1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Rechtbank: strikte eisen aan statuten voor toepassing vrijstelling vennootschapsbelasting

Rechtbank: strikte eisen aan statuten voor toepassing vrijstelling vennootschapsbelasting

Zorginstellingen (BV’s of stichtingen) zijn, net als andere ondernemingen, in beginsel aan de heffing van vennootschapsbelasting onderhevig. Onder strikte voorwaarden zijn zorginstellingen daarvan echter vrijgesteld. Eisen worden met name gesteld aan de doelomschrijving en winstbestemming in de statuten. Een instelling moet van ‘weldadigheid of algemeen nut’ zijn en vrijwel uitsluitend (tenminste 90%) werkzaamheden verrichten die betrekking hebben op - onder andere - de genezing van zieken of...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 29 januari 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Zorginstellingen (BV’s of stichtingen) zijn, net als andere ondernemingen, in beginsel aan de heffing van vennootschapsbelasting onderhevig. Onder strikte voorwaarden zijn zorginstellingen daarvan echter vrijgesteld. Eisen worden met name gesteld aan de doelomschrijving en winstbestemming in de statuten. Een instelling moet van ‘weldadigheid of algemeen nut’ zijn en vrijwel uitsluitend (tenminste 90%) werkzaamheden verrichten die betrekking hebben op - onder andere - de genezing van zieken of gebrekkigen. Bovendien mag de gemaakte winst slechts worden aangewend voor de instelling zelf of een algemeen maatschappelijk belang.

Aan deze eisen wordt streng de hand gehouden, zo blijkt uit een uitspraak van de rechtbank Arnhem van 9 augustus 2012. Het ging in deze zaak om een thuiszorginstelling die geëxploiteerd werd door een BV. De doelomschrijving van de BV omvatte ook andere activiteiten dan het verlenen van (AWBZ-)zorg, zoals het verstrekken van geldleningen. De statuten bepaalden slechts dat de met (AWBZ-)zorgactiviteiten behaalde winst ten behoeve van de instelling of een algemeen maatschappelijk belang moest worden aangewend, terwijl deze beperking niet gold voor winst behaald met de overige activiteiten. De rechtbank oordeelde daarom dat de winstbestemming in de statuten niet voldeed aan de voorwaarden om van vennootschapsbelasting te worden vrijgesteld. Of de ‘overige activiteiten’ feitelijk werden uitgevoerd en of daarmee winst werd behaald, deed naar het oordeel van de rechtbank niet ter zake. De belastingdienst kon de instelling een navorderingsaanslag opleggen.

De uitspraak leert dat het niet voldoende is dat de feitelijke werkzaamheden van een zorginstelling en de feitelijke winstbestemming voldoen aan de wettelijke eisen om vrijgesteld te worden van vennootschapsbelasting. De doelomschrijving in de statuten én de statutaire winstbestemming dienen daaraan te voldoen. Voor instellingen met zeer ruime doelinstellingen is het daarom raadzaam om te controleren of de statuten wel in overeenstemming zijn met de vrijstellingsregelgeving. Hiermee wordt voorkomen dat instellingen onverwachts worden geconfronteerd met navorderingen van de belastingdienst.

auteurs: Sophie van Kan en Koen Mous