1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Plantoelichting is geen onderdeel van bestemmingsplan

Plantoelichting is geen onderdeel van bestemmingsplan

In zijn uitspraak van 9 november 2011 (nummer 201002780/1/R1) heeft de Raad van State opnieuw bevestigd dat de toelichting die volgens art. 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening bij een bestemmingsplan hoort te worden gevoegd, geen onderdeel van het bestemmingsplan is. Dat betekent dat de procedurele waarborgen die gelden voor de vaststelling van een bestemmingsplan (verbeelding en regels) niet gelden voor de toelichting.De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude had een bestemmingsp...
Leestijd 
Auteur artikel Maarten Baneke (uit dienst)
Gepubliceerd 04 januari 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In zijn uitspraak van 9 november 2011 (nummer 201002780/1/R1) heeft de Raad van State opnieuw bevestigd dat de toelichting die volgens art. 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening bij een bestemmingsplan hoort te worden gevoegd, geen onderdeel van het bestemmingsplan is. Dat betekent dat de procedurele waarborgen die gelden voor de vaststelling van een bestemmingsplan (verbeelding en regels) niet gelden voor de toelichting.

De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude had een bestemmingsplan vastgesteld waarmee een voormalig bedrijventerrein zou kunnen worden herontwikkeld tot een woongebied met circa 320 woningen en bijbehorende voorzieningen. Daartegen werd beroep ingediend. Na de ter inzagelegging van het bestemmingsplan verscheen er een aanvullend rapport, waarmee de plantoelichting – kennelijk, de uitspraak geeft verder geen details – nogal ingrijpend werd gewijzigd. Sommige appellanten betoogden daarom, dat het bestemmingsplan opnieuw ter inzage had moeten worden gelegd.

De Raad van State overwoog dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan wijzigingen kan aanbrengen ten opzichte van het ontwerp dat ter inzage lag. Alleen als die afwijkingen van het ontwerp naar aard en omvang zodanig groot zijn dat een wezenlijk ander plan is vastgesteld moet de wettelijke voorbereidingsprocedure opnieuw worden doorlopen, aldus de Raad van State. De Raad van State overweegt vervolgens dat de (ingrijpende) wijzigingen waarop de appellanten doelen, uitsluitend wijzigingen in de plantoelichting betreffen. Omdat de plantoelichting geen onderdeel uitmaakt van het plan, was het plan niet gewijzigd door de raad vastgesteld, aldus de Raad van State. Hernieuwde terinzagelegging was dus niet noodzakelijk.

Deze uitspraak betekent dat de gemeenteraad wijzigingen in de toelichting bij het plan ook niet uitdrukkelijk in de publicatie na de vaststelling behoeft op te nemen. Immers, wijzigingen in de toelichting bij het bestemmingsplan betekenen nog niet, dat het bestemmingsplan gewijzigd is vastgesteld!

Deze uitspraak is juridisch-theoretisch volkomen juist. Hij doet helaas geen recht aan de belangen van burgers die willen weten wat de bedoeling van een gemeente met een bestemmingsplan is. Dergelijke bedoelingen staan vaak omschreven in de toelichting. Als die toelichting na de ter inzagelegging van het bestemmingsplan ingrijpend wordt gewijzigd, en dit verder niet meer wordt gepubliceerd, is het goed mogelijk dat de burger op het verkeerde been is gezet. Omdat de Raad van State – overigens conform een vaste lijn in zijn rechtspraak – uitdrukkelijk overweegt dat de toelichting geen onderdeel is van het bestemmingsplan, moet de burger er rekening mee houden dat hij aan die toelichting geen vertrouwen en al helemaal geen rechten kan ontlenen.

Om te kunnen beoordelen of een burger (of bedrijf) last, schade of hinder kan ondervinden van ontwikkelingen die door een nieuw bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, zal men dus heel nauwkeurig de verbeelding (plankaart) en de daarbij behorende regels (voorschriften) moeten bestuderen. Dat is zeker niet altijd makkelijk. Deskundige hulp zal voor veel burgers / bedrijven onmisbaar zijn.