Indien partijen procederen en er een vonnis wordt gewezen, dan verschaft dit vonnis een zogenaamde executoriale titel. Wordt één van beide partijen bijvoorbeeld veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de andere partij, dan kan deze andere partij het vonnis naar de deurwaarder zenden die overgaat tot de executie. Dit vindt in de praktijk vaak plaats door het leggen van beslag op een bankrekening van de schuldenaar of op zijn roerende zaken. De vordering van de in het gelijk gestelde partij wordt vervolgens uit de opbrengst voldaan.
Om een vonnis te executeren moet ofwel dat vonnis ‘uitvoerbaar bij voorraad’ zijn verklaard, of het vonnis moet ‘gezag van gewijsde’ zijn gegaan. Dat eerste kan de eisende partij vorderen en de meeste rechters wijzen dit ook toe. Wordt dit niet geëist, dan kan een vonnis daarnaast ‘gezag van gewijsde’ krijgen doordat er geen hoger beroep (of een ander rechtsmiddel) wordt ingesteld en de termijn daarvoor verstreken is (dan is de uitspraak ‘in kracht van gewijsde’ gegaan).
In principe levert een vonnis, mits uitvoerbaar bij voorraad of met gezag van gewijsde, dus een grondslag op om de toegewezen vordering te verhalen op het vermogen van de verliezende partij. Maar ook hier kan het toch nog mis gaan, zoals bleek uit het arrest van het Hof ’s-Hertogenbosch van 13 december 2011. (zie NJF 2012/257)
Feiten
In deze zaak ging het om een boedelverdeling (de totale waarde was € 725.325,31) na een scheiding waarbij de Rechtbank een berekening had gemaakt van wat beide partijen toekwam. Daarbij had de Rechtbank een reken- dan wel redeneerfout gemaakt in het nadeel van de man. Door deze fout had de Rechtbank een bedrag ad € 31.1150,= teveel aan de vrouw toegewezen. De man had geen hoger beroep ingesteld maar nog wel om verbetering van het vonnis gevraagd, dit is echter niet toegewezen. Het vonnis leverde een executoriale titel op en de vrouw is gaan executeren voor het hele bedrag.
De man is vervolgens in kort geding naar de Rechtbank gestapt en heeft aangevoerd dat de vrouw misbruik maakte van haar bevoegdheid tot executie, omdat ze een vonnis met een rekenfout executeerde. De vrouw heeft in deze procedure aangevoerd dat de berekening wel goed was, maar had dat niet verder onderbouwd. De Rechtbank wees de vordering van de man af, waarna de man in hoger beroep ging. En daar kreeg hij eindelijk gelijk.
Oordeel Hof
Het Hof oordeelt namelijk, dat de Rechtbank inderdaad een rekenfout had gemaakt en dat de Rechtbank de vrouw vanwege deze fout een bedrag van € 31.150,= teveel heeft toegewezen. Daarbij is het Hof van oordeel dat de fout zo eenvoudig valt vast te stellen dat die fout moet worden gekwalificeerd als een kennelijke reken- of redeneerfout.
Daarmee komt het Hof tot de conclusie dat de vrouw inderdaad misbruik van haar bevoegdheid maakt door het bedrag van € 31.150,= toch te executeren. Ondanks het feit dat dit bedrag vanwege een kennelijk fout ten onrechte is toegewezen. Zij kan zich niet beroepen op het gezag van gewijsde van het eerdere vonnis met de fout en moet het bedrag ad € 31.150,= terugbetalen. Dus zelfs met een vonnis op zak kan het in uitzonderingsgevallen nog mis gaan.
Over de executie van een 'fout' vonnis
Indien partijen procederen en er een vonnis wordt gewezen, dan verschaft dit vonnis een zogenaamde executoriale titel. Wordt één van beide partijen bijvoorbeeld veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de andere partij, dan kan deze andere partij het vonnis naar de deurwaarder zenden die overgaat tot de executie. Dit vindt in de praktijk vaak plaats door het leggen van beslag op een bankrekening van de schuldenaar of op zijn roerende zaken. De vordering van de in het gelijk gestelde parti...
Leestijd
Auteur artikel
Dirkzwager
Gepubliceerd
08 juni 2012
Laatst gewijzigd
16 april 2018