1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Planschade Pijnacker-Nootdorp: voorzienbaarheid door voldoende concrete beleidsvoornemens

Planschade Pijnacker-Nootdorp: voorzienbaarheid door voldoende concrete beleidsvoornemens

In een planschadezaak van de gemeente Pijnacker-Nootdorp heeft de Raad van State op 26 september 2012 geoordeeld over de vraag of uit een structuurschets uit 1982 en uit de plantoelichting uit 1984 voldoende concreet naar voren komt dat de aanleg van een fietspad en een provinciale weg nabij het perceel van verzoeker werd beoogd.Standaardoverweging voorzienbaarheid nadelige planologische ontwikkelingDe Afdeling stelt voorop dat indien ten tijde van de aankoop van een onroerende zaak voor een...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 04 oktober 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In een planschadezaak van de gemeente Pijnacker-Nootdorp heeft de Raad van State op 26 september 2012 geoordeeld over de vraag of uit een structuurschets uit 1982 en uit de plantoelichting uit 1984 voldoende concreet naar voren komt dat de aanleg van een fietspad en een provinciale weg nabij het perceel van verzoeker werd beoogd.

Standaardoverweging voorzienbaarheid nadelige planologische ontwikkeling
De Afdeling stelt voorop dat indien ten tijde van de aankoop van een onroerende zaak voor een redelijk denkend en handelend koper aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse in ongunstige zin zou veranderen, de planschade naar haar vaste rechtspraak voorzienbaar is en voor rekening van de koper blijft, omdat hij in dat geval wordt geacht de mogelijkheid van verwezenlijking van de negatieve ontwikkeling te hebben aanvaard. Om voorzienbaarheid te kunnen aannemen, is vereist dat er een concreet beleidsvoornemen is dat openbaar is gemaakt, niet dat een dergelijk beleidsvoornemen een formele status heeft.

De casus
Op de plankaart van het bestemmingsplan 'Buitengebied' uit 1975 was op ongeveer 60 m ten zuidoosten van het perceel de aanduiding 'voorstel wegtracé' opgenomen met het bijschrift 'hartlijn eventueel aan te leggen SW 53 (thans: N470)'. Bij Koninklijk besluit van 19 augustus 1982 was aan deze aanduiding met bijschrift goedkeuring onthouden.

Op 26 augustus 1982 had de raad van de toenmalige gemeente Pijnacker de structuurschets vastgesteld. In deze structuurschets is een aantal varianten voor de verkeersafwikkeling in en rond Pijnacker opgenomen. De SW 53 was hierin steeds ten zuiden van de kern Pijnacker voorzien, waarbij in basismodellen 1 en 2 de weg op korte afstand ten zuidoosten van het perceel van verzoeker was opgenomen. In de voorkeursvariant was de weg op grotere afstand van het perceel voorzien.

In de toelichting op het oude bestemmingsplan uit 1984 was vermeld dat sinds de jaren zestig van de vorige eeuw is gestudeerd op een tweede weg tussen Delft en Zoetermeer. Daarbij is gedacht aan een weg ten zuiden van Pijnacker (SW 53), ten noorden van Pijnacker en een combinatie hiervan. Voorts is hierin vermeld dat in de structuurschets de voorkeur duidelijk is uitgesproken voor aanleg van de SW 53 en dat deze voorkeur is bevestigd in de evaluatienota over het streekplan Zuid-Holland West van april 1982. Het tracé van deze weg is niet in dit bestemmingsplan opgenomen.

Concrete beleidsvoornemens?
De Afdeling stelt voorop dat niet in geschil is dat de structuurschets uit 1982 en de toelichting bij het oude bestemmingsplan uit 1984 beleidsvoornemens behelzen die openbaar zijn gemaakt. De vraag is of hieruit voldoende concreet naar voren komt dat de aanleg van het fietspad en de N470 op de nabij het perceel gelegen gronden werd beoogd. Gelet op de inhoud van de structuurschets en de toelichting op het oude bestemmingsplan moest verzoeker ten tijde van de koop van het perceel als redelijk denkend en handelend koper rekening houden met de kans dat de planologische situatie nabij het perceel in voor hem ongunstige zin zou veranderen. Zowel in de structuurschets als in de toelichting bij het oude bestemmingsplan is de aanleg van de weg voorzien ten zuiden van de kern Pijnacker. Dat in de structuurschets een voorkeursvariant van de weg is opgenomen die op grotere afstand van het perceel ligt, laat onverlet dat uit de structuurschets ook volgt dat in de twee basismodellen de weg op kortere afstand bij het perceel van verzoeker is opgenomen. Een redelijk denkend en handelend koper had ook hiermee rekening kunnen houden.  

Heeft u vragen? Neemt u contact op met mr. Hanna Zeilmaker, planschadespecialist