Complicaties na verkeersongeluk
Het arrest gaat in de kern over het volgende. Een man was in 1998 betrokken bij een verkeersongeluk. Bij dat verkeersongeluk heeft hij een gebroken been opgelopen. Hiervoor is hij behandeld in het Onze Lieve Vrouw Gasthuis (OLVG) te Amsterdam. Er is necrose opgetreden (celafsterving) van de voetheffers, waardoor de man nu een klapvoet heeft.
Aansprakelijkstelling ziekenhuis door verzekeraar behandeld
De man stelt dat de oorzaak voor deze complicatie is gelegen in een fout van het OLVG. Hij heeft in dat kader een rapport laten opstellen door een arts. Op basis van dat rapport heeft hij OLVG aansprakelijk gesteld.
Het OLVG is verzekerd bij Medirisk en Medirisk neemt de behandeling van de claim dan ook over van het OLVG. De man geeft toestemming aan het OLVG om zijn medische gegevens uit te wisselen met de medisch adviseur van Medirisk.
Claim wordt door verzekeraar afgewezen
De medisch adviseur van de verzekeraar stelt een rapport op met zijn bevindingen. Dit rapport wordt niet ter beschikking gesteld aan de man. Het enige dat de man ontvangt is een brief van de verzekeraar, waarin de aansprakelijkheid van het ziekenhuis wordt afgewezen. In die brief wordt (summier) verwezen naar de bevindingen van de medisch adviseur van de verzekeraar en wordt overigens voornamelijk kritisch gereageerd op het rapport van de eigen arts van de man.
Man vordert inzage in al zijn persoonsgegevens
Naar aanleiding van de afwijzing van aansprakelijkheid, vordert de man bij Medirisk inzage in alle persoonsgegevens die Medirisk van hem verwerkt. Naar aanleiding van dat verzoek wordt door Medirisk het dossier van het OLVG aan de man verstrekt. Medirisk verstrekt geen andere gegevens aan de man. Dat wil dus zeggen dat niets van de interne documenten, correspondentie, etc. van Medirisk aan de man wordt overgelegd.
Man wenst ook interne gegevens van Medirisk te ontvangen
Daarmee neemt de man geen genoegen en hij doet dan ook verzoek op grond van artikel 35 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Daarbij verzoekt hij uitdrukkelijk ook om de diverse interne documenten van Medirisk, met uitzondering van de aantekeningen die bedoeld zijn voor de eigen gedachtevorming:
Ik verzoek u daarom mij binnen vier weken na heden (de in de WBp daartoe gegeven termijn) hetzij een kopie te zenden van alle betreffende stukken, hetzij (ten minste) het volledige overzicht ex artikel 35 lid 2 Wbp. Volledigheidshalve verwijs ik u hierbij naar HR 29 juni 2007, LJN BA 3529, met name ook rechtsoverweging 3.6.
De inzage heeft betrekking op elke verwerking van de medische gegevens, dus inclusief alle hierover gevoerde correspondentie, aantekeningen, (telefoon-)notities, besprekingsverslagen, interne en externe adviezen met inbegrip van de adviesaanvragen, et cetera. Uitsluitend de slechts voor de eigen gedachtevorming bestemde en niet met anderen gedeelde werkaantekeningen van uw eigen medisch adviseur kunnen desgewenst uit het ter inzage te geven dossier worden verwijderd.
Hof: ruim inzagerecht
In eerste instantie wijst de rechtbank het verzoek van de man af. In hoger beroep bij het Gerechtshof constateert het Hof allereerst dat het inzagerecht van artikel 35 Wbp erg ruim is: in reactie op een inzageverzoek moet alle relevante informatie in beginsel worden verstrekt. Dat is overigens sinds de Dexia-arresten vaste lijn in de jurisprudentie. Tegelijk merkt het Hof op dat het inzagerecht niet met zich meebrengt dat alle informatie uit een dossier moet worden verstrekt. Zo hoeven interne notities niet te worden verstrekt en kan, onder strikte omstandigheden, verstrekking van gegevens achterwege blijven in het kader van de bescherming van de rechten van anderen. Dit alles - ruime inzage, beperkte uitzonderingen - is overigens niet zo verrassend en komt dan ook in andere uitspraken terug.
Hof: rapport medisch deskundige verzekeraar moet worden verstrekt
Vervolgens komt wel een enigszins verrassend en voor de praktijk verstrekkend oordeel. Het Hof oordeelt namelijk dat het rapport dat is opgesteld door de medisch deskundige van de verzekeraar niet valt onder de (beperkte) uitzonderingen op het inzagerecht. Dat rapport, waarin die deskundige zijn oordeel geeft over de claim van de man, moet dus aan de man worden verstrekt.
Medirisk had hiertegen nog aangevoerd dat het verstrekken van dit rapport in strijd zou komen met het recht op een eerlijk proces voor Medirisk. Dat verweer vindt het Gerechtshof echter onvoldoende onderbouwd en dit wordt dan ook terzijde geschoven. Opvallend in dat kader is dat de rechtbank Utrecht eerder in een andere (maar soortgelijke) kwestie juist [intlink id="4254" type="post"]heeft geoordeeld[/intlink] dat het "de ongestoorde gedachtewisseling van de aangesproken persoon – in dit geval de verzekeraar – om te kunnen komen tot een standpunt naar aanleiding van de aansprakelijkstelling en zijn positie ten opzichte van de wederpartij in een eventuele procedure" te zeer zou schaden wanneer deze adviezen van de medisch adviseur aan derden kenbaar zou moeten maken.
Wanneer interne medische rapporten onder het inzagerecht van artikel 35 Wbp vallen, dan kan de vraag worden gesteld of dat niet ook geldt voor rapporten van bijvoorbeeld accountants of advocaten in soortgelijke gevallen. Of wellicht moet nog algemener worden geconcludeerd dat voortaan (nagenoeg?) alle interne stukken met betrekking tot een bepaald persoon onder het inzagerecht vallen? Het arrest maakt niet duidelijk waar de grens ligt. Dit lijkt me dan ook een van de onderwerpen die in cassatie - die ongetwijfeld zal worden ingesteld (zie ook hierna) - opnieuw naar voren zal komen.
Hof: overzicht geven van overige documenten met reden van weigering
Het is onbekend welke overige stukken er in het dossier van Medirisk bevinden. Medirisk heeft steeds geweigerd om te vertellen welke stukken het betreft. Het Gerechtshof merkt op dat het niet kan beoordelen of deze stukken al dan niet onder het inzagerecht vallen.
Vandaar het Gerechtshof Medirisk beveelt om binnen twee weken een overzicht te verstrekken van alle gegevens die zich in het dossier bevinden. In dat overzicht dient Medirisk per document een beknopte beschrijving te geven van de inhoud van het stuk en om welke reden Medirisk meent dat het betreffende stuk niet onder het inzagerecht van de Wbp valt. Vervolgens zal de man mogen reageren op dit overzicht.
De procedure wordt op dit punt dus nog vervolgd. Het is echter de vraag of het Hof er aan toe komt om dat overzicht van die stukken te beoordelen, of dat er voor die tijd al cassatie is ingesteld (zie hierna).
Principiele beschikking van het Gerechtshof
Het Hof lijkt een principiële beschikking te hebben willen wijzen. Opvallend is namelijk dat de verplichting om het medisch rapport en het overzicht van de inhoud van het dossier te verstrekken niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, maar pas geldt twee weken nadat de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan. Met andere woorden: pas twee weken nadat de termijn voor het instellen van cassatie is verstreken, dan wel twee weken nadat de cassatieprocedure is afgerond en deze beschikking van het Hof niet door de Hoge Raad is vernietigd, hoeft Medirisk deze gegevens te verstrekken. Dit terwijl het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van een beschikking/arrest best gebruikelijk is.
Ook bepaalt het Gerechtshof dat van deze beschikking terstond cassatie kan worden ingesteld. Normaalgesproken zou dat pas kunnen wanneer de procedure bij het Gerechtshof volledig is afgerond.
Het is afwachten om te zien of er inderdaad cassatie wordt ingesteld. Wij houden u op de hoogte.