1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Raad voor de Rechtspraak positief over de hervormingen in het ontslagrecht (deel 3: activering WW) (1)

Raad voor de Rechtspraak positief over de hervormingen in het ontslagrecht (deel 3: activering WW)

De Raad voor de Rechtspraak (hierna: de Raad) heeft bij brief van 27 augustus 2013 gereageerd op de plannen van het kabinet om het ontslagrecht te vereenvoudigen, het flexrecht te hervormen en de werkloosheidswet aan te passen en een meer activerend karakter te geven. In dit derde deel ga ik in op de voorgestelde aanpassingen van de werkloosheidswet. De Raad stelt voorop dat de voorgestelde maximering van de uitkeringsduur van de WW van 38 maanden naar 24 maanden iets is dat de politiek betre...
Leestijd 
Auteur artikel Melanie Breedveld (uit dienst)
Gepubliceerd 10 oktober 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De Raad voor de Rechtspraak (hierna: de Raad) heeft bij brief van 27 augustus 2013 gereageerd op de plannen van het kabinet om het ontslagrecht te vereenvoudigen, het flexrecht te hervormen en de werkloosheidswet aan te passen en een meer activerend karakter te geven. In dit derde deel ga ik in op de voorgestelde aanpassingen van de werkloosheidswet.

 De Raad stelt voorop dat de voorgestelde maximering van de uitkeringsduur van de WW van 38 maanden naar 24 maanden iets is dat de politiek betref, hierover zal de Raad zich niet uitlaten. Wel neemt de Raad in ogenschouw dat gezien de kortere uitkeringsduur er extra inspanningen mogen worden verlangd vanuit (onder andere) de werkgever om de (ex) medewerker weer aan het werk te krijgen. Het vooruitzicht dat een werknemer langdurig werkloos blijft, legt een extra verantwoordelijkheid op de werkgever. Als duidelijk is dat een werkgever die verantwoordelijkheid onvoldoende heeft genomen, zal dat er waarschijnlijk toe leiden dat aan een werknemer een hogere ontslagvergoeding wordt toegekend.

 De Raad plaatst een kanttekening bij de eventuele mogelijkheid om bij cao de WW te verlengen tot maximaal 38 maanden. Aangezien het gaat om een verlenging van de WW (en bijvoorbeeld niet een aanvullende of aansluitende vergoeding op grond van een wachtgeldregeling), moet de verlenging van de WW een wettelijke onderbouwing krijgen zodat het UWV deze ook zal moeten verstrekken. Het is de vraag of dit bij cao kan, aldus de Raad.

 In de nieuwe WW is het de bedoeling dat na ommekomst van 6 maanden werkloosheid iedere arbeid als passend wordt gekwalificeerd. Het niet aanvaarden van ‘passende arbeid’ heeft consequenties voor de uitkering. De Raad mist echter een onderbouwing vanuit de wetgever waarom een dergelijke bepaling zou leiden tot vermindering van de werkloosheid. Zeker nu sprake is van een afnemend aantal vacatures en er sprake is van een groot aantal werkzoekenden met een laag opleidingsniveau kan het dwingen van (bijvoorbeeld) hoog opgeleiden om ongeschoold werk te gaan verrichten leiden tot kapitaalvernietiging. Schiet het wetsvoorstel hiermee niet zijn doel voorbij?