorbeeld waarbij de Kroon de noodzaak van de onteigening onvoldoende aanwezig acht omdat de onteigenende partij in het kader van het minnelijk overleg bereid was aan wensen van de grondeigenaar tegemoet te komen. Zo vond in het KB van 28 juni 2002 (gemeente Barneveld, no. 02.003029) onteigening plaats ter realisering van een fietspad met rotonde en bijbehorende berm en bermsloot. De gemeente had tijdens de onderhandelingen een variant ontwikkeld voor de uitvoering waarvan minder grond benodigd was dan in de onteigening was betrokken. Omdat over deze variant geen financiële overeenstemming kon worden bereikt, had de gemeente deze variant weer losgelaten en is zij ‘teruggevallen’ op de oorspronkelijke plannen. De Kroon verleende vervolgens echter uitsluitend goedkeuring aan de onteigening van de gronden gelegen binnen de variant die tijdens het minnelijk overleg was ontwikkeld, aangezien deze variant eveneens in overeenstemming was met de ter plaatse vigerende bestemming en met de uitvoering daarvan hetzelfde doel bereikt kon worden.
Een voorbeeld waarbij concessies in het kader van het minnelijk overleg geen afbreuk doen aan de noodzaak tot onteigening is het KB van 14 mei 2009 (gemeente Utrecht, no. 09.001295).

Ten slotte wijzen wij erop dat een van de reclamanten heeft gesteld dat hij niet tijdig zienswijzen naar voren heeft gebracht, omdat hij geen kennisgeving zou hebben ontvangen. De Kroon overweegt dat het niet onaannemelijk is dat de Minister ook aan deze belanghebbende een persoonlijke kennisgeving heeft gezonden, althans de desbetreffende brief ter post heeft bezorgd. Niettemin ontbreekt afdoende bewijs van ter postbezorging en staat vast dat de brief niet aangetekend is verzonden. Het risico van een mogelijk niet verzonden of niet bezorgde brief komt in dat geval voor rekening van de Minister. Doordat reclamant achteraf door de Minister alsnog in de gelegenheid is gesteld zienswijzen naar voren te brengen en reclamante van die mogelijkheid gebruik heeft gemaakt, is zij niet in haar belangen geschaad en staat het niet in de weg aan onteigening.

KB 8 november 2010, Stcrt. 18957, onteigening Groenzone