1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Planschade Blaricum: schade geleden door eigen keuzes staat niet in rechtstreeks causaal verband met bestemmingsplanwijziging

Planschade Blaricum: schade geleden door eigen keuzes staat niet in rechtstreeks causaal verband met bestemmingsplanwijziging

De gemeente Blaricum hoeft niet haar portemonnee te trekken voor ontwikkelaar Agapanthus. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde op 3 februari 2023 dat de schade van de ontwikkelaar is veroorzaakt door de eigen keuze om drie woningen niet te onderkelderen. De schade staat daarmee niet in een rechtstreeks causaal verband met de bestemmingsplanwijziging waarbij deze woningen voor sociale verhuur zijn bestemd.
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 23 februari 2023
Laatst gewijzigd 27 februari 2023

De casus

In 2019 heeft Agapanthus in Blaricum vier woningen gerealiseerd. Ten behoeve van dit project heeft hij in 2016 een anterieure overeenkomt gesloten met de gemeente. Daarin is bepaald dat Agapanthus in ruil voor planologische medewerking drie van de vier woningen als sociale huurwoning zal verhuren voor een periode van tien jaar na realisatie. Door een bestemmingsplanwijziging in januari 2017 is het bouwplan planologisch mogelijk gemaakt.

Vervolgens is er in juni 2018 een nieuw bestemmingsplan in werking getreden, waarbij de perceelgedeelten van de drie huurwoningen voor sociale verhuur zijn bestemd. In september 2020 is deze bestemming door de inwerkingtreding van een herzieningsplan weer vervangen door een ‘gewone’ woonbestemming.
Agapanthus heeft een verzoek om tegemoetkoming in planschade ingediend, omdat hij vanwege de bestemmingsplanwijziging in 2018 de drie sociale huurwoningen niet heeft onderkelderd en daardoor schade lijdt.

Het college heeft de aanvraag van Agapanthus afgewezen, welk besluit door de rechtbank is bevestigd.

Oordeel van de Afdeling

In hoger beroep gaat het om de vraag of de door Agapanthus  geleden schade in rechtstreeks causaal verband staat met de wijziging van het bestemmingsplan in juni 2018.

Volgens Agapanthus zou hij de drie woningen hebben onderkelderd als deze niet voor sociale verhuur waren bestemd. In dat geval zouden de woningen na het verloop van de overeengekomen periode van tien jaar vrij verhuurbaar en verkoopbaar zijn geweest, en zou het daarom rendabel zijn geweest om de woningen te onderkelderen.

De Afdeling volgt Agapanthus niet in zijn betoog, en overweegt als volgt:
4.1.    Om aan te kunnen nemen dat gestelde schade als gevolg van een nieuw planologisch regime is geleden, is een rechtstreeks causaal verband tussen dat planologische regime en de gestelde schade vereist.
(…)

Vast staat, en dat is ook niet in geschil, dat op grond van het oude bestemmingsplan en op grond van het nieuwe bestemmingsplan de bouw van een kelder onder de drie sociale huurwoningen was toegestaan. In het advies van de Lodewijck Groep is dan ook terecht vermeld dat het nieuwe bestemmingsplan in zoverre niet tot planologisch nadeel heeft geleid. De gebruiksbeperking stond immers niet aan het realiseren van een kelder in de weg. Het is de keuze van Agapanthus geweest om de kelders niet te realiseren. Zoals ook de rechtbank heeft geoordeeld, bestaat er geen rechtstreeks causaal verband tussen het nieuwe bestemmingsplan en het realiseren van de drie sociale huurwoningen zonder kelder.”

Agapanthus beriep zich nog op de uitspraak over de Westerscheldetunnel, maar tevergeefs:

4.2.    De uitspraak van de Afdeling van 24 december 2013 waar Agapanthus naar heeft verwezen, gaat over verzoeken om vergoeding van indirecte planschade als gevolg van bestemmingsplannen die de aanleg en openstelling van de Westerscheldetunnel planologisch mogelijk hebben gemaakt. De Afdeling heeft in deze uitspraak onder 7.2 overwogen: "Daartoe is van belang dat de openstelling van de Westerscheldetunnel als redelijkerwijs te verwachten gevolg had dat de verkeersstroom zich van de autoveerdiensten naar de tunnel zou verplaatsen en dat de omzet van de van het verkeer op de autoveerdiensten afhankelijke ondernemers drastisch zou afnemen." De wijziging van de verkeersstroom was niet afhankelijk van enige beslissing van de ondernemers, maar louter het redelijkerwijs te verwachten gevolg van de openstelling van de Westerscheldetunnel. In deze zaak heeft Agapanthus echter zelf besloten om de drie sociale huurwoningen niet van een kelder te voorzien, terwijl het nieuwe bestemmingsplan dat wel toestond. Vergelijking van deze zaak met de zaak in de uitspraak van 24 december 2013 gaat dan ook niet op.

Commentaar

Wij kunnen ons goed vinden in de uitspraak van de Afdeling.
Het vereiste van een rechtstreeks causaal verband tussen het nieuwe planologische regime en de planschade wordt gerechtvaardigd door de omstandigheid dat de aansprakelijkheid ziet op rechtmatig overheidshandelen waarmee het algemeen belang wordt gediend (vgl. ABRvS 9 juni 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AP1102). De bijzondere aard van de aansprakelijkheid verzet zich aldus tegen een ruimere mate van toerekening.
Tegen deze achtergrond is het begrijpelijk dat schade die (mede) het gevolg is van de eigen keuzes van de aanvrager voor diens eigen risico behoren te blijven, en dus niet afgewenteld kan worden op het collectief. Bovendien zou een ruimhartigere toerekeningsmaatstaf leiden tot veel rechtsonzekerheid bij overheden en ontwikkelaars over de hoogte van de te verwachten planschadeclaims.

Als u vragen heeft over deze uitspraak of over planschade in het algemeen, dan kunt u contact opnemen met Hanna Zeilmaker, specialist planschade en nadeelcompensatie bij Dirkzwager.