1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Per e-mail overeengekomen concurrentiebeding voldoet aan schriftelijkheidsvereiste

Per e-mail overeengekomen concurrentiebeding voldoet aan schriftelijkheidsvereiste

Een concurrentiebeding is pas geldig als het schriftelijk is overeengekomen. Doorgaans wordt een concurrentiebeding opgenomen in de arbeidsovereenkomst, welke vervolgens door de werknemer wordt ondertekend.  In dat geval is evident voldaan aan de eis van schriftelijkheid. Maar hoe zit met een concurrentiebeding opgenomen in het personeelshandboek of in een van toepassing verklaarde CAO?  Of, zoals in een recente zaak die speelde bij de voorzieningenrechter Dordrecht, in een per e-mail toegezo...
Leestijd 
Auteur artikel Renate Peijs-Schoester (uit dienst)
Gepubliceerd 14 november 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Een concurrentiebeding is pas geldig als het schriftelijk is overeengekomen. Doorgaans wordt een concurrentiebeding opgenomen in de arbeidsovereenkomst, welke vervolgens door de werknemer wordt ondertekend.  In dat geval is evident voldaan aan de eis van schriftelijkheid. Maar hoe zit met een concurrentiebeding opgenomen in het personeelshandboek of in een van toepassing verklaarde CAO?  Of, zoals in een recente zaak die speelde bij de voorzieningenrechter Dordrecht, in een per e-mail toegezonden arbeidsovereenkomst?

De Hoge Raad heeft in het arrest Philips/Oostendorp (28 maart 2008) bepaald dat aan het schriftelijkheidsvereiste ook is voldaan wanneer in een arbeidsovereenkomst of in een (aanstellings)brief wordt verwezen naar bijgevoegde arbeidsvoorwaarden waarin een concurrentiebeding voorkomt en de werknemer die arbeidsovereenkomst of brief voor akkoord heeft ondertekend.  Volgens de Hoge Raad is niet vereist dat de bijgevoegde arbeidsvoorwaarden waarnaar wordt verwezen zelf worden ondertekend. Evenmin is vereist dat de akkoordverklaring uitdrukkelijk verwijst naar het concurrentiebeding. Van belang is dat de werknemer heeft kunnen kennisnemen van het ter hand gestelde concurrentiebeding.

De voorzieningenrechter Dordrecht kreeg onlangs de vraag voorgelegd of bij een per e-mail overeengekomen concurrentiebeding was voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste. In die zaak was door de werkgever een conceptarbeidsovereenkomst (met concurrentiebeding) per e-mail aan de werknemer toegezonden. Nadat partijen over en weer hadden gecorrespondeerd over de inhoud hiervan, had de werknemer uiteindelijk bericht “Zo is het akkoord wat mij betreft”.  Werknemer zou via werkgever gaan werken bij opdrachtgevers. Echter, toen er een geschikte opdracht was gevonden besloot de werknemer om toch niet via een arbeidsovereenkomst met werkgever bij de opdrachtgever te werken, maar direct als zzp’er. Werknemer liet werkgever daarom weten dat hij afzag van de arbeidsovereenkomst. Werkgever heeft daarop werknemer gesommeerd zijn werkzaamheden voor de opdrachtgever te staken omdat werknemer hiermee het overeengekomen concurrentiebeding overtrad. Een van de geschilvragen was of met betrekking tot het concurrentiebeding was voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste.

De voorzieningenrechter Dordrecht was van oordeel dat dit het geval was. Als uitgangspunt verwees de voorzieningenrechter naar het arrest Philips/Oostendorp. Voldoende is dat de werknemer zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de arbeidsvoorwaarden waarin een concurrentiebeding is opgenomen, mits de inhoud van dat document als bijlage is toegevoegd en de werknemer hierover dus kan beschikken.  De onderhavige situatie kan volgens de voorzieningenrechter gelijk worden gesteld met de situatie zoals in het arrest Philips/Oostendorp. Net als in voornoemd arrest heeft de werknemer zich schriftelijk akkoord verklaard met een ontvangen arbeidsovereenkomst waarbij het concurrentiebeding was bijgevoegd c.q. was opgenomen. Het concurrentiebeding tussen partijen geldt derhalve.

Met deze uitspraak lijkt het schriftelijkheidsvereiste steeds verder te worden genuanceerd. Dit is mijns inziens een goede ontwikkeling, mede gezien de huidige communicatiemiddelen en technische ontwikkelingen. Vandaag de dag gaat nu eenmaal veel per e-mail. Het begrip ‘schriftelijk’ wordt naar mijn mening door de rechtspraak terecht ruimer opgevat dan louter een handtekening. Waar het om gaat is dat de werknemer weet waarmee hij akkoord gaat en dit duidelijk en schriftelijk aan de werkgever kenbaar maakt. Een mogelijke kanttekening hierbij is wel of met zekerheid kan worden vastgesteld dat een e-mail daadwerkelijk van de werknemer afkomstig is. In theorie zou een e-mail bijvoorbeeld via een ander e-mailaccount kunnen zijn verzonden. Echter, of deze theorie in de praktijk vaak zal voorkomen is de vraag. In ieder geval stond dit bij de voorzieningenrechter Dordrecht niet ter discussie.