1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Overheid mag slechts kostprijs in rekening brengen bij uitoefening inzagerecht

Overheid mag slechts kostprijs in rekening brengen bij uitoefening inzagerecht

Het Hof van Justitie heeft een belangrijke uitspraak gedaan over (de kosten van) het inzagerecht. De kosten mogen niet te hoog zijn en overheden mogen slechts de kostprijs in rekening brengen. Over de vraag hoe inzage moet worden verleend, doet het Hof helaas geen uitspraak. Kosten uittreksel gemeentelijke basisadministratieDe uitspraak van het Europese Hof is een vervolg op een procedure voor het Gerechtshof in Den Bosch. In die kwestie had de gemeente in reactie op een inzageverzoek van een...
Leestijd 
Auteur artikel Mark Jansen
Gepubliceerd 17 december 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Het Hof van Justitie heeft een belangrijke uitspraak gedaan over (de kosten van) het inzagerecht. De kosten mogen niet te hoog zijn en overheden mogen slechts de kostprijs in rekening brengen. Over de vraag hoe inzage moet worden verleend, doet het Hof helaas geen uitspraak.

Kosten uittreksel gemeentelijke basisadministratie

De uitspraak van het Europese Hof is een vervolg op een procedure voor het Gerechtshof in Den Bosch. In die kwestie had de gemeente in reactie op een inzageverzoek van een vrouw een uittreksel uit de bevolkingsadministratie verstrekt. De vrouw weigerde de leges die vervolgens in rekening werden gebracht te betalen. Over die kwestie heb ik eerder geblogd, ik verwijs verder graag naar dit bericht.

Regel 1: uitoefening inzagerecht niet kosteloos

Het Hof van Justitie geeft in het arrest enkele belangrijke (vuist)regels ten aanzien van het inzagerecht. De eerste regel is eenvoudig: bij uitoefening van het inzagerecht mogen kosten in rekening worden gebracht, mits deze niet bovenmatig zijn. In de woorden van het Hof:
22      Blijkens de bewoordingen van artikel 12, sub a, van richtlijn 95/46 vereist noch verbiedt deze bepaling dus dat de lidstaten kosten in rekening brengen ter zake van de uitoefening van het recht op inzage van persoonsgegevens, voor zover deze kosten niet bovenmatig zijn.

23      Bijgevolg moet op de tweede vraag worden geantwoord dat artikel 12, sub a, van richtlijn 95/46 in die zin moet worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat voor de verstrekking van persoonsgegevens door een overheidsinstantie kosten in rekening worden gebracht.

Regel 2: kosten niet zo hoog dat deze een obstakel vormen

Het Hof geeft verder aan dat de kosten voor uitoefening van het inzagerecht niet zo hoog mogen zijn dat deze een obstakel vormen voor de betrokkene om zich op dit recht te beroepen. In de woorden van het Hof:
29. Gelet op het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, benadrukt in de punten 2 en 10 van de considerans van richtlijn 95/46 en in de rechtspraak van het Hof (zie arrest Rijkeboer, reeds aangehaald, punt 47 en aldaar aangehaalde rechtspraak) en vervat in artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moet worden vastgesteld dat de kosten die krachtens artikel 12, sub a, van deze richtlijn in rekening kunnen worden gebracht, niet mogen worden vastgesteld op een niveau dat een obstakel kan vormen voor de uitoefening van het door deze bepaling gewaarborgde recht van toegang.

Hoe dit nu in concreto moet worden bepaald, wordt overgelaten aan de nationale rechter. Overigens zijn de kosten in Nederland op grond van het Besluit kostenvergoeding rechten betrokkene Wbp al gemaximeerd.

Regel 3: overheid mag slechts kostprijs in rekening brengen

Het Hof overweegt verder specifiek ten aanzien van overheden dat zij slechts de kostprijs in rekening mogen brengen.Zie in dat kader deze overweging:
30. Wanneer een nationale overheidsinstantie kosten in rekening brengt als tegenprestatie voor de uitoefening, door een natuurlijke persoon, van het recht van toegang tot de hem betreffende persoonsgegevens, mag het bedrag van die kosten, voor de toepassing van artikel 12, sub a, van richtlijn 95/46, niet uitgaan boven de kostprijs van de verstrekking van die gegevens. Een dergelijke bovengrens belet evenwel niet dat de lidstaten het bedrag van de kosten lager vaststellen teneinde iedere natuurlijke persoon te waarborgen dat dit recht van toegang werkzaam blijft.

Dat is voor de praktijk van overheden een belangrijke (en opvallende) overweging. In de kwestie voor het Gerechtshof speelde namelijk de vraag of de gemeente wel kosten een uittreksel GBA in rekening had mogen brengen.

Het Gerechtshof in Den Bosch zal zich dan ook voor de vraag gesteld zien of voor dat uittreksel de kostprijs in rekening is gebracht, of dat de leges hoger liggen dan de kostprijs. Het antwoord op die vraag kan wel eens consequenties hebben voor alle gemeenten. Gemeenten doen er denk ik wat dat betreft goed aan om bij een inzageverzoek steeds expliciet bij de betreffende burger na te vragen of deze een inzageverzoek bedoelt te doen, of dat deze een uittreksel GBA bedoelt aan te vragen.

Geen antwoord op vraag over inzage op scherm

Opvallend is verder dat het Hof geen antwoord geeft op de vraag of aan het inzagerecht wordt voldaan bij het laten meekijken op een computerscherm. Het Hof overweegt dat die vraag namelijk alleen relevant zou zijn indien er bij een inzageverzoek geen kosten in rekening zouden mogen worden gebracht:
32. De eerste vraag moet aldus worden begrepen dat deze alleen is gesteld voor het geval artikel 12, sub a, van richtlijn 95/46 in die zin zou worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat voor de verstrekking van persoonsgegevens door een overheidsinstantie kosten in rekening worden gebracht. Gelet op het antwoord op de tweede vraag, behoeft de eerste vraag niet te worden beantwoord.

Deze overweging kan ik niet plaatsen. Ongeacht of er kosten in rekening mogen worden gebracht voor uitoefening van het inzagerecht, kan immers ook worden getwist over de wijze waarop aan een inzageverzoek gehoor moet worden gegeven. Sterker nog, daarover wordt in de Nederlandse jurisprudentie regelmatig getwist. Het had het Hof van Justitie dan ook gesierd wanneer er wel antwoord was gegeven op deze vraag. Hopelijk volgt dit antwoord bij de andere aanhangige vragen over het inzagerecht.