1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Opnieuw beëindigt Rabobank bankrelatie na boete van ACM

Opnieuw beëindigt Rabobank bankrelatie na boete van ACM

Het lijkt inmiddels vast beleid van de Rabobank: het opzeggen van de bankrelatie met ondernemingen en natuurlijke personen die een boete hebben gehad van de ACM vanwege participatie aan verboden prijsafspraken bij executieveilingen. Naar een  voorlopig oordeel van de rechtbank Noord Nederland  is de Rabobank daartoe gerechtigd. Eerder kwam de rechtbank Gelderland tot een gelijkluidend oordeel.Oordeel van de voorzieningenrechterDe voorzieningenrechter van de rechtbank Noord Nederland oordeelt...
Leestijd 
Auteur artikel Sjaak van der Heul
Gepubliceerd 24 augustus 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Het lijkt inmiddels vast beleid van de Rabobank: het opzeggen van de bankrelatie met ondernemingen en natuurlijke personen die een boete hebben gehad van de ACM vanwege participatie aan verboden prijsafspraken bij executieveilingen. Naar een  voorlopig oordeel van de rechtbank Noord Nederland  is de Rabobank daartoe gerechtigd. Eerder kwam de rechtbank Gelderland tot een gelijkluidend oordeel.

Oordeel van de voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord Nederland oordeelt dat de opzegging gerechtvaardigd is omdat de maatschappelijke functie van banken in het oog moet worden gehouden. “Deze functie verlangt van een bank de grootst mogelijke integriteit, hetgeen onder meer meebrengt dat zij zich dient te distantiëren van activiteiten die het daglicht niet kunnen verdragen.” Wel moet de Rabobank bij de opzegging vanwege een kartelovertreding een redelijke termijn in acht nemen, zodat hun klant voldoende tijd heeft om de (als gevolg van de opzegging) opeisbare leningen bij een andere bank te herfinancieren. De uitspraak van de voorzieningenrechter impliceert dat een periode van één tot twee jaar (afhankelijk van de omstandigheden van het geval) kan volstaan.

Vervolgvragen

De uitspraken van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord Nederland en de rechtbank Gelderland roepen een aantal (vervolg)vragen op. De op overtreding van het kartelverbod gebaseerde opzeggingen van de Rabobank hebben alle betrekking op het kartel voor executieveilingen (voor zover er uitspraken over zijn gepubliceerd). Hoewel de uitspraken wel in die richting lijken te wijzen, blijkt uit de gepubliceerde uitspraken niet of het algemeen beleid van de Rabobank is om de bankrelatie met deelnemers kartels te beëindigen. Zou het krediet van deelnemers aan andere kartels ook mogen worden opgezegd? De voorzieningenrechter heeft onder meer overwogen dat opzegging door de Rabobank in dit geval gerechtvaardigd is omdat banken moeten vermijden dat zij geassocieerd worden met partijen die zich schuldig maken aan afspraken die “het daglicht niet kunnen verdragen.” Het is een kenmerk van vrijwel alle verboden kartelafspraken dat zij in het geheim worden aangegaan en uitgevoerd.

Bij kartels zijn veelal grote en kapitaalkrachtige (inter)nationale concerns betrokken. De Rabobank is zelf ook niet van onbesproken gedrag. Breed uitgemeten in de media is bijvoorbeeld dat Rabobank betrokken zou zijn geweest bij de afspraken om de Libor- en Euriborrente te manipuleren. Rabobank heeft ter voorkoming van (onder meer) een kartelboete een schikking getroffen met (Europese) toezichthouders ter waarde van EUR 774 miljoen. De verboden prijsdrukkende afspraken op executieveilingen werden daarentegen niet gemaakt door multinationals maar door natuurlijke personen die handelen op executieveilingen. De omvang van de door Rabobank opgezegde kredieten met de handelaren is voor de Rabobank dus relatief beperkt (anders dan voor de betrokken handelaren). De vraag rijst of de Rabobank de relatie met een voor een kartel beboete grote onderneming (met een groter bij de Rabobank uitstaand krediet) hebben opgezegd.

Slot

Het is denkbaar dat de uitspraak van de voorzieningenrechter anders zou hebben geluid als andere banken een vergelijkbaar beleid voeren als de Rabobank. Bij de beoordeling of deelname aan een kartel voldoende reden is voor beëindiging van de kredietrelatie moeten namelijk alle (andere) omstandigheden van het geval worden beoordeeld, waaronder ook de belangen van de kredietnemende handelaar. Als de opzegging tot gevolg heeft dat de handelaar bij geen enkele bank meer terecht kan omdat zij geen van alle zaken willen doen met karteldeelnemers, kunnen  de redelijkheid en billijkheid mogelijk in de weg staan aan opzegging.

De uitspraken van de rechtbank Gelderland en de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord Nederland laten zien dat ondernemingen die deelnemen aan kartels het risico kunnen lopen dat hun kredietrelatie rechtmatig wordt beëindigd. Dit kan een goede reden zijn om de deelname aan het kartel stop te zetten. Voor ondernemingen zal vervolgens van belang zijn hoe het risico van opzegging van de kredietrelatie zich verhoudt tot het clementiebeleid van de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Een onderneming kan ervan worden weerhouden een verboden kartel op te biechten bij de ACM als hij vreest dat door de erkenning van zijn betrokkenheid de kredietrelatie door zijn bank wordt opgezegd.