1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Opbouwpercentage bij een pensioenrichtleeftijd vóór 67 jaar: update! (1)

Opbouwpercentage bij een pensioenrichtleeftijd vóór 67 jaar: update!

In mijn bijdrage van 30 januari 2015 ben ik ingegaan op een Vraag & Antwoord (14-008) van de Belastingdienst, waaruit de conclusie kan worden getrokken dat veel pensioen­regelingen moeten worden aangepast. In veel pensioenreglementen wordt voor de pensioenleeftijd namelijk uitgegaan van de eerste dag van de maand waarin een deelnemer 67 jaar wordt. De maximum opbouwpercentages die de fiscale wetgeving voorschrijft, gaan echter uit van een pensioenrichtleeftijd op de dag dat iemand 67 jaar...
Leestijd 
Auteur artikel Frédérique Hoppers
Gepubliceerd 05 maart 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In mijn bijdrage van 30 januari 2015 ben ik ingegaan op een Vraag & Antwoord (14-008) van de Belastingdienst, waaruit de conclusie kan worden getrokken dat veel pensioen­regelingen moeten worden aangepast. In veel pensioenreglementen wordt voor de pensioenleeftijd namelijk uitgegaan van de eerste dag van de maand waarin een deelnemer 67 jaar wordt. De maximum opbouwpercentages die de fiscale wetgeving voorschrijft, gaan echter uit van een pensioenrichtleeftijd op de dag dat iemand 67 jaar wordt. Een lagere leeftijd is weliswaar mogelijk, maar dan moet actuarieel herrekend worden. Over dit Vraag & Antwoord van de Belastingdienst is veel onrust ontstaan onder pensioenuit­voerders en pensioenadviseurs. Inmiddels heeft staatssecretaris Wiebes vragen beantwoord van Kamerlid Lodders (VVD).

Staatssecretaris Wiebes licht toe dat het standpunt van de Belastingdienst niet direct voortvloeit uit de wijzigingen van het Witteveenkader 2015, maar strikt genomen al geldt sinds de introductie van het Witteveenkader in 1999. Sindsdien is in de belastingwetgeving (Wet op de Loonbelasting) vastgelegd wat de fiscale pensioenleeftijd is en wat de gevolgen zijn van een lagere leeftijd (actuariële herrekening). In zoverre is er dus niets veranderd, maar nieuw is wel dat de Belastingdienst hier expliciet aandacht voor vraagt in Vraag & Antwoord.

Lodders stelt bij Wiebes aan de orde dat de actuariële korting niet opweegt tegen de kosten die gemoeid zijn met een aanpassing en de verwerking daarvan in de administratie. Veel pensioenregelingen gaan namelijk nog uit van de pensioenleeftijd op de eerste dag van de maand waarop iemand 67 jaar wordt, waardoor er strikt genomen actuarieel herrekend moet worden. Zo’n herrekening scheelt hooguit een paar honderd euro op jaarbasis. Het is maar de vraag of dat opweegt tegen alle administratieve handelingen die pensioen­adviseurs en pensioenuitvoerders nu zullen moeten verrichten als strikt moet worden vastgehouden aan Vraag & Antwoord van de Belastingdienst (en daarmee aan de Wet op de Loonbelasting). Wiebes laat hierop weten voor een periode van 2 jaar goed te keuren dat actuariële herrekening achterwege blijft. Met andere woorden: de komende 2 jaar zullen pensioenregelingen die ingaan op de eerste dag van de maand waarin een deelnemer 67 jaar wordt (zonder dat actuarieel herrekend wordt) om redenen van eenvoud en doelmatigheid toegestaan zijn. Na deze periode zal de wettelijke voorwaarde van actuariële herrekening bij een (iets) eerdere pensioenleeftijd (te weten de eerste dag van de maand waarin iemand 67 jaar wordt) weer volledig gaan gelden.

Goed nieuws dus voor pensioenland: ik kan mij voorstellen dat men niet zit te wachten op weer een nieuw wijzigingstraject, terwijl men nog aan het “bijkomen” is van het laatste collectieve wijzigingstraject.