1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Raad van State: geen schending vertrouwensbeginsel bij besluit tot het niet vaststellen van bestemmingsplan

Raad van State: geen schending vertrouwensbeginsel bij besluit tot het niet vaststellen van bestemmingsplan

In haar uitspraak van 15 februari 2012 (LJN: BV5098) heeft de Raad van State geoordeeld over de weigering van de raad van Nijkerk om een door het college opgesteld ontwerpbestemmingsplan voor een landgoed vast te stellen. De uitspraak laat zien dat niet snel sprake is van een schending van het vertrouwensbeginsel.College wilde wel meewerken aan landgoed, raad vond dat onwenselijkHet college was wel bereid om mee te werken aan de vestiging van een landgoed met dagrecreatieve functie, en had ee...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 21 februari 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In haar uitspraak van 15 februari 2012 (LJN: BV5098) heeft de Raad van State geoordeeld over de weigering van de raad van Nijkerk om een door het college opgesteld ontwerpbestemmingsplan voor een landgoed vast te stellen. De uitspraak laat zien dat niet snel sprake is van een schending van het vertrouwensbeginsel.

College wilde wel meewerken aan landgoed, raad vond dat onwenselijk
Het college was wel bereid om mee te werken aan de vestiging van een landgoed met dagrecreatieve functie, en had een ontwerpbestemmingsplan in procedure gebracht. De raad vond de vestiging van een landgoed ter plaatse onwenselijk, en heeft het bestemmingsplan dan ook niet vastgesteld. Het beroep van de initiatiefnemer op een schending van het vertrouwensbeginsel, in het licht van de met het college van burgemeester en wethouders gemaakte afspraken, was, gezien de duidelijke bevoegdheidsverdeling (niet het college, maar de raad besluit over de vaststelling van bestemmingsplannen) gedoemd te mislukken.

Overweging Raad van State
De Afdeling motiveert haar oordeel, dat van een schending van het vertrouwensbeginsel geen sprake was, aldus:
“In het algemeen kunnen geen rechten worden ontleend aan toezeggingen die zijn gedaan door niet ter zake beslissingsbevoegden. De bevoegdheid omtrent het vaststellen van een bestemmingsplan berust niet bij het college, maar bij de raad. Verwachtingen die door het college mogelijk zijn gewekt door mee te werken met de ontwikkeling van het ontwerpbestemmingsplan en dit aan de raad voor te leggen, kunnen er derhalve niet toe leiden dat de raad gehouden is het bestemmingsplan vast te stellen. Voorts binden eventuele afspraken tussen De 4 Winden en het college niet de raad. De 4 Winden heeft niet aannemelijk gemaakt dat door of namens de raad verwachtingen zijn gewekt dat het plan vastgesteld zou worden. De raad heeft het besluit derhalve niet in strijd met het vertrouwensbeginsel genomen. Hierbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de raad bij het nemen van het bestreden besluit rekening heeft gehouden met de afwegingen van het college en de verwachtingen die het college mogelijk heeft gewekt, maar desondanks heeft besloten het plan niet vast te stellen.”

Commentaar
Kortom, alle gesprekken en mogelijke toezeggingen van het college ten spijt, de raad blijft vrij om een bestemmingsplan al dan niet vast te stellen. Overigens is het niet uitgesloten dat het college zodanig concrete toezeggingen aan een burger of ondernemer doet dat de gemeente bij de niet nakoming daarvan wel schadeplichtig is. Dit ondanks de bevoegdheid van de raad om, in afwijking van deze toezeggingen, een bestemmingsplan toch niet vast te stellen.