1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Onteigeningsplan Reevediep

Onteigeningsplan Reevediep

Bij besluit van 27 oktober 2014, nr. 2014002043 heeft de Kroon een aantal onroerende zaken ter onteigening aangewezen voor de aanleg van het Reevediep. Dit terwijl de planologische plannen voor de aanleg van het Reevediep nog niet onherroepelijk zijn. Kan dit zomaar en worden rechthebbenden wel voldoende beschermd?FeitenHet project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta ziet op maatregelen die ten doel hebben de waterveilig-heid te bevorderen door de aanleg van een hoogwatergeul, het Reevediep. He...
Leestijd 
Auteur artikel Joske Hagelaars
Gepubliceerd 04 december 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Bij besluit van 27 oktober 2014, nr. 2014002043 heeft de Kroon een aantal onroerende zaken ter onteigening aangewezen voor de aanleg van het Reevediep. Dit terwijl de planologische plannen voor de aanleg van het Reevediep nog niet onherroepelijk zijn. Kan dit zomaar en worden rechthebbenden wel voldoende beschermd?

Feiten
Het project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta ziet op maatregelen die ten doel hebben de waterveilig-heid te bevorderen door de aanleg van een hoogwatergeul, het Reevediep. Het project is een initiatief van de provincie Overijssel en strekt tot uitwerking van de maatregelen die zijn begrepen in de Planologisch Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. Alle besluiten zijn overeenkomstig de gemeentelijke en provinciale coördinatieregelingen voorbereid, waarbij de provincie Overijssel verantwoordelijk is voor de coördinatie van het project.
Omdat niet alle voor de aanleg van de hoogwatergeul benodigde gronden minnelijk zijn verworven heeft de provincie de Kroon op grond van Titel II en Titel IIa verzocht om een aantal onroerende zaken ter onteigening aan te wijzen. De planologische grondslag voor het te maken werk wordt gevormd door een aantal bestemmingsplannen van de gemeenten Kampen en Dronten, een projectplan van de Minister van I&M, goedkeuringsbesluiten van GS van Overijsel en Flevoland en een projectplan van het Waterschap Groot Salland.

Onteigenen voor de uitvoering van nog niet onherroepelijke plannen?
De hiervoor genoemde plannen en besluiten waren op het moment van het tot stand komen van het KB nog niet onherroepelijk. Tegen de gecoördineerde besluiten loopt nog een beroepsprocedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het is dus mogelijk dat het de Afdeling de besluiten vernietigt en dat het hele project niet kan doorgaan. Een aantal reclamanten voert aan dat de onteigeningsprocedure om die reden (in ieder geval nu) nog niet kan worden gestart.
De Kroon overweegt daarover als volgt.
(..) Voor het starten van de administratieve onteigeningsprocedure krachtens de artikelen 62 en 72a van de onteigeningswet (..) volgt (niet de eis) dat het bedoelde besluit of plan onherroepelijk is. Voor de start van de procedure ingevolge de artikelen 62 en 72a geldt in het algemeen, dat een aanvang moet zijn genomen met de planologische inpassing van het werk ten behoeve waarvan onteigening wordt verzocht. Hierbij geldt voor de procedure gericht op de totstandkoming van een bestemmingsplan, dat ten minste een dergelijk plan in ontwerp ter inzage moet zijn gelegd, waarbij belanghebbenden bovendien de mogelijkheid moeten hebben gehad tot het naar voren brengen van zienswijzen van planologische aard in de planologische procedure voorafgaand aan of ten minste gelijktijdig met de mogelijkheid tot het naar voren brengen van zienswijzen in het kader van de administratieve onteigeningsprocedure. In de onderhavige procedure is aan de bedoelde eisen, zoals blijkt uit hetgeen onder Planologische grondslag staat vermeld, voldaan. Ten tijde van de start van de onteigeningsprocedure waren de bestemmingsplannen vastgesteld. Gelet hierop kon de verzoeker om onteigening de administratieve procedure laten starten.

Hoe werkt het nu eigenlijk?
Zoals de Kroon terecht overweegt volgt bij Titel II onteigeningen niet uit de wet dat de onderliggende besluiten al onherroepelijk moeten zijn bij de start van de administratieve fase (het verzoekbesluit). Indien, zoals in deze onteigeningsprocedure, een coördinatieregeling als bedoeld in art. 3.30, 3.33 of 3.35 van de Wro van toepassing is worden rechthebbenden beschermd door artikel 3.36b Wro. In lid 2 van dat artikel staat dat de onteigening niet kan worden uitgesproken voordat de planologische besluiten, ter uitvoering waarvan wordt onteigend, onherroepelijk zijn geworden. Dat betekent dus dat, in een gecoördineerde procedure, niet alleen de administratieve, maar ook de gerechtelijke onteigeningsprocedure al kan worden gestart voordat de planologische beslissingen definitief zijn.

Bij Titel IV onteigeningen neemt de Kroon, indien het betreffende bestemmingsplan nog niet onherroepelijk is in het Koninklijk besluit een ontbindende en een opschortende voorwaarde op. De ontbindende voorwaarde houdt in dat het onteigeningsbesluit komt te vervallen indien het daaraan ten grondslag liggende plan niet onherroepelijk wordt. De opschortende voorwaarde houdt in dat niet tot dagvaarding mag worden overgegaan dan nadat het bestemmingsplan, voor zover dat betrekking heeft op de gronden die in de onteigening zijn begrepen, onherroepelijk is geworden. Indien geen coördinatieregeling van toepassing is kan dus niet worden gestart met de gerechtelijke onteigeningsprocedure voordat de planologische beslissingen definitief zijn.

Heeft u vragen over dit KB of wilt u meer weten over onteigening? Neem gerust contact op met de onteigeningsadvocaten van Dirkzwager: Hanna Zeilmaker en Joske Hagelaars.