1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Opnieuw beginnen Wvg-traject niet in strijd met herhalingsverbod!

Opnieuw beginnen Wvg-traject niet in strijd met herhalingsverbod!

Gronden die zijn aangewezen op grond van de Wvg mogen ingevolge artikel 9c Wvg niet binnen twee jaar na het intrekken of het van rechtswege vervallen daarvan opnieuw worden bezwaard met een voorkeursrecht met dezelfde planologische en (dus) wettelijke grondslag. De rechtbank Haarlem oordeelde op 8 maart 2010 (LJN: BL7077) dat het herhalingsverbod niet geldt indien sprake is van een nieuwe Wvg-procedure op grond van een aangepaste ruimtelijke visie. FeitenDe raad van de gemeente Zandvoort heef...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 30 maart 2010
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Gronden die zijn aangewezen op grond van de Wvg mogen ingevolge artikel 9c Wvg niet binnen twee jaar na het intrekken of het van rechtswege vervallen daarvan opnieuw worden bezwaard met een voorkeursrecht met dezelfde planologische en (dus) wettelijke grondslag. De rechtbank Haarlem oordeelde op 8 maart 2010 (LJN: BL7077) dat het herhalingsverbod niet geldt indien sprake is van een nieuwe Wvg-procedure op grond van een aangepaste ruimtelijke visie.

Feiten
De raad van de gemeente Zandvoort heeft op 8 mei 2007 gronden aangewezen op grond van art. 2 lid 1 Wvg (oud) met het bestemmingsplan “Middenboulevard” als planologische grondslag. Het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland heeft goedkeuring onthouden aan dit bestemmingsplan. Alvorens het voorkeursrecht vervallen te verklaren, heeft de gemeente de gronden opnieuw aangewezen. Het college van burgemeester en wethouders heeft op 31 januari 2008 de gronden (voorlopig) aangewezen met toepassing van art. 8a Wvg (oud) en de raad heeft het voorkeursrecht op 20 maart 2008 op grond van art. 8 van de Wvg (oud) bestendigd. Deze aanwijzingen waren gebaseerd op de ruimtelijke visie en toebedachte bestemming, zijnde een nog niet ter inzage gelegd ontwerp van een structuurplan of een bestemmingsplan.

Herhalingsverbod staat niet in de weg aan “opnieuw beginnen”
De grondeigenaar heeft zich op het standpunt gesteld dat art. 9c Wvg in de weg stond aan hernieuwde aanwijzing op grond van art. 8 Wvg (oud), dan wel art. 5 Wvg (huidig), omdat minder dan twee jaar geleden eenzelfde voorkeursrecht op de percelen was gevestigd.

De rechtbank stelt voorop dat de Wvg een stelsel kent van elkaar opvolgende tijdelijke voorkeursrechten en wijst erop dat artikel 9c Wvg ertoe strekt te verhinderen dat indien een tijdelijk voorkeursrecht niet tijdig wordt bestendigd de betreffende gronden binnen een periode van twee jaar opnieuw met een zelfde voorkeursrecht worden bezwaard. De achtergrond daarvan is volgens de rechtbank de wens om druk te leggen op de gemeentelijke planwetgever om de nodige voortgang te maken met de totstandkoming van een bestemmingsplan als uiteindelijke grondslag.

Met name is van belang de overweging van de rechtbank, dat nergens uit volgt dat de strekking van artikel 9c Wvg  zo ruim is, dat het artikel ook betekenis zou hebben voor de periode ná de uiteindelijke vaststelling van het bestemmingsplan in gevallen waarin daaraan goedkeuring wordt onthouden. Aangezien in deze procedure geen sprake was van een niet tijdig bestendigen van een voorkeursrecht binnen een lopende procedure, maar van een nieuw aangevangen procedure op de grondslag van een aangepaste ruimtelijke visie voor het betrokken gebied, kunnen de eerdere aanwijzingen niet in de weg staan aan de nieuwe aanwijzing. In dat verband is niet van belang dat de eerdere aanwijzing inmiddels vervallen is verklaard.

Opnieuw beginnen met het Wvg-traject na definitieve aanwijzing op grond van een bestemmingsplan is dus toegestaan!