1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Renteswaps: advies aan Hoge Raad over dwaling klant bij rentederivaten

Renteswaps: advies aan Hoge Raad over dwaling klant bij rentederivaten

Recent heeft een Advocaat-Generaal (A-G) een advies gegeven aan de Hoge Raad. Dit advies (een conclusie genoemd) hangt samen met vragen over dwaling bij renteswaps die Rechtbank Amsterdam heeft gesteld aan de Hoge Raad. Deze vragen zijn onder meer gesteld vanwege een zaak van Chantal van den Borne, advocaat bij Dirkzwager. Cassatieadvocaat en collega Tom van Malssen heeft haar bijgestaan.
Leestijd 
Auteur artikel Rick Sanders
Gepubliceerd 21 maart 2019
Laatst gewijzigd 09 juli 2021

Dit blog zal kort ingaan op het advies ('conclusie') van de A-G op de prejudiciële vragen die Rechtbank Amsterdam aan de Hoge Raad heeft gesteld. Daarbij zullen enkele antwoorden in de conclusie van de A-G kort worden besproken. Een conclusie van de A-G is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad over hoe zij zou moeten oordelen over een zaak. De Hoge Raad hoeft niet altijd te luisteren naar dit advies.

Samengevat is de mededelingsplicht die de bank in acht moet nemen om een onjuiste voorstelling van zaken te voorkomen volgens de A-G afhankelijk van de omstandigheden van het geval. De A-G heeft een aantal omstandigheden genoemd die van belang kunnen zijn bij het bepalen van de reikwijdte van de mededelingsplicht. Zo heeft de A-G overwogen dat bij een adviesrelatie een voor de bank een verdergaande mededelingsplicht geldt dan bij een relatie waarbij niet wordt geadviseerd. En ook het begripsvermogen en de ervaring van de klant zijn factoren die van belang kunnen zijn. De A-G kiest voor maatwerk: iedere klant is uniek en daarmee moet de bank rekening houden.

Hoe duidelijk moet de bank eigenschappen van de renteswap mededelen aan de klant?

Een klant kan een onjuiste voorstelling van zaken hebben (dwaling), als de klant zich van iets niet bewust is. Deze onjuiste voorstelling van zaken moet bestaan op het moment van het aangaan van de renteswapovereenkomst. Daarbij moet u zich de vraag stellen: zou de klant de renteswap zijn aangegaan als ze niet zou hebben gedwaald?

Soms heeft de bank een plicht om de klant ‘uit de droom’ te helpen. Deze plicht wordt de mededelingsplicht genoemd. Die heeft als doel te voorkomen dat de klant zich over bepaalde punten onjuiste voorstellingen zou maken.

Rechtbank Amsterdam heeft aan de Hoge Raad gevraagd wanneer de bank heeft voldaan aan haar mededelingsplicht. Is het voldoende om op algemene wijze te wijzen op kenmerken van de renteswap, of moet de bank juist meer op de specifieke situatie van de klant aansluiten?

In het kort antwoordt de A-G als volgt. De mededelingen van de bank moeten voldoende duidelijk zijn. Voorkomen moet worden dat de klant een renteswap aangaat met een onjuiste voorstelling van zaken.

Hoever de mededelingsplicht van de bank gaat, hangt af van de omstandigheden van het geval. De mededelingen van de bank moeten geschikt zijn, waarbij gekeken moet worden naar de vorm, inhoud en presentatie van de mededelingen. Daarbij moet rekening worden gehouden met de aard en inhoud van de renteswapovereenkomst, hoe de overeenkomst tot stand is gekomen, met welke partijen men te maken heeft en wat de bank aan eigen inspanningen van de klant mag verwachten.

Of een mededeling voldoende duidelijk is, kan verschillen naargelang de dwalende klant een consument of een ondernemer, dan wel een deskundige of een leek is. Daarnaast speelt ook de eigen verantwoordelijkheid van de dwalende klant een rol.

Let op dat van de klant mag worden verwacht dat zij de informatie van de bank goed doet onderzoeken. De klant moet de informatie lezen zodat hij zich bewust maakt van de kenmerken en risico’s van de renteswap, en dat hij vragen die hij heeft naar aanleiding van de informatie aan de bank kan stellen. Hoever dit gaat hangt wederom af van de omstandigheden van het geval.

Wanneer moet de bank door haar zorgplicht de klant waarschuwen voor risico’s?

Uit de zorgplicht van de bank kan een waarschuwingsplicht voortvloeien. Deze waarschuwingsplicht gaat verder dan mededelingsplicht. Er kan dus voldaan zijn aan de mededelingsplicht, terwijl niet is voldaan aan de waarschuwingsplicht. Hoe verschilt de waarschuwingsplicht van de bank met de eerder besproken mededelingsplicht?

De A-G zegt het volgende. Op grond van de Wet op het financieel toezicht moet de bank aan de klant bepaalde informatie verstrekken voordat de klant de renteswap afsluit. Deze informatie mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt. Deze informatie mag uitgaan van de gemiddelde consument.

Dit geldt echter niet als advies wordt gegeven door de bank, in welk verband de bank informatie moet inwinnen. In dat geval moet de te verstrekken informatie precies worden afgestemd op de betreffende klant. De mededelingsplicht heeft als doel onjuiste voorstellingen van zaken bij de klant weg te nemen. Maar de waarschuwingsplicht van de bank gaat verder dan dat. Die heeft ook als doel om de klant indringend te waarschuwen voor de risico’s die de bank heeft medegedeeld aan de klant.

Kort samengevat komt het erop neer dat volgens de A-G men niet kan zeggen dat het verstrekken van schriftelijke productinformatie (in brochures, overeenkomsten en algemene voorwaarden en dergelijke) steeds voldoende zal zijn om te voldoen aan de mededelingsplicht. De inhoud van de mededelingsplicht is immers afhankelijk van omstandigheden van het (soort) geval. Als de klant dus een adviesrelatie had met de bank, dan gaat de verplichtingen van de bank veel verder. De adviesrelatie kan dan meebrengen dat in het specifieke geval van een klant hogere eisen worden gesteld aan de informatieverstrekking door de bank in het kader van de mededelingsplicht. Zo kan de zorgplicht van de bank meebrengen dat zij op bepaalde punten klantonderzoek dient te doen. De resultaten van dit klantonderzoek zijn dan weer van invloed op welke informatie extra belangrijk is voor deze klant en hoe de bank de klant hier zo goed mogelijk kan informeren.

Wanneer kan de klant met succes een beroep doen op dwaling?

De A-G vindt als hoofdregel dat de bank aan de mededelingsplicht voldoet als zij in algemene productinformatie informatie geeft waarmee de klant redelijk kan onderzoeken wat de kenmerken en risico’s van renteswaps zijn. Bij een adviesrelatie gaat de mededelingsplicht van de bank echter verder, en moet de informatie die de bank verstrekt afgestemd worden op de klant.

De A-G vindt dat de klant niet perse een geldelijk nadeel hoeft te lijden voor een geldig beroep op dwaling. Het is namelijk de vraag of de klant bij het aangaan een juiste voorstelling van zaken had en niet of zij geldelijk nadeel heeft geleden.

Wat zijn de gevolgen van een succesvol beroep op dwaling?

De gevolgen van een succesvol beroep op dwaling zijn vergaand. De hoofdregel is dat bij een succesvol beroep alle prestaties van partijen moeten worden teruggedraaid. De renteswap wordt 'vernietigd'. Voor een renteswap betekent dit dat de bank de vaste swaprente aan de klant moet terugbetalen en dat de klant de variabele rente aan de bank moet terugbetalen. Dat komt neer op een grote schadepost voor de bank.

In plaats van het vernietigen van de renteswap kan de rechter op verzoek van de bank eventueel ook het nadeel van de klant opheffen. Dan moet de renteswapovereenkomst worden aangepast op zo’n manier dat de dwalende klant geen nadeel zal ondervinden van de onjuiste voorstelling van zaken. Dit is voor de bank een minder ingrijpend alternatief. Het kan daarbij echter niet zo zijn dat de hele overeenkomst gewijzigd wordt.

Hoe kan deze conclusie u helpen?

De conclusie van de A-G pakt op bepaalde punten positief en op andere punten negatief uit. Het is in ieder geval duidelijk dat de vraag wanneer dwaling speelt, sterk afhangt van de omstandigheden van uw specifieke geval.

Wilt u meer weten over de pluspunten en minpunten van deze conclusie? Chantal van den Borne zal deze (binnenkort) op een rij zetten.

Tot slot

De Advocaat-Generaal heeft een uitvoerig juridisch-inhoudelijk advies opgeleverd. In deze blog hebben wij de belangrijkste aspecten toegelicht. Nu is het wachten op het oordeel van de Hoge Raad.

Had u bij het aangaan van een renteswap een onjuiste voorstelling van zaken? En wilt u weten in hoeverre de specifieke omstandigheden van uw geval een beroep op dwaling rechtvaardigen? Of heeft u andere vragen over rentederivaten? Neem dan vrijblijvend contact op.