1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Overgang verzekerd risico

Overgang verzekerd risico

De Hoge Raad heeft op 7 juni 2013 een arrest gewezen met betrekking tot de overgang van het verzekerd risico en de beëindiging van de verzekeringsovereenkomst.Feiten en omstandighedenWasserij De Blinde exploiteert een Wasserij en heeft een verzekering voor haar bedrijfsgebouwen, de roerende zaken in de bedrijfsgebouw en bedrijfsschade afgesloten bij Achmea.Op 23 juli 2004 heeft Wasserij De Blinde de onroerende zaken verkocht en geleverd aan Phrontos, van welke vennootschap Wasserij De Blinde...
Leestijd 
Auteur artikel Annelijn Bloo-Kroes
Gepubliceerd 18 juli 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De Hoge Raad heeft op 7 juni 2013 een arrest gewezen met betrekking tot de overgang van het verzekerd risico en de beëindiging van de verzekeringsovereenkomst.

Feiten en omstandigheden
Wasserij De Blinde exploiteert een Wasserij en heeft een verzekering voor haar bedrijfsgebouwen, de roerende zaken in de bedrijfsgebouw en bedrijfsschade afgesloten bij Achmea.

Op 23 juli 2004 heeft Wasserij De Blinde de onroerende zaken verkocht en geleverd aan Phrontos, van welke vennootschap Wasserij De Blinde een volle dochtermaatschappij is. Phrontos is bestuurder van Wasserij De Blinde en beiden vennootschappen vormen een fiscale eenheid. Phrontos is gevestigd en houdt kantoor op hetzelfde adres als Wasserij De Blinde. Wasserij De Blinde heeft Achmea niet in kennis gesteld van de eigendomsoverdracht van onroerende zaken.

Op 29 september 2005 is brand ontstaan in de panden waar Wasserij De Blinde en Phrontos hun bedrijf uitoefenden. De productieruimte en de kantoorruimten zijn volledig afgebrand.

Achmea weigert volledige dekking voor de schade te verlenen met een beroep art. 14 van bijzondere voorwaarden behorend bij de polis, waarin is bepaald:
“Bij eigendomsoverdracht van het verzekerde belang geldt, dat de verzekering gedurende dertig dagen van kracht blijft ten bate van de nieuwe eigenaar. Deze dertig dagen worden geteld vanaf de dag waarop het eigendom is overgegaan. De verzekering zal ook na dertig dagen doorlopen onder voorwaarde dat de nieuwe eigenaar binnen deze termijn ons of de verzekeringsadviseur hiervan schriftelijk mededeling heeft gedaan. Na ontvangst van de kennisgeving van eigendomsovergang bevestigen wij de nieuwe eigenaar zo spoedig mogelijk of we hen als verzekeringsnemer accepteren of wij de verzekering beëindigen. In dat geval nemen wij een opzegtermijn van ten minste dertig dagen in acht.”

Wasserij De Blinde en Phrontos vorderen in deze procedure veroordeling van Achmea tot het verlenen van dekking en tot betaling van de opstalschade, de schade aan roerende zaken, waaronder ook de zogenoemde hulpzaken die volgens Wasserij De Blinde en Phrontos, ondanks hun daartoe blijkend uit de tekst strekkende akte tussen Wasserij De Blinde en Phrontos, nooit bedoeld waren om te worden overgedragen aan Phrontos en de wettelijke rente over de door Achmea reeds betaalde bedrijfsschade.

Het hof heeft kort weg overwogen dat Achmea zich met recht op art. 14 van de bijzondere voorwaarden heeft beroepen.

Hoge Raad
Voorop staat aldus de Hoge Raad dat indien de verzekeringnemer het verzekerde risico heeft doen overgaan op een derde en die derde zich op dekking beroept, het de verzekeraar in het algemeen vrij staat zich te beroepen op een clausule zoals die hiervoor gemeld. Een beroep op een zodanige clausule is niet reeds naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar op de enkele grond dat de verzekeraar zijn standpunt dat hij de derde als nieuwe verzekerde zou hebben geweigerd, niet heeft gemotiveerd.
Dit neemt niet weg dat art. 6:248 lid 2BW aan een beroep op een dergelijke clausule in de weg kan staan in verband met –door de verzekeringnemer of de derde te stellen en zo nodig te bewijzen – concrete omstandigheden van het geval. Bij die beoordeling kan meewegen dat de verzekeraar zijn voormelde standpunt niet heeft gemotiveerd.
Wasserij De Blinde en Phrontos hebben zich erop beroepen dat de overgang van de gebouwen van Wasserij De Blinde op Phrontos feitelijk geen enkele voor de verzekeringsovereenkomst relevante wijziging heeft teweeg gebracht, noch op het moment van die overgang, noch nadien.
Het hof heeft overwogen dat Achmea in het geheel geen argumenten heeft aangedragen op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd zou zijn dat zij haar toetstemming om Phrontos als nieuwe verzekerde te accepteren zou hebben geweigerd als die toestemming tijdig door Phrontos zou zijn gevraagd, maar heeft volgens de Hoge Raad de overige door Wasserij De Blinde en Phrontos ter onderbouwing van hun beroep op art. 6:248 lid 2 BW gestelde omstandigheden niet kenbaar in zijn beoordeling betrokken. Volgens de Hoge Raad heeft het hof zijn beslissing onvoldoende begrijpelijk gemotiveerd.

De verwijzingsrechter zal opnieuw moeten beoordelen of een beroep door Achmea op de clausule ‘overgang van het verzekerd risico’ naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

Verder heeft het hof beslist dat vergoeding van de bedrijfsschade dient plaats te vinden op stand-alone basis aangezien de opstalschade en de inventarisschade door het hof niet op concernbasis zijn berekend. De uitgangspunten waarop het hof zijn oordeel heeft gebaseerd zijn in het principale beroep met succes bestreden, zodat ook dit incidentele beroep slaagt. De opstal- en inventarisschade heeft wel als concernschade te gelden.