1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Onteigening: toezegging in bestemmingsplanprocedure tot aankoop geheel in onteigeningsprocedure niets waard

Onteigening: toezegging in bestemmingsplanprocedure tot aankoop geheel in onteigeningsprocedure niets waard

In het Koninklijk Besluit van 30 september 2013, nr. 13.002038, legt de Kroon de vrijheid om te bepalen of onroerende zaken worden onteigend bij de verzoekende partij. De Kroon houdt verder vast aan de strakke lijn dat artikel 38 Ow niet van toepassing is in de administratieve onteigeningsprocedure.Overheid bepaalt wanneer en voor welke gronden onteigening wordt ingezetDe onteigening heeft, net als het KB van dezelfde datum met nummer 13.002035, eveneens betrekking op de onteigening ten behoe...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 14 november 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In het Koninklijk Besluit van 30 september 2013, nr. 13.002038, legt de Kroon de vrijheid om te bepalen of onroerende zaken worden onteigend bij de verzoekende partij. De Kroon houdt verder vast aan de strakke lijn dat artikel 38 Ow niet van toepassing is in de administratieve onteigeningsprocedure.

Overheid bepaalt wanneer en voor welke gronden onteigening wordt ingezet
De onteigening heeft, net als het KB van dezelfde datum met nummer 13.002035, eveneens betrekking op de onteigening ten behoeve van het provinciale project Parallelstructuur A12. Eén van de reclamanten had als zienswijze aangevoerd dat niet alleen de gronden nodig voor de aanleg van de Moordrechtboog onteigend moeten worden, maar dat ook hun gronden met de uit te werken groenbestemming in de onteigening hadden moeten worden betrokken.

De Kroon stelt dat, daargelaten dat de groenbestemming een nog uit te werken bestemming betreft (en daarvoor kan pas worden onteigend als sprake is van een ter inzage gelegd ontwerpuitwerkingsplan) het in beginsel aan de verzoeker om onteigening is om te bepalen welke onroerende zaken hij in een verzoek om onteigening wenst te betrekken, zulks afhankelijk van de mate van uitwerking van de planologische grondslag en de urgentie wat betreft de verwezenlijking van de bestemming. Kortom, de overheid is vrij om zelf te bepalen wanneer gronden in het plangebied worden ontwikkeld.

Artikel 38 Ow niet van toepassing in administratieve onteigeningsprocedure
Meerdere reclamanten hadden als zienswijze aangevoerd dat als er al onteigend moet worden, dan ook sprake moet zijn van algehele onteigening op grond van art. 38 Ow.

In art. 38 Ow is bepaald dat gebouwen waarvan een gedeelte worden onteigend en erven die door de onteigening tot een vierde van de oppervlakte verminderen of kleiner worden dan een are, op vordering van de onteigenaar door de onteigenaar moeten worden overgenomen. Deze bepaling ziet op de gerechtelijke fase. Het komt vaak voor, en is ook begrijpelijk, dat eigenaren in situaties waarop art. 38 Ow van toepassing is (zal worden) al vanaf het begin aansturen op verwerving of onteigening van zijn gehele onroerende zaak. De Kroon herhaalt in dit KB luid en duidelijk dat daarvan geen sprake kan zijn:

“Het is, zoals Wij eerder overwogen in Ons besluit van 6 augustus 2009, no. 09.002010 (Nijmegen) de uitsluitende bevoegdheid van de burgerlijke rechter om na deskundigenadvies een uitspraak te doen over de toepasbaarheid van artikel 38 en vervolgens de hoogte van de schadeloosstelling te bepalen. Terzake zijn Wij in het kader van de onderhavige administratieve procedure welke leidt tot het bij koninklijk besluit al dan niet aanwijzen van onroerende zaken ter onteigening niet bevoegd. Er kan naar Ons oordeel voor Ons dan ook geen verplichting bestaan om het gevoerde minnelijk overleg te bezien in het licht van een voorgenomen beroep op artikel 38 van de onteigeningswet.”

Oppassen bij onderhandelingen over het geheel
Deze benadering is te billijken omdat uitgangspunt nu eenmaal is dat in de onteigening alleen die gronden kunnen worden betrokken die benodigd zijn voor de uitvoering van het werk. De overblijvende gronden zijn dat niet. Het komt overigens vaak voor dat overheden niettemin bereid zijn om het gesprek over “aankoop van het geheel” aan te gaan. Als men er dan niet uitkomt wordt teruggevallen op de aankoop en onteigening van de gronden die daadwerkelijk benodigd zijn om het bestemmingsplan te realiseren. Voor de eigenaar is het dan wel zaak om in de planologische procedure op zijn tellen te passen. Dit KB laat dit goed zien, waar de Kroon voor wat betreft de zienswijze van een eigenaar over de aantasting van zijn woongenot door milieu-, geluids- en verkeersoverlast, -volkomen terecht- verwijst naar de planologische procedure. De Kroon overweegt ook nog dat in de bestemmingsplanprocedure de Afdeling in aanmerking heeft genomen de toezegging van provinciale staten om het gehele perceel van de eigenaar aan te kopen. De Kroon constateert dan dat de provincie zich inderdaad heeft ingespannen om de gehele onroerende zaak van reclamant aan te kopen, maar dat hierover geen overeenstemming is bereikt. Vervolgens wijst de Kroon erop dat de onteigeningswet slechts voorziet in de mogelijkheid tot onteigening van gronden die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een werk of werkzaamheid ter realisatie van een (uitgewerkt) bestemmingsplan of inpassingsplan; en dat is alleen het gedeelte van de onroerende zaak waaraan een verkeersbestemming is toegekend.

Kortom, het bestemmingsplan blijft in stand mede vanwege de toezegging van de provincie om het gehele perceel aan te kopen, maar als die aankoop niet tot stand komt heeft de eigenaar het nakijken. Voor eigenaren reden om in de bestemmingsplanprocedure erop te wijzen dat een dergelijke toezegging niets waard is omdat de onteigening van het geheel –als art. 38 Ow niet van toepassing is- niet mogelijk is.

Toezending ontwerpbesluit
Één van de reclamanten had als zienswijze aangevoerd dat de grondplantekening bij het ontwerp ontbrak, en dat de aankondiging van de start van de procedure daarmee niet volledig was. De Kroon maakt hier korte metten mee. De Kroon merkt op dat artikel 3:13 van de Awb een beperkte strekking heeft. Het bestuursorgaan dient het ontwerp van een te nemen besluit aan de belanghebbenden, onder wie begrepen de aanvrager, toe te zenden indien dat besluit tot één of meer belanghebbenden zal zijn gericht. Niet bepaald is dat met dit ontwerpbesluit ook stukken mee moeten worden gezonden. De verplichting om belanghebbenden persoonlijk kennis te geven van het ontwerpbesluit is bedoeld om te waarborgen dat het de belanghebbende niet ontgaat dat een zodanig besluit is opgesteld en ter inzage wordt gelegd, samen met alle overige op de zaak betrekking hebbende stukken, waaronder de grondtekening. Ook wordt de belanghebbende op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot het naar voren brengen van zienswijzen tegen het ontwerpbesluit bij de Minister. Aan die vereisten is voldaan.

Minnelijk overleg
Ook in dit KB vele zienswijzen en dus ook overwegingen over het minnelijk overleg. Eigenaren betogen veelvuldig, natuurlijk met verwijzing naar de notitie van 12 december 2012, dat de onteigening prematuur is omdat ten tijde van het verzoekbesluit nog overleg aan de orde was. Uit dit KB blijkt dat het feit dat ten tijde van het verzoekbesluit nog onderhandelingen gaande zijn niet betekent dat niet kan worden onteigend. Het  gaat erom –en dat is ten opzichte van ‘vroeger’ niet veranderd- dat op het moment van het verzoekbesluit voldoende aannemelijk is dat de onderhandelingen met de eigenaar voorlopig niet tot minnelijke eigendomsoverdracht zullen leiden. Dat partijen nog in overleg zijn laat die constatering onverlet, waarbij de Kroon zelfs benadrukt dat het minnelijk overleg tussen partijen ook na het verzoekbesluit en de voordracht daarvan dient te worden voortgezet. Kortom, het is zaak om in het minnelijk overleg duidelijk het moment te markeren waarop de onteigenende partij vaststelt dat minnelijke eigendomsoverdracht op korte termijn niet aannemelijk is. Het verzoekbesluit kan dan worden genomen en het verzoek om onteigening kan worden ingediend. De lijn van de Kroon is wel heel duidelijk dat het daarmee niet ophoudt: het overleg moet worden voortgezet.

Heeft u vragen over onteigening? Belt of mailt u met mr. Hanna Zeilmaker of mr. Joske Hagelaars, de onteigeningsadvocaten van Dirkzwager